Inleiding

Wat is spiritualiteit? Hoe kun je spiritueel leven? Over die vragen gaat dit boekje. Het is een persoonlijk verhaal dat ik hier vertel. De voorbije jaren heb ik veel geleerd rond spiritualiteit. Maar er valt ook nog veel meer te leren. Wat ik hier schrijf is dus ook een soort momentopname: hier bevind ik mij momenteel als het gaat om spiritualiteit als manier van leven.

Ik vermoed dat ik in dit boekje herkenbaar zal zijn als een christen uit de protestantse traditie. Specifiek gereformeerd is het denk ik niet, hoewel ik met liefde deel uitmaak van de gereformeerde traditie en ook met vreugde predikant ben in een gereformeerde kerk. Maar als het over spiritualiteit gaat, heb ik steeds meer het gevoel dat het niet zo heel relevant is in welke kerkelijke stroming je je thuis voelt. Want het gaat niet om een kerkelijke traditie maar om het evangelie van Christus dat geleefd wil worden in het leven van elke dag en in verbinding met andere mensen die Jezus volgen. Ik zou willen dat ik met wat ik hier schrijf een bijdrage lever aan de 'oecumene van de spiritualiteit' (een variatie op 'de oecumene van het hart').

Dit is dus ook geen minihandboek over christelijke spiritualiteit maar een persoonlijk verhaal over spiritueel leven waarin ik in de loop van de tijd eigen accenten heb leren zetten. Je zou het kunnen typeren als een persoonlijk getuigenis over christelijke spiritualiteit dat ik aanbied aan mensen die net als ik op zoek zijn naar verdieping van hun geloof, van hun vertrouwen, van hun op weg zijn met God. Ik geef woorden aan een zoekend verlangen dat gericht is op de Heer die mij al lang gevonden heeft.

Ik hoop dat ik bij jou als lezer ook een verlangen wek naar groei in spiritueel leven. Want daar draait het in spiritualiteit toch ten diepste om: verlangen. Ik stel me zelf bij het schrijven van dit getuigenis ook de vraag: hoe spiritueel leef ik nu eigenlijk in de praktijk? Schrijven over spiritualiteit heeft iets riskants. Er kan gemakkelijk de suggestie vanuit gaan dat de auteur zelf heel spiritueel leeft. Maar doe ik dat?

Ik kan je zeggen dat ik het gemakkelijker vind om over spiritueel leven te schrijven dan spiritueel te leven, gemakkelijker om over bidden te schrijven dan te bidden, gemakkelijker om over Bijbellezen te schrijven dan echt zelf met de bijbel alleen te zijn (zonder dat er een vorm van output aan verbonden is, bijvoorbeeld een preek of een meditatie of een hoofdstuk van een boek). Ik vind het ook gemakkelijker om te schrijven en te spreken over een ontmoeting met Jezus dan momenten in mijn leven aan te wijzen waarvan ik zeg: toen heb ik Jezus echt ontmoet.

Het gaat misschien ook nog wel meer om het verlangen naar de ontmoeting met Jezus en het spirituele leven dat daaruit voortvloeit dan om het spirituele leven zelf. Dat is immers vaak nog zo onaf, zo verbrokkeld, zo marginaal. In een interview in Trouw (in een serie over religieuze belevenissen) heb ik het een keer zo onder woorden gebracht:

En ik heb God gevraagd: God, als Jezus dan echt zo belangrijk is, wilt u me dat dan ook laten merken? Dat is gebeurd. Sindsdien heb ik een allesbeheersend verlangen om Christus te kennen. Mijn verlangen is zo groot dat je me er 's nachts voor wakker mag maken. Vanaf toen wist ik dat precies in dit verlangen het belangrijkste van mijn religieuze ervaring zit. In het verlangen ervaar ik al iets van zijn aanwezigheid, het is een soort van voorpret.

Dat interview kreeg toen als kop mee: 'In het verlangen naar Jezus ervaar ik zijn tegenwoordigheid'. Dat is voor mij een heel belangrijk moment als het om spiritualiteit gaat: spiritualiteit is niet voor mensen die gevonden hebben, maar voor mensen die verlangen. En ik vul het nog graag aan met: voor mensen die verlangen omdat ze gevonden zijn.

Dat verlangen is bij mij heel sterk gericht op Jezus. Hij speelt in dit boekje dan ook een belangrijk rol. Dat kan wat mij betreft ook niet anders. Want als je wilt samenvatten waar het in christelijk geloven om gaat, dan moet zijn naam vallen: Jezus, Zoon van God, Heer, de messias. Hem leren we met name kennen als de Bijbel open gaat. Daarom speelt ook de Bijbel een belangrijke rol in dit boekje. Christelijke spiritualiteit betekent voor mij een spiritualiteit die doordrenkt is van het woord van God, van de woorden van Jezus die we vinden in de Bijbel, dat boek vol verhalen, gedichten, liederen, betogen, brieven, gelijkenissen, visioenen enzovoort. Maar voor alles is het een boek van ontmoetingen van mensen met God, van God met mensen.

De titel van dit boekje is geïnspireerd door het thema van de Maand van de Spiritualiteit 2009. Dat thema luidt: 'Wortel schieten'. Een prachtig Bijbels beeld vind ik dat voor waar het in spiritualiteit om gaat: dat je leven de diepte in gaat, dat je geworteld raakt in de boodschap van Jezus, de woorden van God, het evangelie van het koninkrijk. Leven zonder wortels is ondiep en loopt uiteindelijk dood. Geworteld leven zoekt de diepte en zal juist daardoor ook kunnen groeien in de hoogte (naar God toe) en in de breedte (naar medemensen toe).

Geworteld leven: ik zou het mooi vinden als het lezen van dit boekje je helpt om (nog meer) verworteld te raken in het evangelie van Jezus. Het is mijn gebed dat de Geest van Jezus je daarin zal leiden.

Jos Douma

Haarlem, september 2009