Calvijn: alles in Christus

 

Kort geleden heb ik weer wat zitten lezen in de Institutie van Calvijn. We staan tenslotte in de calvinistische traditie. Maar ik heb wel eens de gedachte dat we onvoldoende weten wat dat nu inhoudelijk betekent. Dan is het het beste om terug te gaan naar de bronnen. En ik vond in de Institutie (Boek 2, hoofdstuk 16, paragraaf 19) een prachtige passage die ik u ter overweging mee wil geven. De taal is wat aan de ouderwetse kant, maar nog wel begrijpelijk, lijkt me.

“Daar wij dan zien, dat de hele hoofdsom van onze zaligheid, en ook de delen afzonderlijk in Christus begrepen zijn, zo moeten wij er ons voor hoeden, dat wij zelfs niet het geringste deeltje op een ander overdragen.

Als men zaligheid zoekt, door de naam Jezus zelf wordt ons geleerd, dat ze bij Hem is; als men andere gaven van de Geest begeert, welke dan ook, in zijn zalving zullen ze gevonden worden; zoekt men sterkte: in zijn heerschappij is ze; reinheid: ze vertoont zich in zijn ontvangenis; goedertierenheid: in zijn geboorte, door welke Hij ons in alles gelijk geworden is, opdat Hij zou leren mee te lijden; zoekt men verlossing: in zijn lijden is ze te vinden; vrijspraak: in zijn veroordeling; kwijtschelding van de vloek: in zijn kruis; genoegdoening: in zijn offer; reiniging: in zijn bloed; verzoening: in zijn neerdaling in de hel; dodong van het vlees: in zijn graf; nieuwheid des levens: in zijn opstanding; onsterfelijkheid: eveneens in zijn opstanding; beërving van het hemelse Koninkrijk: in zijn hemelvaart; bescherming, onbekommerdheid, overvloed en rijkdom van alle goederen: in zijn Rijk; een rustig afwachten van het oordeel: in de macht, die Hem gegeven is om te oordelen.

Kortom, omdat in Hem de schatten van alle soort van goederen zijn, moeten ze tot verzadigens toe uit Hem geput worden en niet van elders. Want wie met Hem alleen niet tevreden zijn en hier- en daarheen omdolen naar verschillende verwachtingen, houden - ook al zien ze in hoofdzaak op Hem - toch de rechte weg niet daardoor, omdat ze een of ander deel van hun gedachte elders heen wenden. Hoewel, dit gebrek aan vertrouwen kan niet binnensluipen daar, waar eenmaal de overvloed van zijn goederen bekend is.”

Aan het begin van hetzelfde hoofdstuk (Boek 2, hoofdstuk 16, paragraaf 1) schrijft Calvijn ook nog dit (hij citeert daarbij Barnardus van Clairvaux, een kerkvader uit de twaalfde eeuw):

“Zodra wij ook maar het minste van Jezus afwijken, verdwijnt langzamerhand de zaligheid, die in Hem haar vaste zetel heeft, zodat allen, die in Hem niet rusten, zich zelf uit eigen beweging van alle genade beroven. En vermeldenswaardig is de opmerking van Bernardus, dat de naam Jezus niet alleen licht, maar ook spijs is; dat hij ook olie is, zonder welke elke spijs van de ziel droog is; dat hij zout is, zonder welks bijvoeging al wat voorgezet wordt smakeloos is; tenslotte, dat hij is honing in de mond, muziek in het oor, juichtoon in het hart en tevens medicijn; en dat al wat geredeneerd wordt dwaasheid is, tenzij wanneer deze naam daarbij gehoord wordt.”

Tot zover Calvijn. Geloven is niet anders dan dit: in Gods Eniggeboren Zoon alles zoeken en vinden wat we nodig hebben, zijn Naam - Jezus - kennen als de Naam die alle andere verre overtreft.