Preek over Zondag 32

Christus vernieuwt ons tot zijn beeld

"Christus heeft ons niet alleen met zijn bloed gekocht en vrijgemaakt, maar Hij vernieuwt ons door zijn Heilige Geest ook tot zijn beeld, opdat wij met ons hele leven tonen dat wij God dankbaar zij voor zijn weldaden en opdat Hij door ons geprezen wordt."

 

Gemeente van Jezus Christus,

Deze preek is de eerste in een serie leerpreken over deel drie van de Catechismus. U kent de drieslag wel, de ruggengraat van de Catechismus: ellende, verlossing, dankbaarheid. We lopen ze even bij langs, want dat kun je niet vaak genoeg doen.

Die Ellende, die staat voor onze zonde, voor het feit dat we vervreemd zijn van God, voor het niet langer thuis zijn bij de Here. Zo is het van den beginne niet geweest. God had alles mooi en goed geschapen, maar door de zondeval werd dat vernield, helemaal kapot gemaakt. Dat is onze ellende: dat we niet met God kunnen, dat we niet met God mogen, dat we niet met God willen leven. Het is als met een familie die eens heel hecht was. Maar er kwamen problemen en conflicten, het escaleerde en de verhoudingen zijn grondig, haast onherstelbaar verstoord. Eén grote ellende.

Op dat Catechismusdeel over de ellende volgt het deel over de Verlossing. En dat woord verlossing kleurt tegelijk die ellende nog wat verder in. Want verlost wordt je uit een noodsituatie, of uit de gevangenis, uit de boeien, de boeien van de zonde. Van onszelf kunnen we dat niet. Maar God heeft in zijn eindeloze liefde zelf een verlossingsplan opgesteld. En boven dat plan stond een naam: Christus. Christus heeft alles gegeven om ons te kunnen verlossen. En het kruis dat stond op Golgotha is de enige sleutel die paste op de boeien van de zonde. Als je gelooft in Christus ben je van je ellende verlost.

En dan komt het derde deel. Dankbaarheid staat er boven. Ellende, verlossing, dankbaarheid. Nou kán dat woord 'dankbaarheid' je op het verkeerde been zetten. Stel je maar eens het volgende voor. Je bent een jaar of 15/16/17, je hebt een eigen kamer, en het is op die kamer een enorme puinhoop. Je moeder heeft je al een paar keer gevraagd om de kamer op te ruimen. Maar je hebt het te druk. Geen tijd. Druk met school, met sport, met je bijbaantje, en uiteraard met catechisatie. Je komt er eenvoudigweg niet aan toe. Op een goeie dag kom je thuis uit school, je loopt je kamer binnen, alles helemaal opgeruimd en schoon. Geweldig. Maar goed, je was naar je kamer gekomen om je huiswerk te doen, en dat doe je dus ook. 's Avonds aan tafel vraagt je moeder: 'is je nog wat opgevallen in je slaapkamer?' 'Oh ja, die is schoon hè, en opgeruimd.' En je gaat weer verder met het eten van je toetje. Het gezicht van je moeder betrekt. En een beetje scherp zegt ze dan: 'Nou zeg, je mag wel wat dankbaarder zijn hoor!' En als je daar later nog eens over nadenkt, dan zeg je: ja dat is eigenlijk wel waar. Laat ik een doos mercietjes voor m'n moeder kopen, om te laten zien dat ik haar toch echt wel dankbaar ben.

Nou, hoe reëel dit voorbeeld is weet ik niet. Misschien is er wel geen één moeder die dat zou doen: de kamer tóch opruimen. Misschien is er ook wel geen één jongere die niet zou laten merken dat hij dankbaar was. Maar het voorbeeld maakt in elk geval duidelijk wat we zo in het dagelijkse leven onder dankbaarheid verstaan. Dankbaarheid is: iemand doet wat voor jou, daar ben je blij mee, en jij doet wat terug.

Nou, als je nu van daaruit nadenkt over wat in de Catechismus dankbaarheid wordt genoemd, dan word je dus echt op het verkeerde been gezet. Dankbaarheid betekent in de Catechismus niet: God doet iets voor ons (Hij verlost ons uit de ellende, namelijk), daar zijn we blij mee, en nu gaan we uit dankbaarheid iets terug doen. Dat is een verkeerde gedachte.

Want zo wordt de suggestie gewekt dat wij nu aan de beurt zijn. God heeft gedaan wat Hij moest doen, of liever: God heeft gedaan wat Hij wilde doen, namelijk ons verlossen uit die ellende. En dan staat er een punt. En dan kijken we even niet meer naar God. Nee, het perspectief verandert: we kijken naar ons zelf: 'en nu ben ik aan de beurt; nu wil ik ook graag wat terug doen, want ik vind het zo fantastisch wat Christus voor mij heeft gedaan.' Kijk, dat klinkt goed (en het komt ongetwijfeld uit een goed hart), maar het klopt niet.

En waarom klopt dat niet? Het klopt niet omdat je dan in het derde deel van de Catechismus aan de verkeerde kant begint. Als je er namelijk zo over denkt, dan begin je dus bij jezelf. God heeft een prestatie geleverd, en nu ga jij een tegenprestatie leveren. Jij gaat je houden aan de Tien Geboden en jij gaat bidden. Want dat zijn de twee belangrijkste onderwerpen die behandeld worden in het deel van de dankbaarheid. God levert een prestatie, jij een tegenprestatie, uit dankbaarheid.

Laten we daarom even heel goed lezen wat er staat in het eerste stukje van antwoord 86. Het is een vrij lange zin (heel lastig om uit je hoofd te leren), die je in vijf stukjes kunt knippen (vraag en eerste helft antwoord 86 voorlezen). Eigenlijk vraagt zo'n lange zin om een duidelijke zinsontleding. Want wat is nu precies de kernbewering? Toen ik nog in Kampen studeerde, hadden we preekcolleges, en daar werd ook regelmatig een Catechismuspreek van een student besproken. Een enkele keer waren er op die colleges ook curatoren op bezoek. Dat zijn predikanten die door de kerken zijn aangewezen om toezicht te houden op het onderwijs aan de Theologische Universiteit. Over het algemeen kijken ze dan wat toe en ze luisteren en ze maken wat notities. Maar die ene keer deed één van die predikanten ook mee met de discussie. En hij zei toen iets, wat ik nooit ben vergeten, omdat het een heel goede aanwijzing. Hij zei: 'zoek in zulke lange zinnen altijd eerst de hoofdzin, want dan heb je meestal ook meteen het thema van de preek.' Zoek de hoofdzin. Want in die hoofdzin staat de kern. Nou, wat is hier nu de hoofdzin. Dat is een zien met een wat ik maar even noem een 'niet alleen - maar ook'-constructie. Luister maar:

Christus heeft ons niet alleen met zijn bloed gekocht en vrijgemaakt,
maar Hij vernieuwt ons door zijn Heilige Geest ook tot zijn beeld.

En dat is nog steeds een lange zin. En als je daar nu de kern van pakt, dan kom je bij hier uit: Christus vernieuwt ons door zijn Heilige Geest tot zijn beeld. Dat is nu het thema van deel drie van de Catechismus. En dat betekent dus dat het in deel drie net zo goed als in deel twee gaat over het werk van Christus. Je zou de drie delen van de Catechismus daarom ook de volgende kopjes kunnen geven:

Deel 1: Christus leert ons onze ellende kennen.
Deel 2: Christus verlost ons uit de ellende.
Deel 3: Christus vernieuwt ons door zijn Heilige Geest tot zijn beeld.

Maar dan vraagt u misschien: waarom staat er dan toch 'onze dankbaarheid' boven deel drie van de Catechismus als het gaat om Christus' vernieuwende werk? Nou, dat heeft alles te maken met het feit dat we bij dat vernieuwende werk van Christus in onze levens wel degelijk worden ingeschakeld. Je zou kunnen zeggen dat we in deel twee van de Catechismus, over de verlossing, buiten spel stonden. Wij worden uit onze ellende verlost, zonder enige verdienste van onze kant, alleen uit genade. We staan toe te kijken, we mogen niet meedoen, want we kunnen niet meedoen. Christus doet alles voor ons.

En dan komt deel drie, en dan staan we inderdaad niet langer aan de kant toe te kijken. We mogen meedoen. Want als Christus door zijn Heilige Geest in onze levens werkt, dan worden we ook volop ingeschakeld. Maar het is wel ontzettend belangrijk om als eerste te zeggen wat als eerste gezegd moet worden:

Christus vernieuwt ons door zijn Heilige Geest naar zijn beeld. Ook in deel drie gaat het nog steeds over wat Christus doet. Hij verandert ons. Hij maakt ons nieuw. Hij leert ons te wandelen op de weg van de Tien Woorden. Hij leert ons bidden. Dat zijn allemaal dingen die Christus doet, géén tegenprestaties van onze kant.

En de essentiële vraag die zo vanuit deel drie van de catechismus naar ons toekomt is: 'staat u open voor het vernieuwende werk van Christus in uw leven?' Wilt u graag verder komen in uw leven met God? Wilt u groeien in gehoorzaamheid en in gebed? Bent u bereid om u te laten veranderen door de Geest van Christus? Want het kán in Christus' Naam niet bij het oude blijven. Een dankbaar leven dat is volgens de Catechismus een leven waarin iets gebeúrt, een leven dat nieuw wordt, een leven waarin Christus echt aan het werk is, een leven waarin de Geest niet maar mondjesmaat maar voluit stroomt.

* * *

Het gaat dus in deel drie over het nieuwe leven. Dat nieuwe leven wordt er geschilderd aan de hand van het gebod en het gebed. Daar zullen we ons de komende maanden op bezinnen. Over de plaats van de Tien Woorden in ons leven en ons verlangen om door Christus de weg van die Woorden te gaan. En ook het gebed komt ter sprake, want als er iets kenmerkend is voor het nieuwe leven, dan is het dit: dat het een biddend leven is, een leven waarin de Geest van het gebed voluit stroomt.

In deze preek willen we dat nieuwe leven dat Christus schept nog wat meer in beeld krijgen vanuit Efeze 4 en 5. Boven dat gedeelte staat dan ook: de nieuwe levenswandel. Want als je verlost bent van je ellende, dan gáát er wat gebeuren in je leven. Dat kan niet uitblijven. Wie tot bekering komt, laat zijn oude levenswandel achter zich, en gaat achter Christus aan.

Dat is in dit gedeelte ook het centrale motief: Gij hebt Christus leren kennen. Dat is een heel bekende uitspraak uit de bijbel. Die zin: 'Maar gij geheel anders: gij hebt Christus leren kennen.' Toch heb ik de indruk dat we dan vooral afstuiven op dat anders-zijn. Want dat is in zekere zin gemakkelijk hanteerbaar als je zoekt naar een christelijke levensstijl. Het moet anders zijn dan mensen die niet bij God horen. En toch kun je daar ook snel in vast lopen. Want hoe anders ben je nu als je kijkt naar de buitenkant? Je woont in een gewoon huis, je hebt werk, je hebt een auto, je doet een opleiding, je gaat op vakantie, je bent vriendelijk voor de mensen, je geeft je giften enzovoort. Wat is daar anders aan?

Het is daarom belangrijk om een stapje dieper te gaan en eerst na te denken over deze uitspraak: 'Gij hebt Christus leren kennen.' Kijk, dát maakt een wereld van verschil. Dat je Christus kent. Dat is het fundament onder een leven dat inderdaad anders is, hoewel dat op het eerste gezicht echt niet altijd te zien is.

Want Christus kennen, dat betekent twee dingen. Allereerst dat je Hem kent als je Verlosser. Dat staat ook zo in antwoord 86: Christus heeft ons met zijn bloed gekocht en vrijgemaakt. En dat is iets om geweldig blij mee te zijn. Dat je ten diepste af bent van de ellende, van de zonde in je leven, omdat Christus die heeft weggenomen door zijn dood en opstanding. Christus kennen betekent dus: Hem als je Verlosser kennen. En het tweede is dan direct: dat je Hem ook kent als je Vernieuwer. Christus is niet alleen een Verlosser, Hij is ook een Vernieuwer. En die twee kanten van Christus die zijn om zo te zeggen niet los verkrijgbaar.

Sommige gelovigen wekken wel eens de indruk dat ze eigenlijk wel genoeg hebben aan de verlossing: 'Fijn om te weten dat je met je zonden altijd bij God terecht kunt, en dat Hij ze in Christus wil vergeven.' Maar het vervolg blijft dan uit: er vindt geen verandering plaats. Geen werkelijke vernieuwing die doorzet. Het blijft allemaal wat bij het oude. Je laat je toch nog leiden door allerlei verkeerde begeerten, er zijn leugens in je leven, je hebt enorme driftbuien en in je boosheid doe je dingen die helemaal niet kunnen, er komen liederlijke woorden uit je mond en je denken is soms vergiftigd door haat en nijd. Dat is het oude leven. En je denkt: 'dat is natuurlijk niet goed, maar gelukkig: Christus is voor mijn zonden gestorven. Hij verlost mij ervan.'

Ja, er is gelukkig vergeving en verlossing in Christus. Maar Christus werkelijk kennen, betekent dat je Hem niet alleen als Verlosser kent maar ook als Vernieuwer. Christus kennen betekent dus dat je er niet mee kunt leven dat die dingen die ik net noemde er nog zijn. Christus kennen betekent dat je nooit gemakkelijk zult zeggen: 'ach ja de zonde, die zal wel blijven, daar verandert toch niets aan.' En als ik het dan nog wat scherper mag zeggen: als je Christus niet wilt kennen als je Vernieuwer, dan is het maar de vraag of Hij wel je Verlosser is. Want Christus verlost je niet alleen door zijn bloed, Hij vernieuwt je ook door zijn Geest. En als die vernieuwing niet zichtbaar wordt in je leven, ja dan klinken ook die harde woorden uit Efeze 5 vers 5: 'Hiervan moet gij doordrongen zijn, dat in geen geval een hoereerder, onreine of geldgierige, dat is een afgodendienaar, erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en God.'

Dat kun je ook zó zeggen: Als je Christus wel aanneemt als je Verlosser maar niet als je Vernieuwer, dan gaan de deuren van het Koninkrijk dicht. Want het kán niet anders, zegt Zondag 24 of ieder die door waar geloof in Christus ingeplant is, brengt vruchten van dankbaarheid voort. Het kán niet anders.

Ja, het nieuwe leven door de Geest is een onmisbare component van een verlost leven. Het kan niet zo zijn dat je zegt: 'ach, laat ik me toch niet zo uitsloven, doe maar een beetje gewoon en heb het niet zoveel over de Geest enzo. Want het gáát tenslotte om de verzoening, om de verlossing van de zonden.'

Nee dus! Het gaat niet om de verlossing van de zonden. Het gaat om Christus. En Christus verlost je van de zonden. En Christus vernieuwt ook je leven. Het één bestaat niet zonder het ander.

Heel deel drie van de Catechismus heeft dat als fundamenteel uitgangspunt. Christus vernieuwt ons naar zijn beeld. Die vernieuwing kan niet uitblijven als je een verlost kind van God wilt zijn. Christus vernieuwt ons naar zijn beeld. Ziet u het gebeuren in uw leven? Hebt u op een bepaald punt in uw leven, het roer wel eens radicaal omgegooid? En als u ziet dat een bepaalde zonde steeds weer de kop op steekt, vecht u daar dan ook tegen?

Want dat kan. Het kan door de Geest van Christus. Hij wil je leven vervullen zodat het echt anders wordt. Hij wil je leren om werkelijk achter Christus aan te gaan. Dat zie je ook in vers 32 van Efeze 4: 'Weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus u vergeven heeft.' De verlossing is het uitgangspunt voor de vernieuwing. En als je zegt: 'Ik ben blij met Gods vergeving voor mij maar ik peins er niet over om een ander te vergeven' dan is dat dus wat Paulus noemt: de Geest bedroeven. Je kunt het ook zo vertalen: de Geest pijn doen. En de Geest pijn doen dat is dus natuurlijk hetzelfde als Christus pijn doen. Pijnlijk getroffen zal Hij je dan vragen: 'Je wilt Mij dus wel als Verlosser kennen maar niet als Vernieuwer?' Dan breek je Christus hart in tweeën. Want Hij is het altijd allebei tegelijk:

Verlosser door zijn bloed en
Vernieuwer door zijn Geest.

* * *

Broeders en zuster, deel drie van de Catechismus is een oproep om Christus te leren kennen als Degene die je leven radicaal van richting verandert, zodat alles wijst naar God, zodat Gods lof klinkt, zodat God wordt aangebeden en verheerlijkt in onze levens. Dat is dus geen tegenprestatie van onze kant. Zo in de trant van: 'je mag wel eens een beetje dankbaarder zijn'. Nee, Christus kennen betekent dat je zegt: 'Here Jezus Christus, verander mij, vernieuw mijn leven en leer me om me helemaal aan U te geven.'

Amen.

 

Liturgie leerdienst

Lied 328
Lied 95:1
Efeze 4:17-5:2
Psalm 56:4
Zondag 32
Psalm 86:4
Psalm 86:5
Psalm 19:5,6