Verbondenheid: een inleiding


Ieder mens kent het verlangen naar verbondenheid. Het verlangen om door anderen gekend en geliefd te zijn. Het verlangen om werkelijk contact met de ander te hebben. Het verlangen om voorbij de vervreemding te ervaren dat het goed is om er te zijn.
Dit boek heb ik geschreven omdat ik graag een bijdrage wil leveren aan het nadenken over authentiek menselijk, christelijk en kerkelijk leven. Dat authentieke leven wordt - en dat is de diepe overtuiging achter dit boek - ten diepste alleen gevonden waar mensen zich met de ander verbinden omdat ze de verbondenheid met Jezus Christus kennen en ervaren. Maar als we om ons heen kijken in de samenleving en in het kerkelijk leven, dan zien we vaak dat er vooral veel sprake is van vervreemding en verwijdering. De veelkleurige veelzijdigheid die steeds meer kenmerkend is geworden voor de cultuur waarin we leven kan als heel positief en uitdagend ervaren worden maar brengt in feite ook veel verwarring met zich mee. De kerken delen in die verwarring, want ontwikkelingen in de samenleving laten het kerkelijk leven nooit onberoerd.
Nu schrijf ik dit boek met het oog op de kerken. Daarbij heb ik allereerst de kerken op het oog waarbinnen ik zelf voorganger ben: de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Maar alles wat ik schrijf lijkt me niet alleen relevant voor die kerken maar voor alle kerken die verlangen naar een authentieke en bijbelse manier van gemeente zijn. Bovendien zijn de gedachten in dit boek ook relevant voor ons gewone alledaagse leven in de maatschappij. Want overal waar mensen samenleven en samenwerken en elkaar ontmoeten is er sprake van verbondenheid of het gebrek daaraan. Daarom geloof ik dat het thema van de verbondenheid een heel vruchtbare en belangrijke invalshoek vormt voor het nadenken over het kerkelijke leven dat vaak crisisverschijnselen vertoont die wel eens nauw konden samenhangen met het culturele klimaat dat ook kerkmensen ademen.
In dit inleidende hoofdstuk wil ik vooral aangeven wat de aanleidingen zijn die me bij het thema van dit boek hebben gebracht. Er zijn er vijf. (Tussen haakjes merk ik op dat ik verwijzingen naar andere auteurs nader verantwoord achterin dit boek om het lopende betoog niet onnodig te belasten.)

Leven in het verbond
In de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt heeft decennialang het verbondsdenken een belangrijke en samenbindende rol gespeeld. De kerkelijke strijd waaruit deze kerken zijn ontstaan (in 1944) kan ook getypeerd worden als een strijd om de juiste visie op het verbond dat God heeft met zijn volk. Talloze publicaties en preken die vormend zijn geweest voor een nieuwe generatie gereformeerden in deze kerken hadden als kern de verbondsgedachte. Verbond stond daarbij voor de werkelijkheid van een trouwe en belovende God die altijd opnieuw als eerste naar zijn volk toekomt en die uit genade vergeving en eeuwig leven uitdeelt aan allen die geloven in de kruisdood van Jezus Christus. In dit denken speelde de doop een cruciale rol: juist in het dopen van kleine kinderen werd zichtbaar hoezeer alles van God afhangt en niet van onszelf. Deze verbondsgedachte, die op zichzelf zeer bijbels is, moest echter hooggehouden worden tegenover religieus subjectivisme en individualisme, zo schrijft Philip Troost in zijn boek Christus ontvangen. Gevolg daarvan was dat bepaalde aspecten van het verbondsdenken heel veel aandacht kregen (Gods initiatief, de voorrang van het belovende Woord, het behoren tot een verbondsvolk) ten koste van andere aspecten (de geloofsbeleving, het persoonlijke geloofsantwoord, de liefdevolle omgang en het gegeven dat de belofte moet worden onderscheiden van de vervulling van de belofte). Troost geeft ook aan dat door de kerkelijke en theologische discussies die gevoerd moesten worden, alle nadruk kwam te liggen op het juridische karakter van het verbond, waarbij de rechtspositie van de verbondspartners, de wederzijdse trouw, de constructie van belofte en eis en de verbondswraak aspecten werden die alle aandacht opeisten. Dat wil overigens niet zeggen dat een geloofsbeleving waarbij het verbond een heel centrale plaats innam dus koud en afstandelijk was. Want de werkelijkheid van het verbond, dat God in liefdevolle trouw met zijn kinderen omgaat, is er ook een van diepe bevinding en praktische gehoorzaamheid in het dagelijkse leven.
Nu is het echter niet mijn bedoeling hierover uitgebreide analyses te geven. Want dan zou ook onderzocht moeten worden hoe het kan dat de notie van het verbond in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt de laatste twintig jaar een beduidend minder prominente rol speelt in de zondagse prediking en in de geloofsverwoording. Naar mijn indruk is daarvoor ook niet een ander integrerend thema in de plaats gekomen en is er wat dat betreft eerder sprake van een vacuüm. Wellicht is dat ook een van de oorzaken van de identiteitscrisis waarin de kerken zich momenteel bevinden. Hoe dat ook zijn mag, mijn insteek is nu dat ik een poging wil wagen om in aansluiting bij een geloofsbeleving die in een eerdere fase van ons kerkelijk leven met liefde werd aangeduid als 'Leven in het verbond' als het ware te hernemen en er nu, in een veranderde en veranderende context een nieuwe kleur aan te geven, waarbij onderbelichte thema's in het verbondsdenken een veel duidelijker accent krijgen. Want dat God een verbond met ons heeft, betekent dat Hij in verbondenheid met zijn kinderen wil leven, een verbondenheid die werkelijkheid wordt waar we, samen met anderen, onze Heiland Jezus Christus omhelzen als onze Verlosser en Heer en waar we, gelovend in Hem, door zijn Geest deel krijgen aan het nieuwe leven.

Verbondenheid in de Nieuwe Bijbelvertaling
Een tweede aanleiding om te schrijven over verbondenheid is de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) die in 2004 is verschenen. Deze vertaling wordt al door velen met vreugde gebruikt en het kan niet anders of de taal waarin we spreken over ons geloof zal door deze vertaling beïnvloed gaan worden. En zo zou ik de voorspelling willen wagen dat de term verbondenheid een belangrijker rol zal gaan spelen in onze geloofstaal om de eenvoudige reden dat dit woord een heel aantal keren voorkomt in de NBV. Ik laat dat nu even zien aan de hand van enkele bijbelplaatsen.
Genesis 6 vers 9 luidt in de vertaling van 1951: 'Noach was onder zijn tijdgenoten een rechtvaardig en onberispelijk man; Noach wandelde met God.' In de NBV staat: 'Noach was een rechtschapen man; hij was in zijn tijd de enige die een voorbeeldig leven leidde, in nauwe verbondenheid met God.' De uitdrukking 'wandelen met God' is nu dus vertaald met 'leven in nauwe verbondenheid met God'. Beide uitdrukkingen vragen aandacht voor de intimiteit en ontvankelijkheid van de omgang met de Here. En in Genesis 17 vers 1 wordt Abraham, met wie God al eerder een verbond had gesloten, door de Heer geroepen om met Hem te leven. In de vertaling van 1951 luiden de woorden van de Heer zo: 'Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk.' In de NBV is dat als volgt vertaald: 'Ik ben God, de Ontzagwekkende. Leef in verbondenheid met mij, leid een onberispelijk leven.' Opnieuw is dus de uitdrukking 'wandelen met God' weergegeven met 'leven in verbondenheid met God'.
Uit het Nieuwe Testament wil ik ook verschillende plaatsen noemen waar we het woord verbondenheid tegenkomen. Een aantal keren wordt de bekende uitdrukking 'in Christus' of 'in de Here' vertaald met behulp van de term verbondenheid. Allereerst 1 Korintiërs 4 vers 17: 'Hij zal u in herinnering brengen hoe ik in verbondenheid met Christus Jezus leef.' Vervolgens 1 Korintiërs 7 vers 39: 'Een vrouw is gebonden aan haar man zolang hij leeft, maar wanneer hij is gestorven, is ze vrij om te trouwen met wie ze wil, mits het een huwelijk is in verbondenheid met de Heer.' En tenslotte Openbaring 14 vers 13: 'Gelukkig zijn zij die vanaf nu in verbondenheid met de Heer sterven.' Daarnaast wordt het begrip 'gemeenschap' wel vertaald met verbondenheid, bijvoorbeeld in Filippenzen 2 vers 1: 'Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost, nu er onder u zo'n grote verbondenheid met de Geest is, zo veel ontferming en medelijden, maak mij dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest.' En ook in 1 Johannes 1 vers 3: 'Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons verbonden bent. En verbonden zijn met ons is verbonden zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.'
Ik zie in het gegeven dat het woord verbondenheid in de NBV een belangrijker plaats inneemt dan in de vertaling van 1951 daarom ook een mooie aanleiding voor de gedachte dat dit woord een nieuw leven zal gaan leiden in ons denken en spreken over geloven.

Onverbondenheid
Een artikel van de psychiater-filosoof Gerrit Glas vormt een derde aanleiding voor dit boek. Onder de titel 'Op zoek naar het verbindende' schrijft hij over onverbondenheid als kenmerk van de samenleving. Andere begrippen die hij voor die werkelijkheid gebruikt, zijn: vervreemding, desoriëntatie, irrelevantie en eenzaamheid. Daarbij gaat het er niet alleen om dat mensen vervreemd zijn van elkaar, maar dat er ook sprake is van onverbondenheid met zichzelf en met de zin van het bestaan. Glas brengt deze onverbondenheid in verband met een macht die destructieve en splijtende trekken heeft, sterker nog: onverbondenheid is niets minder dan een manifestatie van de macht van het kwaad. Daarmee wordt de thematiek van de verbondenheid op zowel filosofisch als geestelijk niveau geplaatst tegen de achtergrond van de alomtegenwoordige kwade en vervreemdende kracht van de onverbondenheid. In alle scherpte en rauwheid wordt de thematiek zo ook weggehaald uit de sfeer van een tamelijk onschuldig en wellicht voorbijgaand cultureel probleem.
Overigens wijst Glas in zijn artikel in alle voorzichtigheid ook een richting als hij stelt dat voor christenen de verbondenheid een pregnante betekenis en fundering krijgt in de band met Jezus Christus: verbondenheid maakt vitaal, maar buiten Christus verdort het leven. Zijn bijdrage is voor het ontstaan van dit boek vooral van belang omdat hij de tegenhanger van verbondenheid zo scherp en onontkoombaar in beeld brengt.

De kracht van verbondenheid
Als vierde belangrijke aanleiding voor het ontstaan van dit boek wil ik het werk van Larry Crabb noemen. Zijn boek met de titel Verbondenheid heeft mijn denken over dit thema zeer gevormd. Hij pleit daarin voor een nieuwe visie op het omgaan met psychische problemen: niets is behulpzamer en krachtiger als genezing voor vervreemding en verwonding dan het aangaan van liefdevolle menselijke relaties vanuit de kracht van Jezus Christus die in ons is. Juist de kerk is de plek waar helende gemeenschappen kunnen opbloeien in de vorm van kleine groepen waar verbondenheid ervaren wordt en waar godsdienstig moralisme en therapeutische techniek worden uitgebannen ten gunste van geloof in de kracht van de Geest van Christus. Een citaat: 'Het effectiefste wat we doen kunnen om iemand te helpen veranderen, is hem overvloedig te laten proeven van Gods ongelooflijke goedheid in het Nieuwe Verbond.'
De inzichten van Crabb zijn ongelooflijk verrijkend en verdiepend voor iedereen die ernaar verlangt om de weg te leren kennen waarlangs we verbondenheid kunnen gaan ervaren. Ze zijn voor mij onmisbaar geweest voor het schrijven van dit boek.

Persoonlijke relatie
Er is nog een vijfde aanleiding om aandacht te vragen voor het thema van de verbondenheid en die ligt in het gegeven dat er de laatste decennia onder gereformeerde christenen meer dan vroeger geproken wordt over de noodzaak van een persoonlijke relatie met God en Jezus. En die noodzaak is er ook, want geloven kan nooit alleen maar een verstandelijke zaak zijn. Alleen heeft de uitdrukking 'persoonlijke relatie' als nadeel dat die al snel individualistisch kan worden opgevat en ingevuld. Ik geloof dat de werkelijkheid die we op het oog hebben als we spreken over een persoonlijke relatie met God ook heel goed kan worden aangeduid met de term verbondenheid. Dat woord heeft niet die individualistische bijsmaak maar heeft tegelijk wel de kleur van betrokkenheid en intimiteit die eigen zijn aan aan persoonlijk geloven. Ik hoop dus dat we door middel van het woord verbondenheid ook beter het gesprek kunnen aangaan over het samen en persoonlijke geloven in Jezus Christus.

Christus kennen: een kracht
Het hoofdthema van dit boek is nu voldoende ingeleid. Graag licht ik ook de ondertitel nog wat nader toe. Want de thematiek van verbondenheid wil ik nadrukkelijk verbinden met de naam van Gods Zoon: Jezus Christus. Ik geloof dat het voor de kerken in de huidige tijd meer dan noodzakelijk is om zich hernieuwd te concentreren op Jezus Christus, op zijn Persoon en werk, als het meest centrale in Gods openbaring en onze geloofsbeleving. Met mijn boeken Jezus ontdekken, Jezus uitstralen en Jezus aanbidden wil ik een bijdrage leveren aan het (opnieuw) leren kennen van Christus als ons Leven. Je zou dit boek over verbondenheid kunnen zien als een meer op de praktijk gerichte bijdrage aan een christocentrische bezinning op gemeente zijn in deze tijd. Voor mij zijn er in dit verband twee bijbelteksten die leidend en richtinggevend zijn.
Paulus schrijft in Filippenzen 3 vers 7-9: 'Maar wat voor mij winst was, ben ik omwille van Christus als verlies gaan beschouwen. Sterker nog, alles beschouw ik als verlies. Het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, overtreft immers alles. Omwille van hem heb ik alles prijsgegeven; ik heb alles als afval weggegooid. Ik wilde Christus winnen en één met hem zijn.' Paulus maakt hier duidelijk dat allerlei zaken die we hier op aarde belangrijk kunnen vinden en waar we ons soms ook op voor laten staan, in het niet vallen bij het enige wat echt belangrijk is en eeuwigheidswaarde heeft: het kennen van Christus Jezus. Kennen is daarbij niet in de eerste plaats weten wie Hij is en wat Hij gedaan heeft (hoewel kennis in de vorm van weten er zeker bij hoort, zelfs onmisbaar is), maar met Jezus Christus omgaan in een vertrouwelijke en vriendschappelijke relatie. Het gaat om een verbondenheid met Christus die levensveranderend is en waardoor je hele persoonlijkheid gevormd wordt.
Dezelfde apostel schrijft in Kolossenzen 2 vers 2-3: 'Zo wil ik hen bemoedigen en hen in liefde bijeenhouden, opdat ze tot de volle rijkdom van allesomvattend inzicht komen, tot de kennis van Gods mysterie: Christus in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen.' Hier geeft Paulus dus het doel aan van zijn verkondiging: alles is gericht op het volle, rijke, allesomvattende inzicht in Gods mysterie, dat is: Christus. Ik geloof met heel mijn hart dat waar is wat Paulus hier zegt (dat moet ook wel, want het is Gods Woord): dat we met al onze vragen en zorgen over mens-zijn en kerk-zijn terecht kunnen bij Christus, omdat in Hem alle schatten van wijsheid en kennis verborgen zijn. En het is mijn hoop dat de dingen die in dit boek naar voren worden gebracht, daar iets van laten zien.

Opbouw van het boek
Ik heb in dit boek negen hoofdstukken geschreven die ik heb ondergebracht in drie delen. Het eerste deel heb ik gebracht op deze noemer: Hij is een God van verbondenheid. Ik kies hier voor de invalshoek van de theologie als het nadenken over wie God is. Het gaat daarom over de God van verbondenheid die een verbond heeft met de gelovigen, een nieuw verbond dat wordt gekleurd door het bloed en de Geest van Christus. In drie hoofdstukken leg ik een theologisch fundament onder de twee volgende delen die meer gericht zijn op de praktijk van het gemeenteleven. In hoofdstuk 1 laat ik zien dat het wezen van God als de Drie-enige wordt gekenmerkt door verbondenheid. Hoofdstuk 2 beschrijft het kenmerkende van het nieuwe verbond ten opzichte van het oude verbond. En in hoofdstuk 3 probeer ik iets te laten zien van de unieke en eigensoortige kracht van Christus door Hem te schilderen als Leeuw en als Lam.
Het tweede deel is geschreven vanuit het perspectief van pastorale zorg: verbondenheid tussen mensen. Want gemeente zijn betekent samenleven en voor elkaar zorgen vanuit de kracht van Christus. Hoofdstuk 4 beschrijft een pastoraal model waarin genade de hoofdrol speelt en geeft een aanzet voor de bzeinning op verkeerde gebondenheden en de uitweg die er is door de bevrijdende kracht van de genade. In hoofdstuk 5 probeer ik te beschrijven hoe vermaning en bemoediging in het pastoraat eruit kunnen zien als we leren denken en spreken vanuit de kostbare werkelijkheid van verbondenheid. In hoofdstuk 6 pas ik thematiek van verbondenheid concreet toe op het christelijke huwelijk.
In het derde deel gaat het over de christelijke gemeente als vindplaats van verbondenheid. In een tijd die door veel kerken als verwarrend wordt ervaren, is het nodig om een duidelijk koers te bepalen. Ik geloof dat de thematiek van verbondenheid daarbij een belangrijke rol kan spelen. In hoofdstuk 7 zet ik een gemeentevisie uiteen (van waaruit ik zelf in de Fonteinkerk in Haarlem werk) die als titel heeft gekregen: ‘in Christus verbonden’. Hoofdstuk 8 is vervolgens gewijd aan de liefdevolle verbondenheid in de gemeente en hoe daaraan vorm kan worden gegeven door vijf liefdestalen. En tenslotte geef ik in hoofdstuk 9 een aanzet voor een missionaire visie die inzet bij verbondenheid.