Het Koninkrijk en de sleutels

Leerpreek over Zondag 31

 

Gemeente van Jezus Christus,

Weet u het nog? De keer dat u de sleutels in handen kregen van uw eerste eigen auto? Ik kan het me zelf nog goed herinneren. Een kleine vijf jaar geleden. We hadden een paar weken rondgefietst in en rond Kampen, allerlei garages en autohandels bezocht. En uiteindelijk hadden we de auto gevonden die bij ons paste (vooral bij ons kleine budget). Het was op het industrieterrein in Kampen. De koop was gesloten: onze eerste auto, een hemelsblauwe Seat Ibiza. 'Altublieft: de autosleutels.' Wat voel je dan? Je bent trots. Je bent enthousiast. En als je even later wegrijdt ben je de koning te rijk.

Misschien herkent u het. Je kunt ook denken aan de sleutels van je nieuwe huis en de dag waarop je ze eindelijk in handen krijgt. Of het sleuteltje van je nieuwe fiets die je voor je verjaardag krijgt. Heel gaaf.

Maar weet u, dat moment gaat weer voorbij. Dezelfde sleutels waar je eerst zo blij mee was, worden de sleutels die je altijd kwijt bent. Of je hebt inmiddels een grote sleutelbos en waar laat je dat ding? Of je voelt vooral een groot stuk verantwoordelijkheid. We hebben naast ons, aan de Lessestraat, een heel fijne buurman wonen, wat ouder al, alleenstaand, we hebben goed contact. En de eerste zomervakantie dat we naast hem woonden wilden we bij hem de sleutel van ons huis afgeven, voor de weken dat we op vakantie waren. Kon hij een beetje op het huis letten en de planten eens water geven. Maar dat wilde hij liever niet: hij vond het te zwaar om de verantwoordelijkheid ervoor te dragen. En dat is heel goed voorstelbaar! Het hebben van een sleutel is soms ook een grote verantwoordelijkheid.

* * *

Vanmorgen horen we de Here Jezus zeggen: 'Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen.' En het is logisch dat dan in onze gedachten meteen gaat meeklinken wat we in Zondag 31 lezen. De sleutels van het Koninkrijk der hemelen, dat zijn dus: 1. De verkondiging van het heilig evangelie, 2. de kerkelijke tucht. En we zijn dan ook meteen in de sfeer van ernst en verantwoordelijkheid. Zondag 31 is een zware zondag: er wordt nogal wat gezegd. En dat zal in deze preek ook wel naar voren komen.

Maar het lijkt me toch ook goed om het ons eerst maar eens zo voor te stellen: Christus staat voor ons, en Hij geeft ons de sleutels, en wij zijn er enthousiast over: 'Geweldig: de sleutels van het Koninkrijk!'

Want het gaat natuurlijk niet om die sleutels zelf. Dat is bij autosleutels ook niet zo. Die sleutels heb je natuurlijk nodig, maar het gaat om de auto en om het rijden in die auto. En als je een nieuw huis hebt gekocht, en je krijgt de sleutels, dan dans je niet van plezier om die sleutels zelf, maar om het huis waar je nu eindelijk in kunt. Een prachtig huis, en het lijkt je heerlijk om er te gaan wonen.

Laten we eerst ook eens zo naar die sleutels van het Koninkrijk kijken. Het gaat niet allereerst om die sleutels, maar om dat Koninkrijk. Als je een huis hebt gekocht en de sleutel hebt gekregen en je wilt je vrienden die ver weg wonen laten delen in je geluk over je nieuwe huis, dan stuur je geen foto van de huissleutels, maar een foto van het huis zelf!

Hoe ziet dat Koninkrijk eruit? Dat Koninkrijk der hemelen waarvan Petrus de sleutels krijgt? Daar kan ik een lang verhaal over houden, maar ik wil meteen maar naar de kern toe. Het Koninkrijk der hemelen dat is daar waar Jezus is. Het Koninkrijk der hemelen dat zie je als mensen samen zeggen: 'Christus is onze Koning! Hij is alles! En wij willen niets liever dan zijn navolgers zijn!' Het Koninkrijk der hemelen dat vind je waar Jezus Heer is in mensenlevens en waar zijn volgelingen verlangen naar vervulling met zijn Geest. Dat is het Koninkrijk der hemelen.

Misschien denkt u al snel aan de hemel als het gaat over het Koninkrijk der hemelen. En dat is ook wel terecht. Want als er ergens een plek is waar mensen samen zeggen en samen beleven: 'Christus is onze Koning! Christus is alles!' dan is het wel in de hemel. Want dat is de hemel: dat je met Christus leeft in eeuwigheid, zonder zonde, volmaakt. Als ik me niet vergis praten we over de hemel vaak in termen van: 'Daar zijn opa en oma nu al. Het is daar heel mooi.' Of meer in de trant van: 'Hoe zou het er zijn?' En we zijn nieuwsgierig. Maar we weten er zo weinig van. Want de bijbel zegt er zo weinig over. Dat zit ons wel eens wat dwars.

Ik las daar bij de voorbereiding van deze preek iets over, wat ik u toch wel graag wil doorgeven. Het ging over de vraag: 'Waarom vertelt het Nieuwe Testament ons niet wat meer over het leven in de hemel?' En er volgen dan twee antwoorden.

Eerste antwoord: 'Ons wordt zo weinig verteld omdat het gewoon niet kan. Alles in onze wereld is besmet door de zonde. Zelfs onze taal. Onze taal is niet puur genoeg. Niet zuiver genoeg om uit te drukken hoe het in de hemel is. Het is daar zo heerlijk en zo wonderlijk dat we eerst zelf helemaal volmaakt moeten zijn willen we een beschrijving ervan kunnen begrijpen.'

Tweede antwoord op de vraag waarom de bijbel ons zo weinig vertelt over het leven in de hemel: 'Omdat de enige reden waarom je naar de hemel moet verlangen deze is: dat ik er mag leven met Christus, dat ik Hem er mag zien. Wij verlangen vaak naar de hemel omdat onze man of vrouw, onze vader of moeder, onze opa of oma, ons kind er al is. We verlangen vaak naar de hemel omdat daar geen zorg en geen verdriet meer is. Maar we moeten, op basis van de bijbel, leren verlangen naar de hemel omdat Christus daar is. Zoals de apostel Paulus het ons leert: "Het leven is mij Christus en het sterven gewin!" Want wie sterft zal op een voor ons nu nog onbegrijpelijke manier ervaren wat het is om met Christus te zijn. Voor Paulus was Christus de allesbeheersende passie van zijn leven: 'Ik wil Hem kennen, met Hem wonen, dat is het hélemaal. Christus is mijn leven, en daarom is het sterven mij winst, want sterven is thuiskomen bij Christus.'

* * *

Dat was eigenlijk even een uitstapje naar de hemel in deze preek. Hoewel: het gaat over het Koninkrijk der hemelen. En wat is nu het bijzondere: het met Christus zijn en in Hem leven, dat mooie, dat in de hemel helemaal volmaakt is, daarvan mogen we ook hier op aarde al iets beleven. D t is nu: het Koninkrijk der hemelen. Het is overal waar mensen Christus liefhebben en Hem gehoorzamen zoals Hij zijn Vader gehoorzaam was. Dat is het Koninkrijk: liefdevol en gehoorzaam achter Jezus aangaan. En dat is iets oneindig moois.

Begrijpt u het een beetje waarom ik eerst iets verteld heb over dat Koninkrijk? Want we kunnen het wel gaan hebben over sleutels, en vaak komt dan vooral ook dat aspect van de zware verantwoordelijkheid naar voren, maar het is juist zo ongelooflijk belangrijk om te zien waar de sleutels bij horen: bij het Koninkrijk van Jezus. De sleutels geven toegang tot dat Koninkrijk. En wat is het dan geweldig om te weten dat de deur naar dat Koninkrijk echt open kan. Er zijn sleutels voor! En tegelijk ga je dan ook iets van die andere kant beseffen: wat is het erg dat de deur ook gesloten kan blijven, omdat je de sleutels niet gebruikt, omdat je ze kwijt bent geraakt, omdat je er berhaupt geen interesse voor hebt. Een gesloten deur: dat is het ergste wat een mens kan overkomen.

* * *

Maar wat zijn nu die sleutels precies? We gaan wat te snel als we nu direct Zondag 31 erbij pakken. We moeten eerst nog wat beter kijken naar Mattes 16. Daar zien we de Here Jezus. En Hij vraagt aan zijn discipelen: 'Wie zeggen de mensen dat Ik ben?' Er worden verschillende antwoorden gegeven: Johannes de Doper, Elia, Jeremia of een andere profeet. 'Maar', vraagt Jezus dan, 'wie zeggen jullie dat Ik ben?' Dat is altijd weer een belangrijke vraag. Ook voor ons. 'Wie is Jezus voor u?' Het is een vraag waarop je steeds opnieuw het antwoord moet leren geven. Petrus doet een stap naar voren en namens de discipelen zegt hij dan: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.'

En dat is een belijdenis waar de Here Jezus heel blij mee is. Het is een belijdenis die Petrus vanuit de hemel heeft gehoord, van de Vader. Het is een belijdenis die staat als een huis. 'Petrus, je bent hoe je heet, een rotssteen. En je woorden zijn een fundament. En op dat fundament ga Ik mijn gemeente bouwen. En daarom zal Ik aan jou, Petrus, de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen.'

Petrus is dus de eerste sleuteldrager. En in Hem geeft Christus de sleutels aan iedereen die het van harte meent, en die het uit de hemel heeft geleerd: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.' Zo worden de sleutels dus aan de gemeente van Christus op aarde gegeven.

Je zou kunnen zeggen dat die sleutels de boodschap van het evangelie zijn. Eigenlijk zou je de sleutels dus met één woord kunnen omschrijven: het Woord van God, de boodschap van het evangelie in al haar veelzijdigheid en veelomvattendheid. Daarom spreekt Jezus ook over sleutels (meervoud): de boodschap van het evangelie, het Woord van God is veelomvattend: het zijn de sleutels van Gods Koninkrijk. Misschien moet je zelfs zeggen: het is de sleutelbos van het Koninkrijk van Christus. Het gaat niet zozeer om één sleutel, ook niet om twee sleutels, maar om een sleutelbos: het evangelie van Jezus Christus dat zo ongelooflijk veelzijdig is.

Tegen die bijbelse achtergrond moeten we dan Zondag 31 lezen. Je zou kunnen zeggen: de twee hoofdsleutels uit de sleutelbos worden eruit gehaald en speciaal belicht: de verkondiging van het heilig evangelie en de kerkelijke tucht. Maar uiteindelijk gaat het in die twee om het ter sprake brengen van Gods Woord, het uitdelen van de vergeving en vernieuwing van Christus aan iedereen die met Petrus zegt, door de Heilige Geest van Jezus: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.'

* * *

Broeders en zusters, vindt u het ook niet geweldig dat het Koninkrijk der hemelen openslaande deuren heeft? Op dit moment gaan ze ook weer open. Want dat mogen we geloven van de prediking in de kerk: dat dan het Koninkrijk van Jezus weer open gaat. De deuren gaan van het slot en er klinkt die fantastische uitnodiging: 'Kom maar binnen! Kom tot Christus! En vind bij Hem alles wat je nodig hebt.'

Daar gaat het in de prediking om. Altijd weer. Preken hebben niet als doel onze kennis over God of over de bijbel te vergroten - hoewel dat als het goed is wel meekomt. Nee, preken zijn openslaande deuren. Als er gepreekt wordt dan wordt er een van de hoofdsleutels van die sleutelbos van Gods Koninkrijk gebruikt. Preken is: met de sleutel het slot van het Koninrkijk der hemelen weer opendraaien en dan samen binnengaan, samen ingaan op de uitnodiging van Jezus Christus: 'Komt allen tot Mij!'

Dat klinkt gelovigen als muziek in de oren. Steeds opnieuw. Het kan niet vaak genoeg gezegd worden. Als man zeg je als het goed is met enige regelmaat tegen je vrouw: 'Ik hou van je.' Christus zegt in elke preek tegen u: 'Ik hou van je. Al je zonden zijn vergeven als je in Mij gelooft.' Wagenwijd staan ze dan open: de deuren van het Koninkrijk der hemelen. En er wordt nog wel meer uitgedeeld dan alleen vergeving. Want Christus heeft zoveel om uit te delen. Hij deelt zijn Geest uit. Hij deelt zijn liefde uit. Hij deelt zijn zorg uit. Hij deelt zijn geduld uit. Hij deelt zijn vrede uit. Ja, Hij deelt Zichzelf aan ons uit.

Maar nu bestaat er een vreselijke mogelijkheid. Deze mogelijkheid: dat je zondag aan zondag in de kerk komt, dat je meezingt en meebidt en meeluistert naar de preken. En dat er toch niks met je gebeurt. Dat je het allemaal maar ondergaat zonder jezelf werkelijk te laten aanraken. Dat bestaat. Dat je denkt: 'Volgens mij heb ik Jezus helemaal niet zo nodig. ik doe het wel aardig.' Mag ik iets voorlezen uit Mattes 7? Daar gaat het over het ingaan in het koninkrijk der hemelen. (Mattes 7:21-23 .)

Dat bestaat dus. Christus zegt het Zelf. Het bestaat dat het evangelie wordt verkondigd en dat de deur van je hart toch niet open gaat omdat je hart potdicht zit. Dan valt de deur in het slot. Zoals bij die vijf dwaze maagden uit de gelijkenis: Mattes 25:10-12...

Hoe is dat bij u? Bent u wijs of bent u dwaas? Bekeert u zich of weigert u dat? Kijk, dat is die ernstige kant van het hebben van sleutels. Het brengt een enorme verantwoordelijkheid met zich mee. Want in de preken moet ook duidelijk worden: als je je niet bekeert tot Jezus Christus, dan blijft het Koninkrijk der hemelen op slot. 'En de deur werd gesloten.' Dat is heel erg. Dat is echt heel erg. In Christus zijn en met Hem leven is het allermooiste wat er is. Zonder Christus zijn, is het allerergste wat er is. Dat is de hel.

* * *

Openen én sluiten. In die volgorde spreekt de Catechismus over de verkondiging van het heilig evangelie. Bij de andere hoofdsleutel uit die sleutelbos van het Koninkrijk der hemelen gaat het sluiten voorop. 'Hoe wordt het koninrijk der hemelen gesloten en geopend door de kerkelijke tucht?'

Het sluiten dus voorop. Want die vreselijke mogelijkheid ís er. Dat Jezus zegt: 'Ik heb u niet gekend.' En dat moeten wij dus ook tegen elkaar zeggen. We denken bij tucht vaak direct aan de kerkenraad. Maar dat klopt niet. Tucht begint altijd onder vier ogen. Tucht betekent altijd eerst dat de een tegen de ander zegt: 'als jij je niet bekeert, dan zal Jezus tegen je zeggen: "Ik heb je niet gekend."' Dat is broederlijke vermaning. En dat mag ook zusterlijk. Dat je tegen elkaar zegt: 'Laat Jezus Christus toch centraal staan in je leven en breek met je zonde.' 'Breek met je laksheid. Breek met je lauwheid. Breek met het volgen van je begeerte. Breek met je ontrouw in je kerkgang. Breek met je hoogmoed. Breek met je gearriveerdheid.' Want het onchristelijke gedrag uit Zondag 31 komt in alle hoeken van ons leven voor. Het gaat niet alleen maar over slordige kerkgang, overspel, echtscheiding, openlijke haat en nijd. Het gaat in de tucht niet alleen over zonden die direct in het oog springen. Het gaat in de tucht over zonden waarvan we ons niet willen bekeren.

De mensen tegen wie Jezus zegt: 'Gaat weg van mij, Ik heb u nooit gekend', dat zijn niet per sé de ontrouwe kerkgangers, de overspeligen, de tollenaars en de hoeren. Het zijn mensen zoals u en ik. Denk bij het onderwerp tucht toch niet altijd aan anderen. Kijk naar jezelf. Worstel maar eens met de vraag: 'Wat zou Jezus tegen mij zeggen? Kent Hij misschien die verborgen, subtiele zonde in mijn hart, waarvan ik me niet wil bekeren?' Ja, die kent Jezus. Die kent Jezus. En Hij zegt: 'Bekeer je, anders wordt het Koninkrijk der hemelen voor jou gesloten.'

* * *

Broeders en zusters, we krijgen vandaag om zo te zeggen de sleutels weer in handen. Laten we er vooral enthousiast over zijn. Niet meteen dat moeilijke, dat verantwoordelijke, maar eerst dat enthousiasme dat we kennen als we de sleutels van ons nieuwe huis of van onze eerste auto krijgen. Want de sleutels die Jezus ons aanreikt, zijn de sleutels van zijn Koninkrijk. De deuren gaan wagenwijd open: ieder die wil mag leven met Christus. Iets mooiers is niet denkbaar.

En juist omdat het zo geweldig is, te mogen leven met Christus, juist daarom is het ook zo'n ongelooflijk serieuze en verantwoordelijke zaak, dat de sleutels op een goede manier worden gebruikt. In de prediking. In de tucht. Overal waar Gods Woord klinkt in mensenmonden.

En omdat dit een preek is, verkondiging van het heilig evangelie, doe ik de sleutel nog één keer in het slot, en zet ik de deuren nog één keer wagenwijd open, en ik roep u op om binnen te gaan in het Koninkrijk van Jezus, opnieuw of voor het eerst: Broeders en zusters, jongens en meisjes, kom tot Christus en vind in Hem alles wat je nodig hebt.

Laten we bidden...

 

Liturgie middagdienst

Psalm 100
Gebed
Psalm 33:1,5
Schriftlezing: Matteüs 16:13-20
Gezang 18
Preek over Zondag 31
Gebed
Gezang 31
Geloofsbelijdenis van Nicea
Lied 477
Dankzegging en Onze Vader
Collecte
Psalm 98:3,4