De heerlijkheid van Gods tegenwoordigheid

Bijbelonderwijs op 15 mei 2004 in Zwolle (‘Gods Geest werkt’)

 

Jos Douma

 

 

(voorafgaand aan het onderwijs werden via een beamer beelden getoond uit de natuur)

 

We hebben allemaal wel een idee van wat we noemen ‘de heerlijkheid van de schepping’. We zien een zonsondergang, een veld met bloemen, een bergmassief, een waterval of een lieveheersbeestje, en we genieten daarvan. In de Bijbel gaat het daar soms ook over, bijvoorbeeld in Psalm 19, die gaat over heerlijkheid van God in Zijn schepping. Vandaag wil ik met u delen dat de heerlijkheid van God zelf nog veel mooier is dan de mooiste dingen die we in de schepping zien, bijvoorbeeld toen u op vakantie was, of die u hoopt te zien als u straks op vakantie gaat. Die heerlijkheid van de schepping is ook al heel erg mooi, en als je die ziet, dan reageer je daar ook op. Stel je voor: een zonsondergang, u zit op een duin en de zon gaat onder. Dat is een geweldig mooi gezicht en dan zou u kunnen applaudisseren, u zou kunnen reageren door te zeggen: ‘ooh, wat mooi’, u zou misschien ook een traantje kunnen weg pinken. We kennen daar wel iets van, dat we overweldigd worden door een geweldig mooie ervaring. Dat kun je ook hebben door muziek. Ik kan me voorstellen dat al heel wat mensen een traantje hebben weggepinkt zonet, toen we samen zongen, want iets dat mooi is, wat schoonheid heeft, dat ontroert je, dat raakt je, dat doet wat met je.

 

En nu gaat het vanmiddag over de schoonheid van God, over de heerlijkheid van Gods aanwezigheid. En ik hoop dat we er samen iets van mogen ontdekken: dat God ook mooi is! Want je kunt spreken over de waarheid van God, en over de goedheid van God, maar dus ook over de schoonheid van God: dat Hij overweldigend mooi is en dat wij mogen komen in Zijn heerlijkheid.

 

Kabod

 

‘Heerlijkheid’ is echt een bijbels woord. Als u op zoek zou gaan in de bijbel, dan kom je ook woorden tegen zoals: glorie, luister, majesteit. Je kunt ook denken aan de verhevenheid van God. Daarover gaat het allemaal bij de heerlijkheid van God. In de taal van het Oude Testament (Hebreeuws) staat er dan: kabod (uit te spreken als: kaavood). En dan moet u weten dat dat woordje letterlijk betekent: ‘zwaar zijn’. Het gaat om iets dat gewicht heeft, wat naar beneden drukt. Als je zwaar bent, zou je dus ook kunnen zeggen: ‘jij bent heerlijk’. Ik ben nu twaalfenhalf jaar getrouwd, en mijn vrouw zou tegen mij kunnen zeggen: ‘Jos jij bent een heerlijke vent, heerlijker in elk geval dan twaalfenhalf jaar geleden’ (want ik heb hier nu zo’n zwambandje zitten).

 

De grondbetekenis van kabod is dus, dat iets zwaar is, het drukt naar beneden. Iets dat zwaar, belangrijk, gewichtig is, daarvan zou je ook kunnen zeggen: het maakt in-druk. De heerlijkheid van God, daar loop je niet zomaar langsheen, als je de heerlijkheid van God ziet dan raak je daarvan onder de indruk. Kabod is dus: de indrukwekkendheid van God. Heel nauw verbonden met die kabod is een ander woord: sjechina. Dat komt van het Hebreeuwse sjachan dat ‘wonen’ betekent. Sjechina is: dat God aanwezig is, dat God woont bij de mensen. Want God is een God die wil wonen bij de mensen, in al zijn heerlijkheid. God wil niet maar even bij ons langskomen, bijvoorbeeld op zondagochtend tussen half tien en half elf (en als je in Haarlem naar de kerk komt, tussen half tien en elf uur). God wil wónen bij de mensen, Hij wil in ons midden verblijven, er helemaal zijn. Dat is de sjechina van God.

 

 

Doxa en gloria

 

In het Nieuwe Testament wordt er ook een woord gebruikt voor heerlijkheid, namelijk: doxa. U kent dat misschien wel uit het woord ‘doxologie’ dat ‘lofprijzing’ en ‘aanbidding’ betekent. Als je de doxa van God ziet, dan leidt dat tot doxologie, het aanbidden en groot maken van God. Dan nog een het latijnse woord gloria. Dat kennen we allemaal van het ‘in de gloria’ dat we zingen wanneer iemand jarig is. In dat woord zit veel vreugde en blijdschap. Zo gaan die drie woorden gloria, doxa en kabod alle drie over de overweldigende, vreugdevolle, indrukwekkende en eindloos mooi heerlijkheid van God.

 

Gods heerlijkheid in de bijbel

 

Graag wil ik met u een paar gedeelten lezen uit de bijbel. Eerst uit Exodus 40:34-35. Aan deze verzen voorafgaand wordt verteld over Mozes die de tabernakel gemaakt heeft. En als alles klaar is, dan komt God, de sjechina van God:

 

En de wolk bedekte de tent der samenkomst, en de heerlijkheid des HEREN vervulde de tabernakel, zodat Mozes de tent der samenkomst niet kon binnengaan, want de wolk rustte daarop, en de heerlijkheid des HEREN vervulde de tabernakel.

 

Mozes was een hele tijd bezig geweest met het oprichten van de tabernakel. En als die tent dan klaar is, dan komt God in zijn glorie, Hij komt met zijn kabod naar de aarde toe om op een glorieuze manier aanwezig te zijn in die tabernakel, zodat Mozes er eigenlijk niet kan wezen: zo overweldigend, zo mooi, zo groot is God aanwezig in de tabernakel. En dan staan er ook dat woord, dat de wolk daarop ‘rustte’. Dat is weer dat sjachan: de wolk ‘woonde’ in de tabernakel. Zo wilde God blijvend aanwezig zijn in zijn glorie.

 

We gaan nu ook een beetje kerstfeest vieren, we lezen uit Lucas 2:8-11. U kent die woorden waarschijnlijk wel (ik moest ze vroeger uit mijn hoofd opzeggen tijdens het kinderkerstfeest)

 

En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde. En opeens stond een engel des Heren bij hen en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen, en zij vreesden met grote vreze. En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David.

 

Misschien denkt u bij het woord ‘heerlijkheid’ in de bijbel wel alleen aan Gods ontzagwekkendheid. En dat zie je hier ook wel een beetje terug, want de herders worden bevreesd. ‘Maar goed ook’, denken wij dan misschien. Maar de engel zegt: ‘Wees niet bevreesd!’ We hoeven niet bang te zijn voor de heerlijkheid van God. Dat Hij in zijn schoonheid in zijn mooi-zijn heel dicht naar ons toe wil komen en ons wil omstralen, dat is de heerlijkheid van God die zichtbaar werd toen Jezus werd geboren op aarde!

 

In Johannes 1:14 komen we het nog een keer tegen.

 

Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond (sjachan) en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid

 

Johannes kan het in ieder geval zeggen: ‘wij hebben de heerlijkheid van Jezus gezien!’ Dat is, dat Jezus geweldig mooi, groots en indrukwekkend is. Je zou kunnen zeggen dat Johannes er wat uitleg bij geeft: vol van genade en waarheid. Genade is dat God ons het allermooiste gunt. Genade heeft alles te maken met ‘gunnen’: God gunt ons zijn genade, God gunt ons ook waarheid. Want wat kan ons leven soms aan elkaar hangen van leugens, de duivel kan ons soms laten geloven in leugens en dan vinden we maar op één plaats waarheid, en dat is bij Jezus: in zijn heerlijkheid, die vol is van genade en waarheid.

 

Nog een tekst die gaat over die heerlijkheid. In Hebreeën 1:3 staat dit

 

Gods Zoon is de afstraling van Gods heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen.

 

Als wij de heerlijkheid van God willen zien, dan moeten we bij Jezus zijn. Alleen in Jezus Christus kunnen wij nu de heerlijkheid van God zien, door zijn Heilige Geest. Nieuwtestamentisch gezegd: de sjechina, de aanwezigheid van God in zijn heerlijkheid, die zien we in Jezus Christus door zijn Geest.

 

Uitstraling

 

Ik wil ook een definitie meegeven van die heerlijkheid, speciaal van de schoonheid van die heerlijkheid. Het is niet een gemakkelijke definitie maar wel een heel mooie. De heerlijkheid van God is zijn transformerende uitstraling en zijn krachtige aantrekkelijkheid. Ik weet niet of u zo wel eens tegen de heerlijkheid van God hebt aangekeken. God heeft uitstraling! God is Iemand die uitstraling heeft. En als je kijkt naar die heerlijkheid van God in Jezus door de Geest, dan verander je daarvan (transformatie). Gods heerlijkheid is ook zijn krachtige aantrekkelijkheid.God is mooi, je blik wordt als het ware naar Hem toe getrokken. God trekt ons aan! En ik hoop ook zo van harte dat God u vanmiddag aantrekt met Zijn aantrekkelijkheid. Dat God Zijn hand uitsteekt en dat jij die hand vastpakt, en dat je de Vader hoort zeggen: ‘Kom in mijn heerlijkheid, mijn kind’, en dat je die hand vastpakt en dat God je dan in Zijn heerlijkheid trekt en dat je dan mag staan zoals eens de herders in het veld: omstraalt door de heerlijkheid van God.

 

Mozes en Gods heerlijkheid

 

Maar nou kan ik mij voorstellen dat je zegt: ‘Ik vind het allemaal heel mooi dat je dat zo zegt, maar ik kan er toch niet zoveel mee. Het is allemaal een beetje te mooi. Hoe kom ik nu in die heerlijkheid van God, zodat ik het ook echt ervaar, en het zie met mijn ogen?’ Laten we kijken naar Mozes en laten we ons het gebed van Mozes eigen gaan maken dat we vinden in Exodus 33. Daar is Mozes in gesprek met God, en dan is daar een korte maar intense bede (vers 18):

 

Doe mij toch uw heerlijkheid zien!

 

Dat is wat Mozes vraagt: Doe mij toch Uw heerlijkheid zien! En ik hoop dat dat ook het gebed is dat vanmiddag als het ware gonst door deze zaal: ‘Here, doe ons toch uw heerlijkheid zien!’ En dan moet u weten dat Mozes dat op een bepaald moment vraagt, er is al heel veel aan vooraf gegaan. Mozes is namelijk al veertig dagen op de berg geweest bij God (Exodus 24:18). Veertig dagen bij God! Dan zou je toch zeggen: ‘Mozes, je hebt toch al aardig wat gekregen!’

 

In Exodus 33:11 staat dan het volgende:

 

En de HERE sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand spreekt met zijn vriend.

 

God spreekt met Mozes als met een vriend! Dat heeft Mozes al van God gekregen. En als Mozes dan vervolgens met de Here in gesprek is (Exodus 33:12-17), herinnert Mozes God eraan dat Hij gezegd heeft (vers 12):

 

Gij hebt toch gezegd: Ik ken u bij name en ook hebt gij genade gevonden in mijn ogen.

 

Dat heeft God persoonlijk tegen Mozes gezegd: ‘Mozes ik ken jou!’ Dat zou je ook wel mee willen maken, dat God haast tastbaar bij je is, en jou aankijkt, en dat Hij tegen jou persoonlijk zegt: ‘Ik ken jou bij je naam en je hebt genade gevonden in mijn ogen.’ Maar dat is voor Mozes nog niet genoeg. Hij zegt: ‘Here, U moet met mij meegaan als U niet met mij meegaat ga ik niet.’ En de HERE antwoordt dan (vers 17):

 

Ook deze zaak, waarover gij gesproken hebt, zal Ik doen, omdat gij genade gevonden hebt in mijn ogen hebt en Ik u bij name ken.

 

Dat heeft Mozes dus allemaal al ontvangen! En wij zouden misschien wel zeggen: ‘Zo is het ook wel genoeg!’ Maar Mozes gaat vragen om iets, wat hij nog niet ontvangen heeft: ‘Doe mij toch uw heerlijkheid zien!’ Dan bedoelt hij: ‘Ik vind het prachtig dat ik bij U op de berg ben geweest, ik vind het geweldig dat ik met U mag spreken als met een vriend, ik vind het heel erg mooi dat U mij genadig bent. Maar nu wil ik nog één ding: ik wil U zelf! Ik wil U zelf zien in uw heerlijkheid, in uw transformerende uitstraling en uw krachtige aantrekkelijkheid!’

 

Dat vraagt Mozes aan God, want hij wil meer!. En dan moeten we met elkaar ook dit goed onthouden: als Mozes er niet om had gevraagd, dan had hij het ook niet gekregen! Maar Mozes krijgt het wel. Niet helemaal, want God zegt er eerlijk bij: ‘Als jij Mij helemaal zou zien dan zou je dood neervallen.’ Dus krijgt Mozes niet de volle heerlijkheid van God te zien, alleen van achteren. Maar dat is al zo groot dat er verderop staat dat zijn huid straalde omdat hij met de HERE gesproken had (Exodus 34:29).

 

De bediening van de Geest

 

Moeten we nu jaloers zijn op Mozes? Dat is een vraag die we met elkaar zouden kunnen stellen, want Mozes heeft toch wel heel veel gekregen van God. En nu ga ik zeggen dat we niet jaloers hoeven te zijn op Mozes, want wat staat er in het Nieuwe Testament, in 2 Korintiërs 3? Dat wat Mozes gezien heeft, van voorbijgaande aard is. Het gebeurde onder de oude bedeling, het hoorde bij de bediening van het oude verbond. En dan staat er in 2 Korintiërs 3:7-8:

 

Indien nu de bediening des doods, met letters op stenen gegrift, gepaard ging met zulk een heerlijkheid, dat de kinderen Israëls de blik niet op het aangezicht van Mozes konden vestigen om de heerlijkheid van zijn aangezicht, die toch verdwijnen moest, hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?

 

De bediening van de letter, de bediening van de wet en van de dood was al heel mooi. Maar dat was nog niet het einde, want de bediening van de Geest is veel meer en veel mooier en veel heerlijker. En die bediening van de Geest, dat is nú: wíj mogen leven in de bediening van de Geest, de bediening waarin we de heerlijkheid van God door de Geest nog veel overweldigender en grootser mogen zien en ervaren in Jezus.

 

Bedekking

 

Maar het kan gebeuren dat we het níet zien. Omdat er een bedekking is voor ons hart. In 2 Korintiërs 3:14-16 staat het zo:

 

Want tot heden toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond zonder weggenomen te worden, omdat zij slechts in Christus verdwijnt. Ja, tot heden toe ligt, telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart, maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen.

 

Het kan dus gebeuren dat je leeft in de bediening van de Geest, maar dat je toch niet verder bent gekomen dan de bediening van de dood en van de letter. En dat heeft te maken met die bedekking. Een bedekking houdt in: er is iets voor je gezicht of voor je hart is, waardoor de heerlijkheid van God niet naar binnen kan komen, waardoor de ogen van je hart niet open staan om de heerlijkheid van God te zien.

 

En als wij dan de ervaring hebben dat wij de heerlijkheid van God niet zien, dan zeggen we misschien al gauw: ‘Oké, dat is ook allemaal wel erg mooi, maar wij hebben de bijbel tenslotte!’ Maar als wij die heerlijkheid van God niet zien, dan is er een bedekking in ons leven. Dan zijn er blokkades, als muren om ons hart, waardoor wij de heerlijkheid niet zien. Ja, we weten dan wel dat er in de bijbel over gesproken wordt, maar we zien en we ervaren het niet.

 

Blokkades: zonden, wonden, bonden

 

Vanmiddag wil ik iets met u delen over drie verschillende blokkades of bedekkingen die er in ons leven kunnen zijn waardoor wij de heerlijkheid van God niet kunnen zien:

 

-          zonden

-          wonden

-          bonden

 

Deze drie blokkades tussen jou en God kunnen de bedekkingen zijn waardoor we de heerlijkheid van God niet zien. Je zou ook kunnen spreken over blinddoeken die zitten voor de ogen van je hart zodat je Gods schoonheid niet kunt ontwaren. En als ik daar verder over spreek, gaat het niet alleen over die zonden, wonden en bonden, maar over:

 

-          de vergeving van onze zonden

-          de genezing van onze wonden

-          de bevrijding van onze bonden

 

Want onze God is een genadige God! God komt vanmiddag niet alleen naar je toe om te zeggen: ‘jij hebt zonden, dat is de wond die zo zeer doet, en dat is jouw verslaving.’ Nee, God wil hier vanmiddag zijn door Zijn heilige Geest. En Hij wil ons zijn vergevende kracht, zijn genezende kracht en zijn bevrijdende kracht laten ervaren. Maar dat betekent wel dat we het bij onszelf moeten laten binnenkomen. En als u nu verder gaat luisteren, luister dan voor uzelf, en niet voor een ander.

 

Onze zonden en Gods vergevende genade

 

Er kunnen in ons leven zonden zijn die tussen God en ons in staan en waardoor we ons niets kunnen voorstellen bij Gods heerlijkheid, waardoor we de heerlijkheid van God niet kunnen zien. Nu zou ik natuurlijk een heleboel voorbeelden kunnen geven van zonden, maar dan loop je de kans dat uw zonde er net niet bijzit. Daarom wil ik zo meteen wel wat concreter worden, maar nu toch eerst proberen om helder met elkaar te krijgen, wat nu eigenlijk ten diepste onze zonde. Want we lopen steeds weer het gevaar dat we daar te moralistisch over spreken.

 

Wat is nu onze diepste zonde? Dat we onszelf belangrijker vinden dan God. Onze diepste zonde is: dat ik mijzelf belangrijker vind dan God. Onze diepste zonde is dat wij in opstand komen tegen God, dat wij God niet de eerste plaats gunnen, dat we denken: ‘Die heerlijkheid van God, het zal mij wat, ik wil graag zelf in het centrum van mijn leven staan.’ Dat is onze diepste zonde.

 

En dat kan zich bijvoorbeeld uiten in de vorm van bitterheid. Je kunt een verbitterd mens zijn, en dat is zonde, want verbitterd zijn betekent dat je jouw gevoelens en jouw gekwetstheid heel belangrijk vind en als het ware vasthoudt en koestert. En dat komt dan tussen jou en de glorie van God in Jezus Christus in te staan en je kunt je er maar weinig bij voorstellen, bij de heerlijkheid van God, bij de heilige Geest.

 

Is er in uw leven misschien bitterheid? De zonde van de bitterheid die een blokkade is en de heerlijkheid van Gods te kunnen zien?

 

Er kan ook onreinheid zijn in je leven. Toen we van tevoren met elkaar aan het bidden waren, vroeg iemand die met ons meebad er aandacht voor, dat je als je hier bij de IJsselhallen aankomt direct geconfronteerd wordt met een grote poster - laat ik even de mannen onder ons aanspreken - een grote poster van een bijna blote vrouw. Het zien van die poster kan onreinheid, kan onreine gedachten in je wakker roepen. Ook onreinheid kan een blokkade zijn in je relatie met God. Tim Keller, een bekende predikant uit New York, zei eens: ‘Als je als man zo’n mooie vrouw ziet (en wellicht ook: als je als vrouw een mooie man ziet), bedenk dan dat Gods heerlijkheid nog veel mooier is, dat Jezus is mooier dan de mooiste man of vrouw.’ Onreinheid kan een blokkade zijn tussen God en jou.

 

Egoïsme kan ook zo’n blokkade zijn. Dat hangt ook heel nauw samen met dat je jezelf zo belangrijk vind. En wat is nu de boodschap, die ik vanmiddag aan u mag meegeven? Dat God de zonden, die u zelf kunt benoemen in uw leven en waarvan u denkt: ‘Here God, dat is nu de zonde die mijn relatie met U in de weg staat’, dat God u die zonde wil vergeven! Misschien wil God u daar vanmiddag wel voor het eerst aan ontdekken. Terwijl u altijd hebt gedacht: ‘Dat is toch helemaal niet zo erg? Wat geeft dat nou? Iedereen doet dat toch?’, wil de Here u er vanmiddag aan ontdekken dat die ene zonde nu net de blokkade is, die tussen u en God.in staat: uw bitterheid, uw onreinheid, uw egoïsme, en u mag ook zelf iets anders invullen. En wat moet u dan doen? Het niet langer ontkennen, niet langer er over heen praten, maar er mee naar het kruis gaan, het kruis van de Here Jezus. En dan mag u uw zonde neerleggen bij de voet van het kruis, en dan vergeeft God die zonde.

 

Dat hebt u misschien wel al honderdduizend keer gehoord. Maar God wil vandaag uw zonden vergeven en daardoor een bedekking uit uw leven wegdoen! Dat is wat God in uw leven wil doen in zijn genade. God vergeeft onze zonden.

 

Onze wonden en Gods genezende genade

 

Er kunnen ook wonden in ons leven zijn. Bij wonden denken we dan aan pijn die we van binnen voelen - we hebben het nu even niet over lichamelijke genezing, maar over pijn die binnen in ons is. En ik zou wel durven zeggen: ‘Iedereen die hier is, heeft wel op een of ander manier pijn, waardoor u de heerlijkheid van God niet kunt zien.’

 

Misschien bent u in uw jeugd wel tekort gekomen aan liefde.Dat kan: dat je in je jonge jeugd of toen je al wat ouder was te weinig liefde hebt ontvangen en dat dat zo oneindig zeer doet. Dat kan een wond in je leven zijn, waardoor je de heerlijkheid van God niet kunt zien. Een ander voorbeeld: er zijn oneerlijke, gemene dingen tegen jou gezegd. Je hoort het nog naklinken. Je had een conflict met iemand en diegene zei tegen jou: ‘Jij bent…’ en daar volgde dan iets heel lelijks. U kunt zelf wel bedenken wat het ook al weer was. En het doet zeer als iemand dat aanraakt. Dat is een wond.

 

En wat doen wij vaak met wonden, met dingen die pijn doen diep van binnen? Daarmee doen we vaak hetzelfde wat je ook met een strandbal kunt doen. Die strandbal houden we onder water, want dan zie je die strandbal niet meer. Maar het kost enorm veel energie om die strandbal onder water te houden. Dat doen we denk ik ook vaak met onze pijn. Of we hebben het al zover verdrongen, dat we er niet meer over hoeven na te denken en we denken er dus ook nooit meer aan. Maar het kost zoveel energie om die strandbal onder water te houden. En dat doen we dus ook vaak met onze wonden

 

Wat we ook wel doen is dat we onze wonden koesteren: we vinden het eigenlijk ook wel fijn dat we pijn hebben, want dan kunnen we er over praten: ‘Weet je wel wat mij is overkomen, wat hij of zij mij heeft aangedaan?’ Dat is heerlijk om over te praten. Dan koester je je wond en dan laat je het ook niet genezen Maar alles wat pijn doet in ons leven - en ik weet niet wat er in uw leven precies pijn doet - maar God wil het genezen. Misschien wil Hij het vanmiddag wel doen. Misschien wil Hij je vanmiddag wel een eerste stap op weg naar genezing laten doen, misschien doet Hij het ook later, want ik weet niet precies hoe God werkt. Maar ik weet wel wie God is: God is een genezende God! Hij is onze Heelmeester. Dat zegt Hij ook zelf (Exodus 15:26):

 

Ik, de HERE, ben uw Heelmeester.

 

Dat zegt Jahweh, de God die in zijn heerlijkheid onder ons aanwezig is. Hij zegt tegen u persoonlijk: ‘Ik ben de Here en Ik ben uw Heelmeester, en welke wond er ook in je leven is, Ik wil die wond genezen door mijn genade. En met dat Ik die wond genees, zullen je ogen open gaan voor Mijn heerlijkheid en je zult onder de indruk raken van wie Ik ben, en je zult eindelijk die andere mensen begrijpen die zo uit hun bol gingen voor de Here Jezus, die het zo heerlijk vinden om te lofprijzen.’

 

God is een genadige God. Hij wil alles wat bij u zeer doet, alle pijn die bij u een bedekking kan zijn, genezen. Zo mogen we ook met onze wonden naar het kruis gaan en daar de genade van de Here Jezus ontvangen om onze wonden te laten genezen. En nogmaals: misschien wil God het wel in een keer doen vanmiddag, misschien neemt Hij er meer tijd voor, maar het gebeurt in ieder geval aan de voet van het kruis, aan de voeten van Jezus.

 

 

Onze bonden en Gods bevrijdende genade

 

En we mogen ook met onze bonden naar het kruis gaan. Daar wil ik nu ook nog wat over zeggen, over die bonden, dingen waar we aan verslaafd kunnen zijn. Afgelopen zondag ging ik voor in Hoofddorp, en daar heb ik gepreekt over die tekst die ook in 2 Korintiërs 3 staat, vers 17:

 

Waar de Geest van de Here is, daar is vrijheid.

 

Dat heeft ook met de heerlijkheid van God te maken. Er is vaak zoveel onvrijheid in onze levens. En toen heb ik het volgende voorbeeld genoemd. Veel van u kennen wel de afkorting WWJD: What Would Jezus Do? Ik wil u nu een nieuwe afkorting geven: WZDMWNZ: Wat Zullen De Mensen Wel Niet Zeggen? Dat kan echt een bond zijn in je leven, dat je je altijd maar afvraagt: ‘Wat zullen de mensen wel niet zeggen?’ En als ik even eerlijk mag zijn: ik sta hier als predikant vanmiddag, en ik denk dan: ‘Wat zullen mijn collega’s hiervan zeggen?’ Daar kun je zomaar door bekneld raken en je niet vrij voelen.

 

Dat kan ook in je gezin gebeuren: ‘Wat zullen vader en moeder er wel niet van zeggen?’ Of: ‘Wat zullen mijn buren er van zeggen?’ Of: ‘Wat zullen mijn broeders en mijn zusters er wel niet van zeggen als ik dit of dat doe?’ Dat is dan een bond in uw leven, en niet een juk wat Jezus in uw leven brengt. Die bond kan een blokkade zijn waardoor u de heerlijkheid van God niet kunt zien. Je kunt de heerlijkheid van God alleen zien als je vrij bent. Vrij van het WZDMWNZ.

 

Nog een ander voorbeeld: het is ook nodig om vrij te zijn van controlezucht. Dat is een vertrouwd woord onder ons: we willen alles onder controle hebben. Maar dat is een bond in je leven en je zult de heerlijkheid van God niet kunnen zien. Want als je alles onder controle wilt hebben, moet alles gaan zoals jij het wilt en niet zoals God het wil. Maar het is heel moeilijk om de controle over de dingen te verliezen en er voor te kiezen: ‘Ik wil niet langer de controle hebben over mijn leven, ik geef het uit handen aan God.’ Misschien zijn er wel mensen hier die het herkennen dat je het allemaal graag onder controle wilt houden.

 

Misschien ben je hier vanmiddag ook wel naartoe gekomen zo van: ‘Ik wil wel eens zien hoe dat allemaal gaat daar in Zwolle, Gods Geest werkt daar tenslotte, maar ik wil het allemaal wel een beetje onder controle houden en ik ga me niet helemaal geven.’ Dat kan. En misschien ben je hier ook wel naartoe gekomen met de gedachte: ‘Ik krijg het verstandelijk allemaal niet op een rijtje, maar mijn intellect mag toch ook nog een rol meespelen? Ik heb dat allemaal nog niet op een rijtje, dat werk van de Geest, dus laten we nog maar een beetje de kat uit de boom kijken.’ Dan kan ik u dit op een briefje geven: u krijgt het ook niet op een rijtje! Ons verstand schiet schromelijk te kort als het gaat om het begrijpen van het werk van de Heilige Geest van Jezus Christus in ons leven die ons de heerlijkheid van God laat zien. Dat kun je niet snappen! En als je het wel wilt snappen, dan is dat een bond in je leven die los gemaakt moet worden.

 

Achter deze bonden (WZDMWNZ, controlezucht, je intellect) daar zit ten diepste angst. Angst voor wat er gaat gebeuren als je dingen los gaat laten. Maar God wil u bevrijden! Ik heb het al gezegd: God wil u niet vastpinnen op uw zonden en op uw wonden en op uw bonden. Er is genade! Want de genade van God is ongelofelijk groot! Dat is de heerlijkheid van God, dat die genade er is en de waarheid. God wil u verlossen van uw bonden, dat is wat God wil. En ik weet niet precies wanneer Hij dat gaat doen. Misschien vanmiddag wel of vanavond of morgen of misschien zet u vandaag een stapje op de weg die nog twee jaar moet duren. Ik weet het allemaal niet precies. Maar ik weet wel dat God een genadige God is en dat God ons wil bevrijden van onze bonden. Ga daarom in uw hart naar de voet van het kruis en zeg tegen Jezus: ‘Ik wil alles graag onder controle houden en ik heb vanmiddag gehoord dat ik dat niet moet doen en ik wil u vragen: bevrijd mij van mijn controlezucht. Wilt u mij uw heerlijkheid doen zien.’

 

Bekeren

 

Dat is wat God wil. Hij wil u vergeven. Hij wil u genezen. Hij wil u bevrijden. En als God dat doet, doet Hij dat doordat wij ons bekeren tot Jezus. Paulus is daar heel duidelijk over in 2 Korintiërs 3. Wanneer verdwijnt de bedekking in ons leven? Telkens als iemand zich tot de Here bekeert!

 

Vanmiddag gaat het over niets anders: over de heerlijkheid van God, over de krachtige aantrekkelijkheid van de aanwezigheid van God, die we soms niet ervaren maar die we gaan ervaren, heel basaal, als we ons gaan bekeren. Ik kan het niet moeilijker maken: we moeten ons bekeren. Onze zonden en wonden en bonden kunnen even zoveel belemmeringen zijn om ons niet te bekeren.

 

En dat is moeilijk. En nogmaals: ik weet ook niet precies hoe het zit.,Maat twee dingen weet ik zeker. 1. God is genadig! 2. God zegt tegen jou: ‘Bekeer je, en dan ga ik jou vergeven en genezen en bevrijden.’ En als je je dan bekeert, dan zeg je: ‘Ik heb dat niet zelf gedaan maar het is me overkomen. Vooraf ziet het er altijd anders uit dan achteraf. Vooraf denk je: ‘Moet ik het dan zelf doen?’ En achteraf zie je: ‘God deed het zelf, door mij heen.’

 

Veranderen naar het beeld van Jezus

 

En als dat gebeurt in uw leven, bekering, dan gaat er een veranderingsproces op gang komen. Ik weet zeker dat heel veel mensen het al gezien hebben in hun eigen leven of in het leven van een ander: dat je gaat veranderen als die bedekking weggenomen is. Want als je je bekeert tot Jezus Christus, dan vallen al die dingen van je af. Dan gaat dit gebeuren, waar Paulus het over heeft in 2 Korintiërs 3:18:

 

En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.

 

Als die bedekkingen uit ons leven verdwijnen omdat wij ons bekeren tot Jezus, dan gaat ons leven veranderen. We komen in een transformatie-proces terecht. We gaan kijken naar Jezus, en we gaan Hem zien in al zijn heerlijkheid, in al zijn glorie, in al zijn genade en in al zijn liefde, zijn trouw, zijn zachtmoedigheid, zijn geduld. Want Jezus is alles! Je kunt alles vinden in Jezus wat je nodig hebt!

 

En als je gaat kijken naar Jezus, dan ga je ook lijken op Jezus. Want, zegt Paulus, ‘wij veranderen naar hetzelfde beeld’. Wij gaan dus lijken op Jezus. En dat gaat niet van het ene op het ander moment. Ik zeg tegen niemand van u: ‘Nu moet u ineens een totaal anders mens zijn.’ Nee, we veranderen ‘van heerlijkheid tot heerlijkheid’. God gunt ons het allermooiste, maar hij gunt ons ook de tijd. Wij mogen veranderen van heerlijkheid tot heerlijkheid, in het tempo van de Geest.

 

 

Laten we samen bidden:

 

Heilige Vader, we willen in de wonderbare naam van Jezus, uw Zoon, naar U toekomen, om te schuilen aan uw Vaderhart, want daarin is zoveel liefde. En daar is zo ongelofelijk veel genade, veel meer dan we ooit voor mogelijk hebben gehouden. En U wilt tegen ons zeggen : Kom maar met je zonden. Here, we willen ook zelf onze zonden noemen voor uw aangezicht en we hoeven ons daar niet voor te schamen want alleen U luistert en we mogen het noemen (…) en aan U vragen: Here vergeef mijn zonde En geef toch dat ik uw heerlijkheid mag zien.

 

Here, velen hebben misschien pijn van binnen, en velen voelen die pijn nu misschien. En U zegt daarover: Ik wil dat genezen. Here, geef ons de geestelijke moed om onze pijn onder ogen te zien, om onze wonden te benoemen, om er mee naar U toe te gaan en aan de voet van het kruis.te ontdekken dat de Here Jezus onze Heelmeester is, onze gewonde Heelmeester. Want, Here Jezus, U kent onze pijn zo goed: genees ons.

 

Vader in de hemel, als we denken aan bonden in ons leven, aan verslavingen, aan dingen waar we niet los van kunnen komen, dan vragen we U: bevrijd ons daarvan, geef ons de moed om het maar eerlijk te zeggen dat we het allemaal onder controle willen houden. Wilt U dat nu doorbreken en wilt U gewoon tegen ons zeggen: laat het nu maar los en Ik ga je opvangen. Want dat is wat U wilt doen. U bent een genadige God.

 

En daarom prijzen we U, Jezus Christus, om het kruis waaraan U bent gestorven. We prijzen U omdat U onze zonden hebt gedragen. We aanbidden U omdat U onze wonden kent en voelt. Loven U omdat U onze bonden ook kent, U die zelf ook geboeid werd weggevoerd uit Getsemane om voor ons aan het kruis te gaan.

 

Daarom bidden we allemaal samen en ieder persoonlijk: Here Jezus Christus, breng ons door uw Heilige Geest in de heerlijkheid van God, dat we die mogen zien stralen in ons leven. Zoveel licht, zoveel zon, zoveel liefde…

 

Dank U wel voor wie U bent in Jezus.

 

Here, open ons voor U!

 

Amen.

 

 

 

 

Naschrift:

 

De gegeven definitie van Gods schoonheid heb ik ontleend aan een doctoraalscriptie van Ikenius Antuma over de schoonheid van God (Deus Semper Pulchrior).

 

De drieslag ‘zonden, wonden, bonden’ heb ik voor het eerst gehoord uit de mond van Martin Tensen, vertaler van onder andere de boeken van Leanne Payne.

 

Op de www.josdouma.nl/godsgeestwerkt vind je materiaal waarmee je verder in gesprek kunt naar aanleiding van dit verhaal.

 

 

Site Meter