Op zoek naar de kern van de
gereformeerde identiteit
Jos Douma
Het denken over de gereformeerde identiteit binnen de
gereformeerd-vrijgemaakte kerken en organisaties stond in de afgelopen decennia
in het teken van begrippen als doop, verbond en kerk. In veel discussie en
notities valt op dat het zoeken naar een antwoord op de vraag wat gereformeerd
is, gebeurt door verwijzing naar thema’s als: antithese, verbondsdenken,
rechtvaardiging, heiliging, zondaar zijn, het Woord, genade, verlossing door
Christus, Gods soevereiniteit enzovoort.
Vandaag de dag, in de context van een snel veranderend
kerkelijk klimaat, blijkt het moeilijk te zijn om te midden van deze veelheid
aan thema’s een duidelijk bijbels-theologisch centrum aan te wijzen dat ook als
zodanig functioneert en beleefd wordt. Daarnaast kan worden geconstateerd dat
het spreken vanuit genoemde begrippen en thema’s door vele gereformeerde
christenen niet meer inspirerend wordt ervaren.
In dit artikel doe ik een poging om te komen tot een
hernieuwde formulering van de gereformeerde identiteit. Zonder het waardevolle
van wat er was te vergeten, is het toch nodig om de moed te hebben om een
nieuwe inzet te maken. Ik doe dat door allereerst twee stappen te zetten. De
eerste stap bestaat in deze vraag: als ‘gereformeerd’ in essentie niets anders
betekent dan ‘christelijk’, wat is dat christelijke dan? De tweede stap bestaat
in deze vraag: waardoor wordt dat christelijke zo gekleurd dat we, in onderscheid
van bijvoorbeeld het reformatorische of het evangelische, kunnen spreken over
‘gereformeerd’? Oftewel: welke specifieke eigen accenten leggen christenen die
staande in de gereformeerde traditie hun geloof beleven en vormgeven?
Voor de kern van christelijk geloven moeten we terug naar de
bijbel. Gods Woord is de enige gezaghebbende bron voor ons geloof. Daarom neem
ik mijn uitgangspunt in een belangrijke uitspraak van de apostel Paulus: ‘Ik
had besloten u geen andere kennis te brengen dan die over Jezus Christus – de
gekruisigde’ (1 Korintiërs 2:2). Christus, de Zoon van God, is ons door onze
hemelse Vader gegeven als onze enige Verlosser - door het kruis. Daarvan
getuigt ook Petrus, vervuld van de heilige Geest: ‘Jezus is de steen die door
u, de bouwlieden, vol verachting is weggeworpen, maar die nu de hoeksteen
geworden is. Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de
enige op aarde die de mens redding biedt’ (Handelingen 4:11-12). In het christelijke
geloof gaat het erom dat we alles wat we nodig hebben, zoeken in Hem die ons
heil is: Jezus. Hij is de enige weg tot de Vader (Johannes 14:6), elke tong
moet Hem belijden als Heer, tot eer van de Vader (Filippenzen 2:11) en alleen
door geloof in Hem worden we uit genade behouden (Romeinen 3:24).
In de zestiende eeuw, de tijd van de Reformatie, zijn deze
kostbare bijbelse werkelijkheden herontdekt door mannen als Calvijn en Luther.
Toen zijn ook de zogenaamde vijf sola’s geformuleerd: Solus Christus (Christus
alleen), Sola Scriptura (de Schrift alleen), Sola Gratia (door genade alleen),
Sola Fide (door geloof alleen) en Soli Deo Gloria (alleen tot eer van God). Ik
geloof dat we in de samenhang van deze vijf sola’s de kern van de identiteit
van christelijk (en dus ook gereformeerd) geloven vinden.
|
soli Deo
gloria |
|
á |
||
sola gratia
|
sola
scriptura |
sola fide |
|
á |
|
solus Christus |
Solus Christus : in de Persoon en het werk van
Jezus Christus, die in de Schrift naar ons toekomt, vinden we alles wat voor
ons heil nodig is: vergeving, vernieuwing en eeuwig leven; vrede, vrijspraak,
vreugde; rust, zekerheid en kracht.
Sola Scriptura: de bijbel is het geopenbaarde
Woord van God. Daarin openbaart God ons alles wat we nodig hebben om behouden
te worden. Voor heel ons leven zijn we aangewezen op de Heilige Schrift als
norm voor ons geloven en handelen.
Sola Gratia: onze redding uit de zonde is
voor de volle honderd procent het werk van God in Christus. We worden alleen
uit genade behouden. En ook alleen door genade kunnen we groeien in een heilig
leven tot eer van God.
Sola Fide: het geloof is de band die ons
met Christus verbindt. Alleen door waar geloof in Hem worden we gered van de
zonde. Dit geloof is niet onze verdienste, maar een gave van de Geest, waardoor
we Christus met al zijn weldaden omhelzen en ons Hem toe-eigenen.
Soli Deo Gloria: heel ons leven mag gericht zijn
op het eren en verheerlijken van de heilige en heerlijke God die we kennen als
de Drie-enige: Vader, Zoon en heilige Geest.
In deze vijf sola’s wordt dus de kern van het christelijke
geloof samengevat. Ook voor de gereforméérde identiteit is dit dus het eerste
wat gezegd moet worden. Dat kan zo worden samengevat: in het doordenken,
beleven en vormgeven van de gereformeerde identiteit gaat het er ten diepste om
dat Jezus Christus centraal wordt gesteld, in de kracht van de Geest, tot eer
van de Vader.
In de gereformeerde traditie worden vervolgens eigen
geloofsaccenten gezet die de specifieke kleur bepalen van de gereformeerde
manier van christelijk geloven. Ik wil daarvan hier een beeld oproepen, zonder
overigens naar volledigheid te streven. Daarom noem ik een zestal kenmerken die
ik als typerend zie voor christelijk geloven in de gereformeerde traditie. Het
verborgen middelpunt van onderstaande overwegingen is te vinden in het
reformatorische Totus Christus (Christus Helemaal) als een verdieping van het
Solus Christus (Christus Alleen): het gaat in het kennen van Christus om de
Christus die zich in de Schriften in zijn volheid openbaart.
1.
Het is typisch gereformeerd om God te eren vanwege zijn
eeuwigdurende initiatief. Hij is altijd opnieuw de Eerste! Hiermee duiden we de
werkelijkheid aan van Gods eeuwige verbond met de gelovigen en hun kinderen.
Dit verbond spreekt van Gods eindeloze liefde en trouw, en is vol van zijn
beloften. Al deze beloften (van vergeving, vernieuwing en eeuwig leven) zijn in
Jezus Christus Ja en Amen. Hij is de Middelaar van het nieuwe verbond, waarvan
de Geest de grootste Gave is.
2.
Het is typisch gereformeerd om God te kennen als de
sprekende God. Hij heeft ons zijn Woord gegeven in de Heilige Schriften. Van
dat Woord geloven wij dat het door de Geest van God is ingegeven. Het is
dezelfde Geest die ons leert om dat Woord in onze levens te horen, te begrijpen
en toe te passen en om zo ons leven vorm te geven als antwoord op het levende
Woord van de Drie-enige God. Zo verheerlijkt de Geest Jezus Christus, die het
diepste Woord van God is.
3.
Het is typisch gereformeerd om God te kennen als de God die
zich een volk vergadert. In termen van het Nieuwe Testament gaat het dan over
de gemeente die het lichaam van Christus is en een woning van God in de Geest.
Geloven is een persoonlijke verbondenheid met God in Christus en door de Geest,
een verbondenheid die voor alles beleden, beleefd en gevoed wil worden in de
gemeenschap van de kerk van Jezus Christus.
4.
Het is typisch gereformeerd om de aardse werkelijkheid
waarin we leven te zien als Gods werkelijkheid. Midden in het alledaagse, in
zoveel opzichten gebroken bestaan, en staande in de samenleving, willen
gereformeerde christenen vanuit een soldaire grondhouding gehoorzaam gehoor
geven aan hun van God gegeven roeping in deze wereld. Want Jezus Christus is de
Heer ook van deze wereld, de Koning van alle koningen.
5.
Het is typisch gereformeerd om de spanningen die er in de
openbaring van God in de bijbel zijn uit te houden en ze niet op te lossen. Zo
is er de spanning tussen enerzijds het kruis van Christus en anderzijds zijn
opstanding. Het kruis staat voor de werkelijkheid van zonde en lijden, van
zwakheid en geduld, terwijl de opstanding staat voor de werkelijkheid van nieuw
leven en heelheid, van kracht en groei. Het gevaar bestaat om het een te
benadrukken ten koste van het ander. Maar de weg die God ons in Christus wijst,
is de weg van het in Hem laten staan van die spanningen. Het leven van een
gereformeerd christen in het hier en nu wordt gekenmerkt door aanvechting én
vreugde, door strijd én overwinning, door zwakheid én kracht, door gebrokenheid
én verwachtingsvolle hoop.
6.
Het is typisch gereformeerd om het leven te beleven vanuit
het besef dat Jezus Christus terugkomt op de wolken. We leven in de tijd tussen
de uitstorting van de Geest van Christus en de Jongste Dag. Christus is in de
hemel en werkt in alles toe naar het moment waarop Hij alles gaat herstellen en
een nieuwe hemel en aarde schept.
Bij alle ontwikkelingen in de volle breedte van het
gereformeerd-vrijgemaakte leven, is de centrale vraag die we ons moeten
stellen: zijn we bereid en in staat om opnieuw te leren denken en handelen
vanuit de kern van christelijk geloven, namelijk vanuit de verbondenheid met
Jezus Christus alleen?
We hebben een aantal decennia achter de rug waarin we heel
sterk hebben gedacht en gesproken vanuit de verbondenheid met de kerk,
specifiek: de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Dat kon in de voorbije
periode en het heeft door Gods genade in die periode ook zegenrijk gewerkt.
Maar nu wordt steeds duidelijker dat in dat denken bepaalde accenten (in het
bijzonder de nadruk op: kerk, verbond, doop) zozeer verzelfstandigd zijn dat ze
- onbedoeld wellicht - een nieuw centrum zijn gaan vormen met een eigen stijl
van denken en daaruit voortvloeiend handelen.
De belangrijkste geestelijke oefening waar we als kerken
voor staan in de komende jaren is daarom: hoe leren we weer om in onze
spiritualiteit en theologie, in onze praktische geloofsbeleving en in onze
omgang met de bijbel altijd te beginnen (in ons denken en in ons beleven)
vanuit Jezus Christus en de verbondenheid met Hem?