Gemeente van Jezus Christus,
Boven deze preek staat als thema: de zondag als bron van inspiratie. Ik kan me zo voorstellen dat sommigen daar wel wat moeite mee hebben. Moeite omdat ze de zondag eigenlijk vooral ervaren als een bron van frustratie. Want je zult maar een paar puberende jongeren in huis hebben die maar nauwelijks of misschien helemaal niet hun bed uit zijn te krijgen. Elke zondagmorgen hetzelfde liedje. Vooral als er vroeg dienst is. Kwart voor negen. Dat is ook geen tijd. En zo kan de zondag al beginnen als een bron van frustratie.
De zondag kan ook een bron van ruzie zijn. Ruzie en onenigheid over wat wel en wat niet mag. Wat doe je op een stralend zonnige zondag als de mussen van de hitte van het dak vallen. Toch maar naar het zwembad of naar het strand? En als je een fietstochtje maakt, en je komt langs een ijscokar, wat doe je dan? De een zegt ja, de ander nee, en er is een ruzie geboren. Of je bent (op vakantie) in het buitenland. Daar ziet de zondag er toch al heel anders uit dan thuis. Wat doe je wel? Wat doe je niet? Want je wilt ergens toch wel graag dat ook op de camping je zondag toch anders is dan de andere dagen. En je hebt er maar zo een meningsverschil over. De zondag als bron van ruzie.
De zondag kan ook een bron van kerkelijke discussie zijn. En dat is het ook wel geworden de laatste jaren. Want we leven in een 24-uurs economie. Er zijn koopzondagen gekomen. Van steeds meer werknemers wordt gevraagd om ook op zondag te werken. Er zijn ook christelijke zakenmensen die hun winkel toch op zondag open houden omdat ze anders onherroepelijk ten onder zullen gaan vanwege de moordende concurrentie. Mag dat? Bestaat er niet een goddelijk gebod om te rusten van alle arbeid die niet noodzakelijk is? Is de bijbel daar ook niet volstrekt helder over? We lazen toch ook in Exodus: ‘Zes dagen mag men arbeiden, maar op de zevende dag zal er een volledige sabbat zijn, de Here geheiligd: ieder die op de sabbat werk verricht, zal zeker ter dood worden gebracht.’ En het gaat er ook over een ‘altoosdurend verbond’. Is het dan niet al te gemakkelijk als er ook binnen de kerk steeds meer ruimte lijkt te komen voor zondagsarbeid? Moeten we niet vasthouden aan de zondag als volledige rustdag op grond van een goddelijk gebod? Daarover heeft zelfs de laatste synode een uitspraak moeten doen. En dat maakt duidelijk dat de zondag ook een bron van kerkelijke discussie is.
Nou, de preekstoel is niet de plaats om standpunten in te nemen in kerkelijk discussies. De preekstoel is de plaats om het evangelie door te geven, en dat is deze keer het evangelie van de wekelijkse rustdag. Dat wil ik vanmorgen doen door het te hebben over de zondag als bron van inspiratie. Temidden van misschien wel allerlei frustratie (hoewel de een daar meer last van zal hebben dan de ander), temidden van ruzies over wat er wel en niet kan op zondag, en met op de achtergrond een kerkelijke discussie die in verschillende kerkelijke gemeenten echt een bron van ellende is, is het heel belangrijk om de zondag allereerst leren zien en waarderen als een bron van inspiratie.
Er is ook een dichteres voor wie de zondag een bron van inspiratie was. Dichterlijke inspiratie. Ida Gerhardt maakte het volgende gedicht met de titel Zondag:
Het licht begint te wandelen door het huis
en raakt de dingen aan. Wij eten
ons vroege brood gedoopt in zon.
Je hebt het witte kleed gespreid
en grassen in een glas gezet.
Dit is de dag waarop de arbeid rust.
De handpalm is geopend naar het licht.
Kijk dit gedicht tekent op een heel fijnzinnige manier de sfeer van de zondag. Het verbeeldt als het ware de binnenkant van die dag: rust, stilte, licht, genieten, ontspanning.
Dit is de dag waarop de arbeid rust.
De handpalm is geopend naar het licht.
Ja, dat is de rustdag zoals God die heeft bedoeld. Zes dagen in de week hebben we de tijd om te werken, om ons in te spannen, om vroeg op te staan en direct weer aan de slag te gaan. Maar elke zevende dag is de dag waarop de arbeid rust.
En werken, dat doe je vaak met je handen. Altijd zijn die handen in de weer. Ze zitten aan het stuur van de auto, je bent bezig met de was en het strijkgoed, je timmert, je slaat je boeken open voor school, je schrijft ermee. Ze staan bijna geen moment stil die handen. Voortdurend in beweging.
De zondag is de dag om daar even mee op te houden. Overigens is dat ook de letterlijk betekenis van dat Hebreeuwse woord 'sabbat': ophouden. Die altijd bezige handen mogen even tot rust komen.
De handpalm is geopend naar het licht.
Altijd bezig zijn, maar de zondag is de dag om je handen open te doen. Die handpalm, die is eigenlijk altijd naar beneden gericht. Maar zondag is de dag om te ontvangen, om die handpalm naar boven toe te keren. Zondag is de dag om weer te leren dat alles begint bij ontvankelijkheid. Bij wat we ontvangen mogen van God.
En wat mogen we ontvangen? Het licht, zegt het gedicht. Daar begint het gedicht mee:
Het licht begint te wandelen door het huis
En daar eindigt het gedicht mee:
De handpalm is geopend naar het licht.
En dat is heel bijbels. Want het licht staat in de bijbel voor Gods nieuwe begin. Het licht staat voor de eerste dag: 'En God sprak: er zij licht. En er was licht. En God zag dat het licht goed was. De eerste dag.' Daar begint alles: bij het licht van God. En we kunnen ook denken aan het licht van de dag van Christus' opstanding. Toen is de duisternis voorgoed weggevaagd, om plaats te maken voor het licht van Christus. Hij noemt Zichzelf ook het Licht der wereld (Johannes 8:12): 'Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben.'
Ja, de zondag is als vervanger van de sabbat de dag waarop de handpalm is geopend naar het licht. Het is de dag waarop we telkens opnieuw moeten leren dat we alleen kunnen leven van het licht van Gods genade in Christus. Want al werkend, zes dagen lang, kun je maar zo de indruk krijgen dat dát toch eigenlijk het belangrijkste is. Werken, de kost verdienen, of thuis heel de dag in de weer zijn. Maar dat is niet het belangrijkste en niet het eerste. Alles begint bij het licht van de eerste dag, bij het licht van Christus' opstanding, het licht van Christus' genade en Geest.
* * *
En daarom geeft God ons een dag om dat steeds opnieuw te leren zien en te beleven.
Dit is de dag waarop de arbeid rust.
En het is door deze dag dat God ons roept om zijn navolgers te zijn. Dat lazen we in Efeze 5: 'Weest dan navolgers van God.' Dat is een uitdrukking die we niet zo vaak gebruiken. We hebben het vaker over de navolging van Christus. Maar in Efeze 5 vers 1 leert de apostel Paulus ons om ook navolgers van God te zijn. Om Gods voorbeeld te volgen. Wat Hij als Schepper doet op de zevende dag heeft Hij bedoeld ter navolging. Op de zevende dag heeft Hij gerust en adem geschept. En als Hij Israël dan de sabbat leert onderhouden, dan gaat het niet om een dag van dingen die niet mogen. Het gaat niet om een dag waarop je je enorm inspant om toch maar precies binnen de regels te blijven. Want dat hebben de Farizeeën er later van gemaakt. Die hadden precies uitgevlooid wat wel en niet mocht. Je mocht bijvoorbeeld wel een luis dooddrukken op sabbat, maar een vlo mocht je niet vangen. Want zo'n springerige vlo laat zich moeilijk pakken en dat zou te veel inspanning kosten: je moest er echt voor op jacht. Je mocht nog net één letter schrijven, één steek naaien. Maar twee was weer te veel. Je mocht een sabbatsreis wandelen, nog geen kilometer, maar meer mocht beslist niet.
Over die manier van omgang met de sabbat, dat je steeds vraagt 'wat is wel geoorloofd en wat niet?', daarover heeft de Here Jezus later gezegd (Marcus 2:27): 'De sabbat is gemaakt om de mens, en niet de mens om de sabbat.' Nee wij zijn er niet voor de sabbat, voor een hele serie regels over wat wel en niet mag. De sabbat is er voor ons. God geeft ons een dag om te rusten zoals Hij. En God weet, omdat Hij Schepper is, als geen ander hoe nodig wij dat hebben.
Het is nodig om steeds weer adem te scheppen. Je kunt denk ik niet zeggen dat de Here God achter adem was na zes dagen scheppen, zodat Hij wel móest rusten op de zevende dag. Maar wij kunnen als mensen wel enorm achter adem raken. Want alles draait maar door, steeds sneller, steeds harder, steeds drukker. En soms moet je haast naar adem happen, want je kunt het er Spaans benauwd van krijgen. Daarvoor geeft God ons een hele dag. Elke zevende dag mag een dag zijn om weer adem te scheppen, om weer op adem te komen, om tot rust te komen bij God.
Dit is de dag waarop de arbeid rust.
Ja, wie een kind van God wil zijn, zoals Paulus daarover spreekt in Efeze 5, die zal God ook willen navolgen in de rust die Hij heeft genomen op de zevende dag. Even stoppen met dat hardlopen. En leren wandelen. Wandelen in het licht. In het gedicht van Ida Gerhardt gaat het over het licht dat wandelt.
Het licht begint te wandelen door het huis
Daar gaat een stuk rust en ontspanning van uit. En die rust en die ontspanning klinken ook door als in de bijbel wordt gesproken over wandelen: 'Weest dan navolgers van God, als geliefde kinderen, en wandelt in de liefde.' Je moet niet hardlopen in de liefde, ook niet hardlopen in het licht (zoals Johannes daarover spreekt). Wandelen. De zondag is de dag waarop je dat weer leert. Je hoeft je niet zo te haasten, hurry-up, hardrennen, want door het geloof in Christus mag je al thuis zijn, door het geloof in Christus heb je de rust al gevonden. Zo is elke zevende dag een rustdag, een dag om op te ademen, een dag om als navolgers van God, adem te scheppen.
* * *
De zondag is een bron van inspiratie. Dat is het thema van de preek. Dat woord inspiratie heeft alles te maken met adem en ook met geest: de Geest (Spiritus). In Zondag 38 wordt Hij ook met name genoemd. Want als er één belangrijk gebod is als het gaat om de zondag is het dit gebod: laat je slechte werken na en laat de Here door zijn Geest in je werken. Zoals we geloven dat de bijbel door de Geest van God is geïnspireerd, zo mogen we geloven dat de Geest ook ons wil inspireren. Hij wil onze levens, waarin vaak het donker van de zonde heerst, Hij wil onze levens schoon waaien, zodat het er licht wordt, zodat het licht van Christus er gaat schijnen.
Daarover spreekt Paulus in Efeze 4. Leg je vroegere wandel af, en doe de nieuwe mens aan. Breek met het onrustige jagen dat de zonde met zich meebrengt, en kom tot rust in God. De zondag is de dag om dat weer te oefenen en eigen te maken. Want de zondag is ook de dag bij uitstek om te vieren dat er genade is. Het is de dag waarop die genade wordt uitgedeeld in het midden van de gemeente: vergeving van zonden voor ieder die ze oprecht belijdt. Elke zondag opnieuw krijgen we van God de kans om onze zonden onder ogen te zien, ze te belijden en er mee te breken, om ze achter ons te laten. Een nieuw begin. Licht op de eerste dag in plaats van het donker van de zonde. En dat licht heeft ook alles te maken met de Geest die ons inspireert om voor Christus te leven. Hij begint te wandelen in ons hart en raakt onze levens aan. Zondag is de dag van de verandering, de dag van bekering, de dag van vernieuwing, de dag om te leren dat je de Geest in je leven moet laten werken wil het er werkelijk licht worden.
En dat wordt hier op aarde nooit perfect. Het blijft bij een voorsmaak die smaakt naar meer. Want straks, als Christus terugkomt, zal het eeuwig sabbat zijn. Ja, en als je daaraan denkt vanuit een zondag die aan elkaar hangt van regels en geboden, van alles wat moet en niet mag, dan is dat natuurlijk een vreselijk vooruitzicht. Maar als je de zondag leert kennen en waarderen als bron van inspiratie, als dag van licht, als dag van omgaan met Christus, dan ziet dat er al heel anders uit. De eeuwige sabbat, dat betekent: altijd genieten van het licht, altijd wandelen in de zon, nooit meer zonde, nooit meer duisternis, nooit meer dat opgejaagde gevoel van te moeten presteren, nooit meer dat gejakker, maar rust, eeuwige rust om geïnspireerd te leven met Christus.
* * *
Tot nu toe ging het in de preek eigenlijk over wat je de binnenkant van de zondag zou kunnen noemen. Wat is nu de sfeer van de zondag zoals God die heeft bedoeld? Wat is er de kern van? En dan gaat het over rust en over genade, over wandelen in het licht en door de Geest geïnspireerd worden, over de handpalm die is geopend naar het licht. Dat is de zondag.
Maar nou kan ik me voorstellen dat u zegt: 'dat is wel mooi, maar het is ook wel een beetje vaag'. Hoe zit dat nou met die zondag? Is er niet gewoon een gebod om naar de kerk te gaan, en om de dag in elk geval anders in te vullen dan andere dagen?
Ja, dat gebod is er. En het is een gebod van God en het moet daarom wel een goed gebod zijn. Maar het is wel belangrijk om eerst de binnenkant van dat gebod goed te peilen, want anders kom je uit bij een farizeeïstische omgang met de zondag: als ik maar keurig twee keer naar de kerk ga, als ik de wasmachine maar uitlaat en geen ijsjes koop of pilsjes pak in de kroeg om de hoek, zit het met mijn zondag wel goed.
Maar dat is dus niet zo. De Here vraagt ons hart. Ook op zondag. De Here God wil ons elke zondag weer leren ontdekken dat alles begint bij de rust die Hij geeft en dat je alleen bij het licht van de genade werkelijk op kunt ademen. Maar als je dat allemaal weet en je eigen maakt zul je ook inzien dat er een stuk discipline nodig, dat er vormen moeten zijn waarin je dat allemaal leert ervaren. Vormen die het eigen karakter van de zondag zichtbaar maken. Zoals in het gedicht:
Je hebt het witte kleed gespreid
en grassen in een glas gezet.
De zondag begint al op een bijzondere, een aparte, een extra feestelijke manier. Dat is nu wat we de zondagsheiliging noemen. Heiligen betekent apart zetten. God zet elke zevende dag apart voor ons en leert ons om die dag apart in te vullen, anders dan andere dagen.
En daar hoort dan allereerst bij dat je als gemeente samenkomt om te vieren dat het licht van de genade schijnt. De kerkdiensten vormen een onmisbaar stuk invulling van de zondag als heilige dag. Hier in de kerk wordt de vergeving uitgedeeld en delen we de vergeving ook met elkaar: samen mogen we ons, door het geloof, verloste zondaren weten. Hier in de kerk is de Geest aan het werk. Als we lezen uit de Schrift, als we luisteren naar de preek, als we samen bidden en zingen. Onmisbare vormen om te leren wat het betekent om van genade te leven. Van preken mag verwacht worden dat ze een bron van inspiratie zijn: dat de Geest van Christus naar je toekomt en je aanraakt en je concreet helpt om voor God te leven. Nou, wie ontbreekt in de kerk mist een essentieel onderdeel van de zondag als dag van God. Want God wil door zijn Geest in ons werken en dat wil Hij op een heel bijzondere manier doen waar de gemeente van Christus samenkomt.
En om naar de kerk te kunnen komen is dus ook nodig dat je als het maar enigszins mogelijk is geen andere verplichtingen hebt. Zodat je ook zoveel mogelijk echt kunt rusten en ruimte hebt voor de kerkdiensten. En het is niet gemakkelijk om daar nou concrete aanwijzingen voor te geven. Want dan kom je al snel terecht in de sfeer van 'dit mag wel' en 'dat mag niet'. We zullen samen, in christelijke vrijheid, moeten zoeken naar wat de beste invulling is van het rust-aspect van de zondag. En we moeten ons daarbij laten leiden door de Geest, en door Gods verlangen dat wij hier op aarde elke zevende dag rusten zoals Hij. Een aparte dag. Geen verlengstuk van de vrije zaterdag, met als enige verschil dat je nog wel even naar de kerk gaat, maar echt een heilige dag, toegewijd aan de Here, een dag om je te laten inspireren tot de veelkleurige dienst aan Hem.
Zo mogen we samen zoeken naar een goede invulling van de zondag als bron van inspiratie. Durf te rusten, want je werk is echt niet het einde. Laat de Geest zijn werk doen in je hart. Ja, wees vóór alles ontvankelijk voor wat God je geven wil.
De handpalm () geopend naar het licht.
Amen.
Liturgie voor een morgendienst
Psalm 92:1,2,3
Psalm 92:5
Psalm 92:7,8
Exodus 31:12-17
Psalm 108:1,2
Efeziërs 4:17-24 en 5:1-2
Gezang 27:4,5,9
Zondag 38
Psalm 119:12,13,14
Psalm 84:1,2,3