Gemeente
van Jezus Christus,
Weet
u het nog? De keer dat u de sleutels in handen kregen van uw eerste eigen auto?
Ik kan het me zelf nog goed herinneren. Een kleine vijf jaar geleden. We hadden
een paar weken rondgefietst in en rond Kampen, allerlei garages en autohandels
bezocht. En uiteindelijk hadden we de auto gevonden die bij ons paste (vooral
bij ons kleine budget). Het was op het industrieterrein in Kampen. De koop was
gesloten: onze eerste auto, een hemelsblauwe Seat Ibiza. 'Altublieft: de
autosleutels.' Wat voel je dan? Je bent trots. Je bent enthousiast. En als je
even later wegrijdt ben je de koning te rijk.
Misschien
herkent u het. Je kunt ook denken aan de sleutels van je nieuwe huis en de dag
waarop je ze eindelijk in handen krijgt. Of het sleuteltje van je nieuwe fiets
die je voor je verjaardag krijgt. Heel gaaf.
Maar
weet u, dat moment gaat weer voorbij. Dezelfde sleutels waar je eerst zo blij
mee was, worden de sleutels die je altijd kwijt bent. Of je hebt inmiddels een
grote sleutelbos en waar laat je dat ding? Of je voelt vooral een groot stuk
verantwoordelijkheid. We hebben naast ons, aan de Lessestraat, een heel fijne
buurman wonen, wat ouder al, alleenstaand, we hebben goed contact. En de eerste
zomervakantie dat we naast hem woonden wilden we bij hem de sleutel van ons
huis afgeven, voor de weken dat we op vakantie waren. Kon hij een beetje op het
huis letten en de planten eens water geven. Maar dat wilde hij liever niet: hij
vond het te zwaar om de verantwoordelijkheid ervoor te dragen. En dat is heel
goed voorstelbaar! Het hebben van een sleutel is soms ook een grote
verantwoordelijkheid.
*
* *
Vanmorgen
horen we de Here Jezus zeggen: 'Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der
hemelen.' En het is logisch dat dan in onze gedachten meteen gaat meeklinken
wat we in Zondag 31 lezen. De sleutels van het Koninkrijk der hemelen, dat zijn
dus: 1. De verkondiging van het heilig evangelie, 2. de kerkelijke tucht. En we
zijn dan ook meteen in de sfeer van ernst en verantwoordelijkheid. Zondag 31 is
een zware zondag: er wordt nogal wat gezegd. En dat zal in deze preek ook wel
naar voren komen.
Maar
het lijkt me toch ook goed om het ons eerst maar eens zo voor te stellen:
Christus staat voor ons, en Hij geeft ons de sleutels, en wij zijn er
enthousiast over: 'Geweldig: de sleutels van het Koninkrijk!'
Want
het gaat natuurlijk niet om die sleutels zelf. Dat is bij autosleutels ook niet
zo. Die sleutels heb je natuurlijk nodig, maar het gaat om de auto en om het
rijden in die auto. En als je een nieuw huis hebt gekocht, en je krijgt de
sleutels, dan dans je niet van plezier om die sleutels zelf, maar om het huis
waar je nu eindelijk in kunt. Een prachtig huis, en het lijkt je heerlijk om er
te gaan wonen.
Laten
we eerst ook eens zo naar die sleutels van het Koninkrijk kijken. Het gaat niet
allereerst om die sleutels, maar om dat Koninkrijk. Als je een huis hebt
gekocht en de sleutel hebt gekregen en je wilt je vrienden die ver weg wonen
laten delen in je geluk over je nieuwe huis, dan stuur je geen foto van de
huissleutels, maar een foto van het huis zelf!
Hoe
ziet dat Koninkrijk eruit? Dat Koninkrijk der hemelen waarvan Petrus de
sleutels krijgt? Daar kan ik een lang verhaal over houden, maar ik wil meteen
maar naar de kern toe. Het Koninkrijk der hemelen dat is daar waar Jezus is.
Het Koninkrijk der hemelen dat zie je als mensen samen zeggen: 'Christus is
onze Koning! Hij is alles! En wij willen niets liever dan zijn navolgers zijn!'
Het Koninkrijk der hemelen dat vind je waar Jezus Heer is in mensenlevens en
waar zijn volgelingen verlangen naar vervulling met zijn Geest. Dat is het
Koninkrijk der hemelen.
Misschien
denkt u al snel aan de hemel als het gaat over het Koninkrijk der hemelen. En dat
is ook wel terecht. Want als er ergens een plek is waar mensen samen zeggen en
samen beleven: 'Christus is onze Koning! Christus is alles!' dan is het wel in
de hemel. Want dat is de hemel: dat je met Christus leeft in eeuwigheid, zonder
zonde, volmaakt. Als ik me niet vergis praten we over de hemel vaak in termen
van: 'Daar zijn opa en oma nu al. Het is daar heel mooi.' Of meer in de trant
van: 'Hoe zou het er zijn?' En we zijn nieuwsgierig. Maar we weten er zo weinig
van. Want de bijbel zegt er zo weinig over. Dat zit ons wel eens wat dwars.
Ik
las daar bij de voorbereiding van deze preek iets over, wat ik u toch wel graag
wil doorgeven. Het ging over de vraag: 'Waarom vertelt het Nieuwe Testament ons
niet wat meer over het leven in de hemel?' En er volgen dan twee antwoorden.
Eerste
antwoord: 'Ons wordt zo weinig verteld omdat het gewoon niet kan. Alles in onze
wereld is besmet door de zonde. Zelfs onze taal. Onze taal is niet puur genoeg.
Niet zuiver genoeg om uit te drukken hoe het in de hemel is. Het is daar zo
heerlijk en zo wonderlijk dat we eerst zelf helemaal volmaakt moeten zijn
willen we een beschrijving ervan kunnen begrijpen.'
Tweede
antwoord op de vraag waarom de bijbel ons zo weinig vertelt over het leven in
de hemel: 'Omdat de enige reden waarom je naar de hemel moet verlangen deze is:
dat ik er mag leven met Christus, dat ik Hem er mag zien. Wij verlangen vaak
naar de hemel omdat onze man of vrouw, onze vader of moeder, onze opa of oma,
ons kind er al is. We verlangen vaak naar de hemel omdat daar geen zorg en geen
verdriet meer is. Maar we moeten, op basis van de bijbel, leren verlangen naar
de hemel omdat Christus daar is. Zoals de apostel Paulus het ons leert:
"Het leven is mij Christus en het sterven gewin!" Want wie sterft zal
op een voor ons nu nog onbegrijpelijke manier ervaren wat het is om met
Christus te zijn. Voor Paulus was Christus de allesbeheersende passie van zijn
leven: 'Ik wil Hem kennen, met Hem wonen, dat is het hélemaal. Christus is mijn
leven, en daarom is het sterven mij winst, want sterven is thuiskomen bij
Christus.'
*
* *
Dat
was eigenlijk even een uitstapje naar de hemel in deze preek. Hoewel: het gaat
over het Koninkrijk der hemelen. En wat is nu het bijzondere: het met Christus
zijn en in Hem leven, dat mooie, dat in de hemel helemaal volmaakt is, daarvan
mogen we ook hier op aarde al iets beleven. D t is nu: het Koninkrijk der
hemelen. Het is overal waar mensen Christus liefhebben en Hem gehoorzamen zoals
Hij zijn Vader gehoorzaam was. Dat is het Koninkrijk: liefdevol en gehoorzaam
achter Jezus aangaan. En dat is iets oneindig moois.
Begrijpt
u het een beetje waarom ik eerst iets verteld heb over dat Koninkrijk? Want we
kunnen het wel gaan hebben over sleutels, en vaak komt dan vooral ook dat
aspect van de zware verantwoordelijkheid naar voren, maar het is juist zo
ongelooflijk belangrijk om te zien waar de sleutels bij horen: bij het
Koninkrijk van Jezus. De sleutels geven toegang tot dat Koninkrijk. En wat is
het dan geweldig om te weten dat de deur naar dat Koninkrijk echt open kan. Er
zijn sleutels voor! En tegelijk ga je dan ook iets van die andere kant
beseffen: wat is het erg dat de deur ook gesloten kan blijven, omdat je de
sleutels niet gebruikt, omdat je ze kwijt bent geraakt, omdat je er berhaupt
geen interesse voor hebt. Een gesloten deur: dat is het ergste wat een mens kan
overkomen.
*
* *
Maar
wat zijn nu die sleutels precies? We gaan wat te snel als we nu direct Zondag
31 erbij pakken. We moeten eerst nog wat beter kijken naar Mattes 16. Daar
zien we de Here Jezus. En Hij vraagt aan zijn discipelen: 'Wie zeggen de mensen
dat Ik ben?' Er worden verschillende antwoorden gegeven: Johannes de Doper,
Elia, Jeremia of een andere profeet. 'Maar', vraagt Jezus dan, 'wie zeggen
jullie dat Ik ben?' Dat is altijd weer een belangrijke vraag. Ook voor ons.
'Wie is Jezus voor u?' Het is een vraag waarop je steeds opnieuw het antwoord
moet leren geven. Petrus doet een stap naar voren en namens de discipelen zegt
hij dan: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.'
En
dat is een belijdenis waar de Here Jezus heel blij mee is. Het is een
belijdenis die Petrus vanuit de hemel heeft gehoord, van de Vader. Het is een
belijdenis die staat als een huis. 'Petrus, je bent hoe je heet, een rotssteen.
En je woorden zijn een fundament. En op dat fundament ga Ik mijn gemeente
bouwen. En daarom zal Ik aan jou, Petrus, de sleutels geven van het Koninkrijk
der hemelen.'
Petrus
is dus de eerste sleuteldrager. En in Hem geeft Christus de sleutels aan
iedereen die het van harte meent, en die het uit de hemel heeft geleerd: 'Gij
zijt de Christus, de Zoon van de levende God.' Zo worden de sleutels dus aan de
gemeente van Christus op aarde gegeven.
Je
zou kunnen zeggen dat die sleutels de boodschap van het evangelie zijn.
Eigenlijk zou je de sleutels dus met één woord kunnen omschrijven: het Woord
van God, de boodschap van het evangelie in al haar veelzijdigheid en
veelomvattendheid. Daarom spreekt Jezus ook over sleutels (meervoud): de
boodschap van het evangelie, het Woord van God is veelomvattend: het zijn de
sleutels van Gods Koninkrijk. Misschien moet je zelfs zeggen: het is de
sleutelbos van het Koninkrijk van Christus. Het gaat niet zozeer om één
sleutel, ook niet om twee sleutels, maar om een sleutelbos: het evangelie van
Jezus Christus dat zo ongelooflijk veelzijdig is.
Tegen
die bijbelse achtergrond moeten we dan Zondag 31 lezen. Je zou kunnen zeggen:
de twee hoofdsleutels uit de sleutelbos worden eruit gehaald en speciaal
belicht: de verkondiging van het heilig evangelie en de kerkelijke tucht. Maar
uiteindelijk gaat het in die twee om het ter sprake brengen van Gods Woord, het
uitdelen van de vergeving en vernieuwing van Christus aan iedereen die met
Petrus zegt, door de Heilige Geest van Jezus: 'Gij zijt de Christus, de Zoon
van de levende God.'
*
* *
Broeders
en zusters, vindt u het ook niet geweldig dat het Koninkrijk der hemelen
openslaande deuren heeft? Op dit moment gaan ze ook weer open. Want dat mogen
we geloven van de prediking in de kerk: dat dan het Koninkrijk van Jezus weer
open gaat. De deuren gaan van het slot en er klinkt die fantastische
uitnodiging: 'Kom maar binnen! Kom tot Christus! En vind bij Hem alles wat je
nodig hebt.'
Daar
gaat het in de prediking om. Altijd weer. Preken hebben niet als doel onze
kennis over God of over de bijbel te vergroten - hoewel dat als het goed is wel
meekomt. Nee, preken zijn openslaande deuren. Als er gepreekt wordt dan wordt
er een van de hoofdsleutels van die sleutelbos van Gods Koninkrijk gebruikt.
Preken is: met de sleutel het slot van het Koninrkijk der hemelen weer
opendraaien en dan samen binnengaan, samen ingaan op de uitnodiging van Jezus
Christus: 'Komt allen tot Mij!'
Dat
klinkt gelovigen als muziek in de oren. Steeds opnieuw. Het kan niet vaak
genoeg gezegd worden. Als man zeg je als het goed is met enige regelmaat tegen
je vrouw: 'Ik hou van je.' Christus zegt in elke preek tegen u: 'Ik hou van je.
Al je zonden zijn vergeven als je in Mij gelooft.' Wagenwijd staan ze dan open:
de deuren van het Koninkrijk der hemelen. En er wordt nog wel meer uitgedeeld
dan alleen vergeving. Want Christus heeft zoveel om uit te delen. Hij deelt
zijn Geest uit. Hij deelt zijn liefde uit. Hij deelt zijn zorg uit. Hij deelt
zijn geduld uit. Hij deelt zijn vrede uit. Ja, Hij deelt Zichzelf aan ons uit.
Maar
nu bestaat er een vreselijke mogelijkheid. Deze mogelijkheid: dat je zondag aan
zondag in de kerk komt, dat je meezingt en meebidt en meeluistert naar de
preken. En dat er toch niks met je gebeurt. Dat je het allemaal maar ondergaat
zonder jezelf werkelijk te laten aanraken. Dat bestaat. Dat je denkt: 'Volgens
mij heb ik Jezus helemaal niet zo nodig. ik doe het wel aardig.' Mag ik iets
voorlezen uit Mattes 7? Daar gaat het over het ingaan in het koninkrijk der
hemelen. (Mattes 7:21-23 .)
Dat
bestaat dus. Christus zegt het Zelf. Het bestaat dat het evangelie wordt
verkondigd en dat de deur van je hart toch niet open gaat omdat je hart
potdicht zit. Dan valt de deur in het slot. Zoals bij die vijf dwaze maagden
uit de gelijkenis: Mattes 25:10-12...
Hoe
is dat bij u? Bent u wijs of bent u dwaas? Bekeert u zich of weigert u dat?
Kijk, dat is die ernstige kant van het hebben van sleutels. Het brengt een
enorme verantwoordelijkheid met zich mee. Want in de preken moet ook duidelijk
worden: als je je niet bekeert tot Jezus Christus, dan blijft het Koninkrijk
der hemelen op slot. 'En de deur werd gesloten.' Dat is heel erg. Dat is echt
heel erg. In Christus zijn en met Hem leven is het allermooiste wat er is.
Zonder Christus zijn, is het allerergste wat er is. Dat is de hel.
*
* *
Openen
én sluiten. In die volgorde spreekt de Catechismus over de verkondiging van het
heilig evangelie. Bij de andere hoofdsleutel uit die sleutelbos van het
Koninkrijk der hemelen gaat het sluiten voorop. 'Hoe wordt het koninrijk der
hemelen gesloten en geopend door de kerkelijke tucht?'
Het
sluiten dus voorop. Want die vreselijke mogelijkheid ís er. Dat Jezus zegt: 'Ik
heb u niet gekend.' En dat moeten wij dus ook tegen elkaar zeggen. We denken
bij tucht vaak direct aan de kerkenraad. Maar dat klopt niet. Tucht begint
altijd onder vier ogen. Tucht betekent altijd eerst dat de een tegen de ander
zegt: 'als jij je niet bekeert, dan zal Jezus tegen je zeggen: "Ik heb je
niet gekend."' Dat is broederlijke vermaning. En dat mag ook zusterlijk.
Dat je tegen elkaar zegt: 'Laat Jezus Christus toch centraal staan in je leven
en breek met je zonde.' 'Breek met je laksheid. Breek met je lauwheid. Breek
met het volgen van je begeerte. Breek met je ontrouw in je kerkgang. Breek met
je hoogmoed. Breek met je gearriveerdheid.' Want het onchristelijke gedrag uit
Zondag 31 komt in alle hoeken van ons leven voor. Het gaat niet alleen maar
over slordige kerkgang, overspel, echtscheiding, openlijke haat en nijd. Het
gaat in de tucht niet alleen over zonden die direct in het oog springen. Het
gaat in de tucht over zonden waarvan we ons niet willen bekeren.
De
mensen tegen wie Jezus zegt: 'Gaat weg van mij, Ik heb u nooit gekend', dat
zijn niet per sé de ontrouwe kerkgangers, de overspeligen, de tollenaars en de
hoeren. Het zijn mensen zoals u en ik. Denk bij het onderwerp tucht toch niet
altijd aan anderen. Kijk naar jezelf. Worstel maar eens met de vraag: 'Wat zou
Jezus tegen mij zeggen? Kent Hij misschien die verborgen, subtiele zonde in
mijn hart, waarvan ik me niet wil bekeren?' Ja, die kent Jezus. Die kent Jezus.
En Hij zegt: 'Bekeer je, anders wordt het Koninkrijk der hemelen voor jou
gesloten.'
*
* *
Broeders
en zusters, we krijgen vandaag om zo te zeggen de sleutels weer in handen.
Laten we er vooral enthousiast over zijn. Niet meteen dat moeilijke, dat
verantwoordelijke, maar eerst dat enthousiasme dat we kennen als we de sleutels
van ons nieuwe huis of van onze eerste auto krijgen. Want de sleutels die Jezus
ons aanreikt, zijn de sleutels van zijn Koninkrijk. De deuren gaan wagenwijd
open: ieder die wil mag leven met Christus. Iets mooiers is niet denkbaar.
En
juist omdat het zo geweldig is, te mogen leven met Christus, juist daarom is
het ook zo'n ongelooflijk serieuze en verantwoordelijke zaak, dat de sleutels
op een goede manier worden gebruikt. In de prediking. In de tucht. Overal waar
Gods Woord klinkt in mensenmonden.
En
omdat dit een preek is, verkondiging van het heilig evangelie, doe ik de
sleutel nog één keer in het slot, en zet ik de deuren nog één keer wagenwijd
open, en ik roep u op om binnen te gaan in het Koninkrijk van Jezus, opnieuw of
voor het eerst: Broeders en zusters, jongens en meisjes, kom tot Christus en
vind in Hem alles wat je nodig hebt.
Laten
we bidden...
Liturgie
middagdienst
Psalm
100
Gebed
Psalm 33:1,5
Schriftlezing: Matteüs 16:13-20
Gezang 18
Preek over Zondag 31
Gebed
Gezang 31
Geloofsbelijdenis van Nicea
Lied 477
Dankzegging en Onze Vader
Collecte
Psalm 98:3,4