Spiritualiteit als toewijding aan Christus

Een verhaal voor iedereen die zich geroepen weet tot een taak in de gemeente van de Heer

ds. Jos Douma

 

Wat is spiritualiteit?

Dit verhaal gaat over spiritualiteit. Nu weet ik niet wat u hebt met dat woord. Misschien zegt het u maar weinig ('moeilijk woord, slaan we over'). Misschien vindt u het maar een vreemd en modern woord. Een woord waar u zich niet bij thuis voelt. En vraagt u zich af waarom het niet gewoon gaat over godsvrucht of vreze des Heren of verbondsomgang. Misschien wordt u ook wel spontaan enthousiast als dat woord valt: spiritualiteit.

Ik mag wel zeggen dat ik tot de laatste categorie behoor. Het woord spiritualiteit maakt me enthousiast. En ik heb daar twee redenen voor. Spiritualiteit voor mij is in de eerste plaats een woord dat heel goed past in onze tijd. Een tijd waarin veel mensen werkelijk hunkeren naar diepgang in hun leven. Een tijd waarin veel christenen vurig verlangen naar een leven waarin Christus door zijn Geest heel echt en ervaarbaar aanwezig is. En tegelijk is het voor mij ook een woord waarin heel direct duidelijk wordt waarom het gaat. Spiritualiteit heeft namelijk alles te maken met het Latijnse woord Spiritus. En dat woord betekent: Geest, heilige Geest. Spiritualiteit is: leven door de Geest.

Daarover gaat het dus. Over spiritualiteit. Dat is een eigentijds woord dat iets aanduidt wat heel bijbels is: leven door de Geest.

Veelkleurige spiritualiteit

Nu zijn er van spiritualiteit natuurlijk veel méér omschrijvingen mogelijk. Dat komt omdat het in spiritualiteit gaat om iets heel veelkleurigs. Om iets wat heel veel verschillende vormen kan aannemen. En dat heeft weer alles te maken met de veelkleurigheid van de Geest, en de veelvormigheid van zijn werk in mensenlevens.

Ik geef nu even een aantal omschrijvingen van spiritualiteit. Zeven in totaal. Het getal van de Geest. En u zou voor u zelf eens kunnen nagaan welke omschrijving u het meeste aanspreekt. Welke omschrijving het beste onder woorden brengt hoe u uw geloof beleeft. Spiritualiteit is:

Wandelen met God.
Jezus navolgen.
God zoeken omdat ik door Hem gevonden ben.
Door de Geest in brand staan voor God.
Je bij de Vader in de hemel in goede handen weten.
Leven van genade.
Leven op de Adem van Gods stem

Dat zijn zeven mogelijk omschrijvingen. En ik ben eigenlijk wel benieuwd bij welke u zich het meeste thuis voelt.

Toch wil ik in dit verhaal mijn uitgangspunt nemen in nog een achtste omschrijving. Want eigenlijk staat in spiritualiteit de vraag centraal: Wat inspireert je om te leven zoals je leeft, om te doen wat je doet? Wie is je inspiratiebron?

En dan brandt een christen maar één naam op de lippen. En dat is de Naam van Christus. En daarom wil ik op deze dag die gaat over toerusting voor deze omschrijving van spiritualiteit kiezen: Spiritualiteit is toewijding aan Christus.

Wie is Christus voor ons vandaag?

En daar moet ik eigenlijk wel iets persoonlijks bij vertellen. Want het is pas sinds kort dat ik het graag zó wil zeggen. Dat het in spiritualiteit gaat om toewijding aan Christus. Want ik heb in onze kerken Christus toch vooral leren kennen als degene bij Wie alle lijnen in de bijbel uitkomen. De Christus van de heilshistorie om zo te zeggen. En die Christus was voor mij toch altijd een Christus op afstand, ver weg. En ik heb Christus in onze kerken ook heel sterk leren kennen als de hoogste Profeet, de enige Hogepriester en de eeuwige Koning. En hoe waar en hoe belangrijk dat ook allemaal is, Christus bleef voor mij daardoor toch een Christus op afstand, heel hoog.

En het is pas kort geleden dat ik echt heb ontdekt dat er over Christus meer te zeggen is. Mijn ogen zijn ervoor open gegaan dat Christus niet zozeer een Christusopafstand is. Ver weg, heel hoog. Nee, Christus is juist oneindig nabij. Christus komt me door zijn Geest heel dicht op de huid. Christus is om zo te zeggen haast tastbaar om mij heen. En Hij nodigt mij uit in de intieme en innige omgang met Hem.

Voor die werkelijkheid zijn mijn ogen opengegaan door het lezen van brieven van Dietrich Bonhoeffer. Misschien hebt u zijn naam wel eens gehoord. Hij is een Duitse theoloog uit de vorige eeuw. Een theoloog die als christen heel zijn leven heeft toegewijd aan Christus. Dat bracht hem in de oorlogsjaren in Duitsland in de gevangenis. Daar heeft hij heel diep nagedacht over de kernvragen van christenzijn.

En de vraag die hem toen onophoudelijk bezighield, schrijft hij, is de vraag: Wie is Christus voor ons vandaag? Dus niet zondermeer de vraag: Wie is Christus? Maar: Wie is Christus voor ons vandaag? En die vraag en ook het antwoord dat Bonhoeffer gaf, opende mijn ogen voor de oneindige nabijheid van Christus. Bij mij. Bij ons. Vandaag. Nu. Christus is ons nu oneindig nabij (ook terwijl u dit leest).

En daarin, in die nabije tegenwoordigheid van Christus, vind ik mijn inspiratie om mijn taak in de gemeente te vervullen. Ik doe dat als predikant. U doet dat als diaken, als ouderling, als predikant, of als vrouw van een ambtsdragers. Maar daar gaat het niet allereerst om. We zijn allemaal, vrouw of man, ambtsdrager of geen ambtsdrager, geroepen om als christen onze taak in de gemeente van de Heer te vervullen.

En dat kan alleen als je je toewijdt aan Christus. Dat kan alleen als je elke dag opnieuw de vraag stelt: Wie is Christus vandaag voor mij? Dat kan alleen vanuit een levende spiritualiteit. Een spiritualiteit die allerlei vormen kan aannemen, maar die allereerst bestaat in: toewijding aan Christus. Hij nodigt ons uit in de intieme en innige omgang met Hem. Want door zijn Geest is Hij ons oneindig nabij.

Toegewijd leerling van Christus zijn

Ik wil dat nu nog wat nader toespitsen. Christus is ons oneindig nabij. En ik stel me daarbij zelf ook het beeld voor van die vrouw uit het evangelie die aan de voeten van Jezus zit: Maria. Ze is niet als Martha druk, druk, druk met van alles en nog wat. Nee, Maria heeft het goede deel gekozen. Ze zit aan de voeten van Jezus. Ze kan Hem aanraken. Ze hangt aan zijn lippen. Ze is een leerling, een discipel.

Zo wil ik ook een leerling zijn van Christus. Me bevinden in zijn tegenwoordigheid. Aan zijn lippen hangen. En ik hoop dat u ook zo leerling wilt zijn van Christus.

En wat wil Christus ons dan leren? Oneindig veel natuurlijk. Maar ik wil me vandaag beperken tot die twee dingen die de kern van ons christenzijn vormen. Dat heb ik weer geleerd van Dietrich Bonhoeffer. In de gevangenis heeft hij geschreven: Christen zijn moet vandaag allereerst in twee dingen bestaan: Bidden en het goede doen onder de mensen.

En er is maar Eén die ons dat kan leren. En dat is Christus. Als je je aan Hem toewijdt, als je als leerling aan zijn voeten gaat zitten, leert Hij je om te bidden en om het goede te doen. Over die beide dingen wil ik nu iets zeggen. Speciaal met het oog op het vervullen van uw taak in de gemeente.

Bidden zonder ophouden

Christus leert ons bidden. Hij laat zien hoe onmisbaar het gebed is. En in de evangeliën zie we ook steeds weer hoe de Here Jezus zich terugtrekt op een eenzame plaats om daar in gebed alleen te zijn met zijn Vader. Het gebed is voor Jezus en ook voor ons het begin en het einde van al ons doen en laten. Dat geldt ook als het gaat om onze taak in de gemeente. Die taak kun je alleen toegewijd uitoefenen als je leeft vanuit het gebed, als je biddend leeft.

Ik zou in dit verband nu speciaal aandacht willen vragen voor de bijbelse opdracht: 'Bidt zonder ophouden.' Dat is om zo te zeggen een gebod tot onophoudelijk gebed. En met dat gebod kun je het wel wat moeilijk hebben. Want hoe kan dat nu ooit? Hoe kun je onophoudelijk bidden? Dan kun je toch niks anders meer doen? En voor het gemak zeg je dan maar: er zal wel bedoeld zijn dat we regelmatig moeten bidden. Toch zegt Paulus dat nadrukkelijk niet. Hij zegt: Bidt zonder ophouden. Laat heel je leven doortrokken zijn van het gebed. Leef je leven biddend.

Dat gebod van de Here wijst de weg naar een biddend leven. Dat is niet allereerst een leven waarin je op gezette tijden gebeden uitspreekt. Nee, biddend leven dat is een leven waarin je gehoor geeft aan de opdracht om te bidden zonder ophouden doordat je je er ieder moment van de dag van bewust bent dat je leeft in Gods tegenwoordigheid. Biddend leven dat is een leven dat helemaal wordt gestempeld door biddend contact met God. Biddend leven dat is een leven dat doortrokken is van het zoeken van Gods aangezicht.

En het is juist die biddende grondhouding die de basis vormt van alles wat je in de gemeente doet. Voor dat bidden zonder ophouden wil ik graag een paar heel concrete aanwijzingen geven.

Oefen u er in om vaak kort te bidden. Maak er een gewoonte van om in gedachten vaak korte gebeden uit te spreken. Eén enkele zin is dan al voldoende en u zo steeds bewust te worden van Gods tegenwoordigheid in uw leven. En het zou dan goed zijn als u zich daarbij liet leiden door een Schriftwoord, om een bijbeltekst te kiezen die u als gebed wilt gebruiken. Ik noem een paar voorbeelden van zo'n heel korte gebedstekst die u kunt gebruiken om u te oefenen in het bidden zonder ophouden. De eerste is het gebed van de tollenaar in de tempel (Lukas 18:13): 'O God, wees mij, zondaar genadig.' Het tweede voorbeeld is uit een Psalm van David, Psalm 62 vers 6: 'Waarlijk mijn ziel, keer u stil tot God, want van Hem is mijn verwachting.' Het derde voorbeeld is het gebed van de blinde Bartimeüs (Markus 10:47): 'Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij.' En zo zijn er nog veel meer voorbeelden te geven. Korte gebeden, bestaande uit Schriftwoorden, om met hart en ziel te bidden in het besef dat God om je heen is. Bidt zo'n gebed, ieder uur van de dag een keer, om je er telkens opnieuw bewust van te worden dat God in de Geest van Christus elke minuut van de dag om je heen is, wat je ook doet, waar je ook bent.

Die biddende grondhouding wil Christus ons door zijn Geest leren. Wie zich toewijdt aan Christus, leert biddend te leven, leert bidden zonder ophouden.

Het goede doen: de gezindheid van Christus

Wie zich toewijdt aan Christus leert ook wat het betekent om het goede te doen onder de mensen. En dat wil ik vanmorgen kort uitwerken aan de hand van Filippenzen 2 vers 5: 'Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was.' Christus wordt ons hier door de apostel als Voorbeeld voorgehouden. Een Voorbeeld om na te volgen. Want Christus kwam op aarde om het goede te doen. Om het goede voor te doen. En Hij roept ons om Hem na te volgen.

Dat navolgen betekent allereerst dat door naar Christus te kijken steeds meer op Christus gaat lijken. Dat je ernaar verlangt dat de gezindheid van Christus ook de jouwe wordt. Dat je naar het beeld van Christus wordt vernieuwd.

En dat gebeurt als je je toewijdt aan Christus. Dan zeg je: 'Jezus Christus, ik wil graag zijn zoals U. Vol ontferming en barmhartigheid, dienstbaar en bereid om mijn kruis op mij te nemen.' Wie zich toewijdt aan Christus wordt een man of een vrouw aan wie zichtbaar wordt dat de Geest van Christus in je woont. De vruchten worden zichtbaar. Want wie zich toewijdt aan Christus bloeit op tot iemand die liefdevol is, blij, vreedzaam, lankmoedig, vriendelijk, trouw en zachtmoedig. Die eigenschappen worden in Galaten 5 vers 22 genoemd als vruchten van de Geest. En stuk voor stuk zijn ze onmisbaar voor wie God wil dienen in de gemeente als ambtsdrager of als nietambtsdrager.

Zo ga in de kracht van de Geest het goede doen onder de mensen, en dat zijn heel concreet allereerst je medegemeenteleden, de mensen die aan jouw pastorale of diaconale zorg zijn toevertrouwd, je gaat het goede doen omdat je je geïnspireerd weet door de persoon van Christus die dat heeft voorgedaan.

Wie zich toewijdt aan Christus wordt een ander mens. Een man of vrouw die met de ogen van Christus kijkt naar de gemeenteleden. Een man of vrouw die het goede zoekt, niet voor zichzelf maar voor de ander.

De praktijk van toewijding

Spiritualiteit als toewijding aan Christus. Daarover ging dit verhaal. Ik wil tenslotte nog iets over de praktijk van die toewijding zeggen. Over de persoonlijke toewijding en over de toewijding in kerkenraadsverband.

Allereerst die persoonlijke toewijding aan Christus. Wie geroepen is om in de gemeente een taak te vervullen als ambtsdrager kan niet buiten een binnenkamer. Zegt Jezus zelf ook niet: 'Ga in uw binnenkamer'? Dat betekent concreet dat je voor jezelf tijd reserveert om je toe te wijden aan Christus. Dat doe je door te luisteren naar het Woord. Want de Heilige Schrift is het gewaad waarin Christus zelf naar ons toekomt. En dat doe je ook door gebed. Wat zou het goed zijn als je daar bijvoorbeeld elke week (ik zal niet zeggen elke dag, want onze agenda's zijn vaak erg vol) ergens een uur voor reserveert: een moment om je terug te trekken in een aparte ruimte om alleen te zijn met Christus, om aan zijn voeten te zitten, om je aan Hem toe te wijden. Als je komt vanuit die omgang met Christus dan komt er ook diepte in wat je zegt en in wat je doet als ambtsdrager. Zonder deze toewijding wordt je werk in de gemeente oppervlakkig, of gaat op de automatische piloot, of je merkt dat je je werk langzamerhand vanuit verkeerde motieven gaat doen.

Persoonlijke toewijding aan Christus dus. Maar daarnaast zou ik er ook voor willen pleiten om in kerkenraadsverband die toewijding aan Christus vorm te geven. Uiteraard worden alle kerkenraadsvergaderingen geopend met bijbellezing en gebed. Maar als ik me niet vergis heeft dat wel eens wat routinematigs. En als iemand iets te laat de vergadering binnenkomt, net na het Amen van het gebed, dan wordt nog wel eens gezegd: 'U hebt gelukkig nog niets gemist, broeder.'

Maar dat kan natuurlijk niet zo zijn. Wil je ook in de kerkenraadsvergaderingen op een werkelijk toegewijde manier bezig zijn met je vergaderwerk, dan moet die vergadering beginnen met wat ik zou willen noemen een liturgisch moment van Schrift en lied, overdenking en gebed. Een moment, laten we zeggen een kwartier (en dat is echt geen verloren tijd), waarin we ons als kerkenraad gezamenlijk toewijden aan Christus; een liturgisch moment waarin we putten uit de bron van onze spiritualiteit en dat is Christus, een moment om opnieuw te beseffen waar het in al het kerkenraadswerk om gaat. Want in de drukte van de volle agenda, in de discussies over gezangen en liturgische vernieuwingen, in het spreken over tuchtsituaties en situaties waarin diaconale hulp is geboden, vergeet je maar zo waar het werkelijk om gaat, wat de bron is van ons werk, en dat is de toewijding aan Christus.

Deze liturgische momenten zouden ook heel goed een plek kunnen krijgen in het kader van de censura morum (artikel 81 van de Kerkorde). Niet die formele vraag of er nog bezwaren zijn tegen de ambtsdienst van een medebroeder, maar samen je richten op Christus en je aan Hem toewijden en zo elkaar aansporen en bemoedigen in de bediening van het ambt.

Als kerkenraden en de leden van die kerkenraden zo zijn toegewijd aan Christus, zijn ze ook toegerust om de gemeente voor te gaan in pastoraat en diakonaat. Wie zo zijn toegewijd aan Christus kunnen op spirituele wijze, in de kracht van de Geest, ook anderen leiden en begeleiden in hun toewijding.

'Dan groeien we', naar het woord van Christus' leerling Paulus, 'in liefdevolle toewijding in elk opzicht naar Hem toe die het hoofd is: Christus' (Efeze 4:15).