Geroepen tot gemeenschap met Christus

1 Korintërs 1:9
God is getrouw,
door wie gij zijt geroepen
tot gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus,
onze Here.

Als de stem van God in onze levens klinkt, dan is dat vaak een Roepstem. God roept ons. Bij die roeping denk ik vaak aan dienst en gehoorzaamheid: God roept mij om Hem met vreugde te dienen en om gehoorzaam zijn geboden te onderhouden. God roept mij ook tot liefde: het is zijn intense verlangen dat zijn liefde zichtbaar wordt in ons leven in liefde tot God Zelf en liefde voor de mensen om mij heen. Bij roeping denk ik ook aan Jezus die door Israël loopt en tegen mensen zegt: Volg Mij! En op deze Roepstem van de Vader en de Zoon is maar één antwoord mogelijk: het antwoord van de toegewijde gehoorzaamheid.

In de hierboven aangehaalde tekst uit de eerste brief aan de Korintiërs klinkt ook een roeping. We worden geroepen tot gemeenschap met Christus. Nu houdt dat me de laatste tijd heel sterk bezig: de gemeenschap met Christus. Wat is dat? Wat moet ik me daarbij voorstellen? Kun je daar iets bij beleven?

Maar voordat ik op die vragen antwoorden zoek, moet ik weten dat het maar niet om zomaar iets gaat. Iets vrijblijvends: een boeiend thema voor mensen met een wat meer bevindelijke inslag, voor mensen die op zoek zijn naar intimiteit in hun relatie met de levende Heer. Het is niet iets vrijblijvends. Gods roepstem klinkt: 'Gij zijt geroepen tot gemeenschap met Christus.' En als God roept, dan gaat het ook ergens over. Dienen is concreet. Gehoorzaamheid is concreet. Liefde is concreet. Navolging is concreet. Gemeenschap met Christus dus ook.

En toch beginnen hier ook de vragen die ik al stelde. Want wat is dat dan: gemeenschap met Christus? Wat moet je je daarbij voorstellen? Dan moeten we beginnen met dat woord 'gemeenschap'. Daarin gaat het om intense verbondenheid, om intiem samenzijn, om onverbrekelijke eenheid, om deelhebben aan. Gemeenschap met Christus dat is dus: met Hem verbonden zijn, je onverbrekelijk één met Hem weten, Hem kennen in een intimiteit die nog verder gaat dan de intimiteit tussen mensen, tussen een man en een vrouw. Paulus verwoordt het in Galaten 2 vers 20 zo: 'Christus leeft in mij.' Dát is nu die gemeenschap met Christus: dat Hij in jou is en jij in Hem.

We zeggen over mensen wel eens: twee zielen, één gedachte. En dat zijn dan vaak mensen die elkaar door en door kennen, die om zo te zeggen geen geheimen meer voor elkaar hebben. Om zoiets gaat het ook in de gemeenschap met Christus. Christus kent mij in elk geval al door en door. En het is dus mijn roeping om Hem ook door en door te leren kennen zodat ik zijn verlangens en zijn verwachtingen en zijn wil leer delen. Dat zal van mijn kant nooit volkomen zijn. Maar God is trouw, en daarom mag ik er ook in groeien. Groeien in het kennen van Christus, groeien in de verbondenheid met mijn levende Heer. Aan zijn hart mag ik schuilen. Naar zijn stem wil ik luisteren. In zijn spoor moet ik gaan.

Ik weet me geroepen tot de gemeenschap met Christus. 'Here Jezus, geef me dat ik U ken, steeds meer. Verander en vernieuw me door uw Geest. Wijs me de Weg. Wees mijn Weg. Zodat ik onberispelijk zal zijn op uw dag. Amen.'