Lezen: Galaten 5:1-15
Kerntekst: Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn,
heeft Christus ons vrijgemaakt (Gal. 5:1)
Wandelen met God is gaan op de weg van de vrijheid.
Veel mensen, ook veel gelovige mensen, zijn echter gevangenen. Ze zijn
letterlijk geboeid door eigen denkbeelden en begeerten, door regels en verwachtingspatronen, door
zorgen en zonden. Er is zoveel slavernij. Maar dat is precies het
tegenovergestelde van wat God wil voor ons leven. Hij wil ons ten volle leren
genieten van echte vrijheid. Daarvoor stierf Christus aan het kruis. Daarvoor
stond Christus op uit het graf. Daarvoor zond Christus zijn Geest.
Paulus illustreert aan de hand van de besnijdenis wat
onvrijheid is. Want wie meent dat hij zich moet laten besnijden is verplicht de
hele wet te houden. En dat brengt hoe dan ook een verwachtingspatroon met zich
mee: dat we door het houden van de wet gerechtigheid ontvangen. Maar niets is
minder waar: wie vast zit aan de wet, is los van Christus en staat buiten de
genade! Alleen door de Geest, die leert ons te geloven in Christus als onze
Gerechtigheid, is er vrijheid.
De Geest van Christus is een Geest van vrijheid: we
zijn bevrijd van zonde en schuld zodat we vrij zijn om liefhebbend te dienen.
Zo maakt de Geest ons vast aan Christus Jezus, in wie al onze vrijheid is.
Daarin zit iets paradoxaals: vast zitten aan Christus
om waarlijk vrij te zijn. En toch is dat een zeer diepe Geestelijke
werkelijkheid. Want alleen in verbondenheid met Christus ervaart een mens diepe
onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid namelijk van vaak al te menselijke
verwachtingen en verlangens. Onafhankelijkheid van het oordeel van anderen,
omdat er maar Eén is die oordeelt: Jezus Christus Zelf.
De ruimte van de echte vrijheid is dus alleen te
vinden door de Geest van Christus. ‘De Here nu is de Geest; en waar de Geest
des Heren is, is vrijheid’(2 Kor. 3:17).
Here, temidden van zoveel gebondenheid,
is het mijn diepe verlangen om vrij te worden.
Leer mij vrij te zijn voor U,
in de kracht van uw heilige Geest.