Methode voor meditatie: een leidraad

(Uit: Jos Douma, Veni Creator Spiritus. De meditatie en het preekproces, Kok Kampen 2000, blz. 242-248.)
 

In deze tekst bied ik, in de vorm van een leidraad, een methode voor meditatie aan die kan worden gevolgd bij de persoonlijke meditatie van een bijbeltekst.

Het is wel noodzakelijk om daar een kanttekening bij te maken omdat van het geven van één methodische handreiking de suggestie uitgaat dat er geen verschillen zouden zijn tussen teksten uit de Schrift. Die verschillen zijn er echter wel degelijk omdat de bijbel meerdere tekstgenres kent: betogende, poëtische en verhalende gedeelten, vermaningen en geboden, geslachtsregisters en spreuken enzovoort. Elk type tekst zal in de meditatie dan ook om eigen accenten vragen. Het voert hier echter te ver om daarop in te gaan: een dergelijke differentiatie vraagt om een meer praktische publicatie. Hier geef ik een handreiking die in ieder geval recht wil doen aan die eigenschappen van de Schrift die haar tot Woord van God voor mensen van nu maken.

De bedoeling van de leidraad is uitdrukkelijk niet om te zeggen dat het alleen op deze wijze kan. Integendeel, iedere predikant zal als het om mediteren gaat een eigen weg moeten vinden. Maar daarbij kan een methode als (in de spirituele zin van het woord) `hulp bij het gaan van een weg' een ondersteunende functie hebben: wie de weg van de meditatie wil gaan moet op weg geholpen worden. Ik bied deze methode aan in de vorm van een leidraad: een geschreven tekst die kan dienen als draad waarlangs de mediterende geleid wordt op de weg van de meditatie.

In de leidraad die ik hieronder geef, laat ik impliciet zoveel mogelijk elementen terugkomen die ik in het tot nu toe afgelegde traject in deze studie gevonden heb (a). Omdat de leidraad een gecomprimeerde, verdichte tekst is, geef ik vervolgens een toelichting waarin ik expliciet maak wat in de leidraad zelf impliciet moet blijven (b).

Leidraad voor persoonlijke meditatie

De leidraad die ik hieronder geef, vooronderstelt dat de persoonlijke meditatie plaats vindt op een tijdstip en op een plaats die rust en stilte garanderen. Dat zal voor iedere predikant weer anders liggen. Als het gaat om het tijdstip: de ene predikant zal kiezen voor het vroege morgenuur, de ander voor de voormiddag en weer een ander voor de avond. En als het gaat om de plaats: de ene predikant zal kiezen voor zijn werkkamer, de ander voor de ruimte van de kerk en weer een ander zal gebruik maken van een speciaal voor het doel van meditatie en gebed ingerichte ruimte (een hoek van de werkkamer bijvoorbeeld). In elk geval is een omgeving nodig waarin afleiding zoveel mogelijk afwezig is zodat de predikant in een ongestoorde stilte zich kan openstellen voor de klank van Gods Woord. Dit zoeken van de stilte is een vorm van navolgen van Jezus: `En vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op en ging naar buiten en Hij ging heen naar een eenzame plaats en bad aldaar' (Mar.1,35).

 

a Neem een ontspannen en ontvankelijke lichaamshouding aan. Kom tot rust. Word stil en concentreer je. Adem rustig in en uit. Word je bewust van de tegenwoordigheid van God: `Hij is er, Hij is hier, Hij is bij mij, Hij woont in mij'. Maak zo ruimte voor het luisteren naar Gods Woord .

b Bid de Geest van het Woord om open oren, open ogen, een open hart. `Heer die levend maakt. Opent U in mij wat gesloten is. Maak mij ontvankelijk voor het spreken van God. Geef dat ik Christus ontmoet. Schep zo licht in de duisternis.'

c Lees de gekozen tekst hardop en laat de klank van de tekst tot je doordringen. Lees en hoor de woorden alsof ze volledig nieuw voor je zijn. Maak je de tekst door herhaalde lezing eigen, zodat de woorden gaan resoneren in je hart. Raak zo vertrouwd met de woorden van de tekst. Bewaar en koester ze.

d Leef je in in de woorden en de beelden van de tekst. Speel ermee. Welke belevingswaarde hebben de woorden voor je? Welke wereld roepen de beelden bij je op? Verplaats je in het verhaal. Hoor, kijk, proef, voel, ruik. Gebruik al je verbeeldingskracht bij het luisteren naar de tekst

e Stel jezelf vragen. Wat doet de tekst met mij? Voel ik weerstanden: boosheid, verdriet, machteloosheid, verzet? Is er iets wat me treft, wat ik mooi vind, waar ik blij van word? Vragen de woorden van de tekst om verandering in mijn eigen leven met God? Bieden de woorden van de tekst me een nieuwe kijk op het leven in de werkelijkheid van God?

f Bid de Geest van het Woord om vernieuwing van je eigen leven. Maak dat concreet vanuit het Woord waarnaar je hebt geluisterd. Geef je over aan Christus die in het Woord je tegemoetkomt. Rust in zijn aanwezigheid. Hef de lof aan op God Drie-enig

 

Toelichting

Deze leidraad geeft aan dat in de persoonlijke meditatie zoals ik me die in het kader van de preekvoorbereiding voorstel een zestal fases kunnen worden onderscheiden. Deze fasering houdt niet in dat de fases los van elkaar staan. Integendeel: de fases grijpen op elkaar in en vloeien in elkaar over, en bovendien grijpen volgende fases terug op vorige en omgekeerd. Toch is het met het oog op een gedisciplineerde inoefening en beoefening van de persoonlijke meditatie zinvol deze fases te onderscheiden. De zes onderscheiden fases licht ik in het vervolg nader toe.

a Neem een ontspannen en ontvankelijke lichaamshouding aan. Kom tot rust. Word stil en concentreer je. Adem rustig in en uit. Word je bewust van de tegenwoordigheid van God: `Hij is er, Hij is hier, Hij is bij mij, Hij woont in mij.' Maak zo ruimte voor het luisteren naar Gods Woord.

Wie mediteert, doet dat met zijn hele persoon. Bij mediteren is daarom niet alleen het innerlijke maar ook het uiterlijke belangrijk. Mediteren doe je met ziel en lichaam, want mediteren betekent met je hele persoon naar God toegewend zijn. Wie God wil ontmoeten, moet zich op die ontmoeting instellen. Daarom is het van belang om ook een lichaamshouding aan te nemen die ontspannen is en die tegelijk ontvankelijkheid tot uitdrukking brengt. Zo'n houding zou bijvoorbeeld kunnen zijn: geknield zittend op een meditatiekrukje (of zittend op een rechte stoel met beide voeten op de grond) met een rechte rug en de handen naar omhoog geopend op de bovenbenen.

Wanneer het lichaam tot rust is gekomen moet het ook van binnen tot rust, stilte en ontspanning komen. En dan blijken de drukte en de onrust die zo kenmerkend zijn voor ons leven niet alleen van buiten maar ook van binnen te zitten. Het is uiterst moeilijk om met het oog op het luisteren naar het spreken van God tot die stilte te komen die ook nodig is voor bijvoorbeeld het luisteren naar muziek of het aandachtig kijken naar een kunstwerk. De gedachtenstroom die maar doormaalt moet worden stopgezet of in elk geval van richting worden veranderd: het bewust zijn moet zich concentreren, de aandacht moet worden toegespitst, de geest moet zich evenals het lichaam ontspannen.

Daarbij kan het bewust omgaan met de ademhaling belangrijke hulp bieden. De adem vormt daarbij maar niet een willekeurig gekozen aspect van het persoon-zijn: de adem is voor het leven een uiterst wezenlijke functie. De concentratie op de ademhaling als fundamentele schakel tussen lichaam en geest, kan helpen om tot verdere lichamelijke ontspanning te komen. Lichamelijke gespannenheid komt immers vaak tot uitdrukking in een snelle en oppervlakkige ademhaling. Wie zich op zijn ademhaling concentreert en probeert rustig en diep te ademen, zal tot rust komen. Bovendien vormt de ademhaling ook een belangrijk concentratiepunt: de aandacht wordt van de gedachtenstroom, die almaar door wil gaan, afgeleid naar het ademen. Inademen - uitademen - rust.

Wie zo tot uiterlijke en innerlijke rust en ontspannenheid is gekomen, kan de aandacht gaan concentreren op de tegenwoordigheid van God. Want wie gaat mediteren zal zich er rekenschap van moeten geven dat hij zich bevindt in de aanwezigheid van God. Deze God is, als de tegenwoordige Schepper, wel altijd bij ons maar wij zijn niet altijd bij Hem. Daarom moet degene die mediteert zich deze tegenwoordigheid van God bewust worden. Dat kan gebeuren door de aandacht te concentreren op een bijbelwoord waarin die tegenwoordigheid van God tot uitdrukking komt. Dat bijbelwoord kan dan op het ritme van de adem zacht worden gesproken. Te denken valt aan bijvoorbeeld: `O God, gij zijt mijn God, u zoek ik' (Ps.63,2), `Ik zal bestendig bij U zijn, Gij hebt mijn rechterhand gevat' (Ps.73,23), `Heilig, heilig, heilig is de HERE der Heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol' (Jes.6,3), `Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld' (Mat.28,20) of `In Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij' (Hand.17,28). Het zich concentreren op dergelijke bijbelwoorden, die (het verlangen naar) Gods tegenwoordigheid uitdrukken, leiden tot een houding van deemoed en eerbied tegenover de heilige en tegelijk intiem nabije God, de God die spreekt en aanspreekt: `Doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilige grond' (Ex.3,5).

Zo wordt de ruimte geschapen waarin het komen kan tot een intens luisteren naar het spreken van God: de mediterende stelt zich bereid voor God om zich door Hem te laten bewegen, leiden en omvormen, om werkelijk door Hem aangesproken te worden.

b Bid de Geest van het Woord om open oren, open ogen, een open hart. `Heer die levend maakt. Opent U in mij wat gesloten is. Maak mij ontvankelijk voor het spreken van God. Geef dat ik Christus ontmoet. Schep zo licht in de duisternis.'

Het Woord zal niet werkelijk tot klinken kunnen komen in het eigen leven van de mediterende zonder het werk van de Geest. Daarom moet de Geest van God gesmeekt worden of Hij de meditatie tot een echte ontmoeting met God wil maken, of Hij wil geven dat het komt tot een werkelijk door God aangeraakt worden. Meditatie is immers geen maakbare menselijke mogelijkheid omdat mensen van zichzelf, vanwege de zonde, doof zijn voor het Woord van God en blind zijn voor zijn daden.

Dit gebed tot de Geest moet een korte en krachtige epiklese zijn. De mediterende vraagt de Geest, die Here is en levend maakt, om openheid (van zichzelf weet hij zich gesloten) en ontvankelijkheid voor de stem van God die spreekt door het Woord van de Schrift. Dit komen tot de Vader is ten diepste alleen mogelijk door Christus die de Weg, de Waarheid en het Leven is. Dit trinitarisch gestructureerde gebed loopt uit op een bede om licht in de duisternis: het is de Geest van de Vader, die het licht geschapen heeft (Gen.1,3), en van de Zoon die het Licht is (Joh. 8,12), die licht kan scheppen in een donker mensenhart.

c Lees de gekozen tekst hardop en laat de klank van de tekst tot je doordringen. Lees en hoor de woorden alsof ze volledig nieuw voor je zijn. Maak je de tekst door herhaalde lezing eigen, zodat de woorden gaan resoneren in je hart. Raak zo vertrouwd met de woorden van de tekst. Bewaar en koester ze.

Nu is het de tijd om de tekst te lezen. Dat kan het beste hardop gebeuren omdat de woorden van de Schrift dan niet alleen via het oog maar ook via de ademhaling, de mond en het oor naar binnen komen. Het lezen wordt zo een lichamelijk lezen waarbij het erom gaat de klank van de tekstwoorden te voelen en te proeven. Het is daarbij belangrijk om de, voor een predikant vaak overbekende woorden, als nieuw te horen, alsof ze voor het eerst naar je toekomen. Routinematig lezen is dodelijk voor de meditatie.

In dit luisterende en proevende en voelende lezen van de woorden van de tekst gaat het om een gebeuren waarin het uiterlijke Woord innerlijk Woord wordt: het Woord van God die sprekend naar ons toekomt, gaat resoneren in het hart. De woorden worden eigen, worden woorden om mee te leven, woorden om te bewaren in het hart (Luk.2,19).

d Leef je in in de woorden en de beelden van de tekst. Speel ermee. Welke belevingswaarde hebben de woorden voor je? Welke wereld roepen de beelden bij je op? Verplaats je in het verhaal. Hoor, kijk, proef, voel, ruik. Gebruik al je verbeeldingskracht bij het luisteren naar de tekst.

Nu de tekst eigen is geworden, komt de volgende fase: al cirkelend rond de woorden en de beelden van de tekst gaan die woorden en beelden leven, krijgen ze een eigen gezicht. Wat betekent dit woord (`vergeving' bijvoorbeeld) in mijn eigen leven? Welke ervaring, welke existentiële werkelijkheid gaat er schuil achter zo'n woord? Welke plaats heeft dit beeld (`boom' bijvoorbeeld) in mijn eigen bestaan? Waar staat zo'n beeld voor? Wat doet zo'n beeld me en wat beleef ik erbij? Hoe sta ik zelf in dit verhaal (het verhaal van Jezus in de synagoge te Nazareth bijvoorbeeld)? Verplaats je in de verschillende personen die in het verhaal een rol spelen. Hoor met hun oren, kijk met hun ogen, proef en voel en ruik de gebeurtenissen die plaatsvinden.

Wie zo mediterend omgaat met de werkelijkheden en gebeurtenissen die in de woorden en de beelden en het verhaal van de tekst tot uitdrukking komen, zal merken dat de tekst tot leven komt in de context van het eigen leven. Via het middel van de verbeeldingskracht gaat de tekst in de diepere lagen van de eigen persoon, in de eigen existentie spreken.

e Stel jezelf vragen. Wat doet de tekst met mij? Voel ik weerstanden: boosheid, verdriet, machteloosheid, verzet? Is er iets wat me treft, wat ik mooi vind, waar ik blij van word? Vragen de woorden van de tekst om verandering in mijn eigen leven met God? Bieden de woorden van de tekst me een nieuwe kijk op het leven in de werkelijkheid van God?

De in de eigen existentie klinkende woorden van de tekst lokken ook persoonlijke reacties uit. Deze reacties kunnen zowel negatief als positief gekleurd zijn. Negatief: de tekst klinkt in een bestaan dat per definitie aangevochten is, een bestaan dat wordt bepaald door zonde, door onmacht en onwil om met God om te gaan. Binnen die realiteit resoneren de woorden van de tekst en roepen ze boosheid, verdriet, machteloosheid, verzet en andere emotionele reacties op. Positief: naast de aanvechting bepaalt ook de vreugde het bevindelijke leven in de omgang met God. Daarom zal degene die mediteert ook merken dat bepaalde woorden en beelden van de tekst hem treffen in die zin dat ze herkenning oproepen.

Van hieruit kan dan concreet de vraag naar verandering en omvorming onder woorden worden gebracht: Op welk punt moet de meditatie van de tekst uitlopen op een vernieuwd handelen in de omgang met God en mensen? Resulteert de meditatie in een door de Geest gelouterde en getransformeerde kijk op de werkelijkheid zoals die eruit ziet voor Gods aangezicht?

f Bid de Geest van het Woord om vernieuwing van je eigen leven. Maak dat concreet vanuit het Woord waarnaar je hebt geluisterd. Geef je over aan Christus die in het Woord je tegemoetkomt. Rust in zijn aanwezigheid. Hef de lof aan op God Drie-enig.

De meditatie, die eigenlijk een voortdurend bidden is, mondt uit in een expliciet gebed waarin de mediterende vraagt of de Geest van het gehoorde Woord ge-hoor-zaamheid wil werken. Want het doel van alle meditatie van de Schrift is: omvorming door de Geest, een omvorming (transformatie) die bestaat in een gelijkvormig worden (conformatie) met Christus, de Christus die de weg ten leven ging en wees, de Christus aan wie we ons kunnen overgeven, de Christus in wie God ons zeer nabij komt. In Hem vinden we rust.

De meditatie loopt uit op een doxologie: de drie-enige God moet worden geprezen. Het slotakkoord van de meditatie is een Drie-klank.