Preek over Efeziërs 5:18, Jos Douma, Pinksteren 2025, Pro Rege

Luister de preek als podcast:

Kijk de preek terug op YouTube:

1

Waar kun je vol van zijn? 

Vol een project waar je aan werkt. Vol van een feest dat eraan zit te komen. Vol van de dienst die er vanmiddag zal zijn met openbare geloofsbelijdenis. Vol van een reis die je gaat maken. Ergens vol van zijn is heel vaak een mooie en positieve ervaring: het houdt je bezig en je beleeft er plezier aan. Het geeft je energie.

Maar het kan ook anders zijn. Je kunt ook vol zijn van zorgen die je hebt over je gezondheid. Vol spanning over hoe het verder gaat in een moeilijke situatie. Vol onrust in je hoofd. Dat is dan een vol zijn dat je als zwaar kunt ervaren. En je kunt ook nog vol zijn van jezelf, of vol boosheid. 

Op deze Pinksterzondag proberen we samen te ontdekken welke ervaring er schuilgaat achter ‘vol van de Geest’ zijn. Want deze uitnodiging klinkt: ‘Laat de Geest u vervullen’. 

Ik stel me zo voor dat dat een mooie ervaring is als dat gebeurt: dat je vol wordt van de Geest. Een beetje zoals op een heel warme dag, snikheet is het, en dan komt er iemand naar je toe met een groot glas koel water en je drinkt dat op. Heel verfrissend. Of iets passender vandaag: het is druilerig en regenachtig maar opeens breekt het wolkendek op en gaat de zon schijnen en alles ziet er weer licht en vrolijk uit. Of je gaat naar een concert op een avond. De dag was best vermoeiend. Je had het druk. En je denkt zelfs even: laat dat concert maar zitten. Maar je gaat toch en het is schitterend: de muziek is prachtig en meeslepend en je ademt weer helemaal op. Zoiets.

‘Laat de Geest u vervullen.’

2

Op de Pinksterdag in Jeruzalem was die vervulling met de Geest ook echt een feest. Een heel bijzondere ervaring voor al die mensen daar. Er klonk het geluid van een hevige windvlaag die beweging bracht. En die wind vulde het huis waar de leerlingen van Jezus bij elkaar waren. Een frisse wind die bezorgdheid en onzekerheid wegblaast. Alsof er een heerlijke geur heel het huis vervult. De adem van de Geest wekt tot leven. 

En er komt vuur, nieuw vuur uit de hemel, vlammetjes op alle  hoofden, vurige liefde in de harten, licht in de ogen. Geen vuur dat verteert, maar bezielend vuur. Het vuur van Gods aanwezigheid: tastbaar, voelbaar, zichtbaar. En daar verlangen we naar. Ook in ons leven als kerkgemeenschap. Want we kennen ook de ervaring dat het vuur is gedoofd, dat de Geest is uitgeblust, dat de liefde niet meer brandt, dat je geloof op een laag pitje staat. En we zouden zo graag willen dat dat weer anders wordt. 

Daarom is het ook zo goed om het Pinksterfeest te vieren. Want dat is een nieuwe uitnodiging om open te staan en open te gaan voor de heilige Geest van Jezus. Waar Hij verschijnt wordt alles nieuw. Waar zijn Geest tevoorschijn komt, gaan er dingen veranderen. Waar de Adem van God is, daar kunnen ook wij weer ademhalen en een nieuwe taal spreken. 

Want op die Pinksterdag gebeurde er ook een taalwonder. Iedereen was er verward en verbaasd over. Hoe kan het dat de apostelen en de andere leerlingen een taal spreken die we niet kennen en toch verstaan? Dat blijft een grote vraag. En ik geloof niet dat we naar een herhaling van dat taalwonder hoeven te verlangen, maar wel dat het goed is om te verlangen naar een nieuwe taal, die we kunnen herkennen als taal van de Geest.

We leven in een wereld waar taal gebruikt wordt die polariseert, die gewelddadig is, die verwart en verwondt. We zien het gebeuren in de politiek, op social media, maar ook dichter bij huis in onze eigen levens. Het grote wonder vandaag zou niet zijn dat we in tongen spreken, vreemde talen en elkaar toch verstaan. Het grote wonder zou vandaag zijn dat we een nieuwe taal spreken, een taal die verbindt, een taal die veilig voelt, een taal die vreugde creëert – de taal van de Geest van Jezus. Dat is Pinkstertaal: taal waardoor je thuiskomt bij God en thuiskomt bij elkaar.

3

Maar op die eerste Pinksterdag klinkt er een spottende beschuldiging: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’ Letterlijk staat er: ‘Ze zijn vol zoete wijn’. Wat er allemaal gezegd wordt door die Geestvervulde mensen die in vreemde talen spreken, het wordt weggezet als ‘gelal en gebral’, als ‘dronkenmanstaal’. 

Want als je teveel drinkt, dan verlies je de controle over je denken en over je tong en over je taal, en dan sla je onsamenhangende zinnen uit, onverstaanbaar en onbegrijpelijk voor de mensen die ernaar luisteren. Best wel ontluisterend ook.

(Even tussen haakjes: dit wordt geen promotiepraatje namens de De Nederlandse Vereniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken.🙂 Want er wordt in de bijbel ook positief gesproken over wijn. Neem alleen al dat het eerste wonder dat Jezus deed geen taalwonder was, maar een wijnwonder op een bruiloft. En Jezus heeft gezegd: nieuwe wijn moet je niet in oude zakken doen, maar in nieuwe zakken. En Jezus hield een beker wijn omhoog toen hij het Avondmaal instelde. En Paulus adviseert Timoteüs ergens om niet alleen maar water te drinken, maar ook een beetje wijn te gebruiken vanwege zijn maagklachten en andere kwalen. – Het slechte gebruik van wijn sluit het goede gebruik niet uit.)

Paulus sluit in de brief aan de Efeziërs aan bij wat er op de Pinksterdag gebeurde. In Jeruzalem werd over die Geestvervulde mensen spottend gezegd dat ze wel te veel wijn zouden hebben gehad. In zijn brief aan de inwoners van de stad Efeze roept hij ook beelden op die herinneren aan dronkenschap. Want in die stad was de tempel van de god Dionysus, de god van de wijn. En eens per jaar werd er na de wijnoogst een groot feest georganiseerd. Een festival, een soort Pieperfestival maar dan ter ere van de druif. Een Druivenfestival.

Dan werd er veel gedronken, heel veel: de wijn vloeide rijkelijk en de straten van de stad waren gevuld met het gelal en gebral van dronken mensen die ter ere van Dionysus in extase wilden raken.

Nou in die ene korte zin die Paulus eraan wijdt, roept hij dat beeld van het Druivenfestival in Efeze in herinnering: “Bedrink u niet, want dat leidt tot uitspattingen.” Als je te veel drinkt, dan verlies je de controle over je gedachten, over je tong en je taal en uiteindelijk over alles.

Dat niet dus, zegt Paulus. En wat wel: “Laat de Geest u vervullen”. Zorg dat je vol wordt van de Geest. Zorg dat je de Geest indrinkt, dat de Geest van Jezus je gaat beheersen. Dat is natuurlijk best wel spannend dat Paulus die twee zo naast elkaar zet. Aan de ene kant: vol worden van wijn of bier en als je te veel drink alle zelfbeheersing verliezen. Aan de andere kant:  vol worden van de Geest en juist zelfbeheersing ontwikkelen. Dat je door de innerlijk kracht van de Geest nieuwe gedachten, nieuwe emoties, nieuwe woorden, nieuwe taal, nieuw gedrag gaat ontwikkelen – en dat dat dan allemaal staat in het teken – niet van losbandigheid maar – van liefde.

Van de week had ik ergens een mooi gesprek (wel meer mooie gesprekken trouwens) en het kwam ook op de vrucht van de Geest. En we deelden met elkaar: hier gaat het om in ons leven, in ons persoonlijke leven, in ons leven als kerkgemeenschap – dat de vrucht van de Geest zichtbaar wordt. Dat begint ook met een V: Vrucht. En ik denk dat ‘vol van de Geest zijn’ (ook al een V) allereerst betekent: dat de vrucht van de Geest in ons binnenste opbloeit en naar buiten komt in nieuwe taal, nieuwe emoties, nieuw gedrag in de Geest van Jezus:

liefde, vreugde en vrede

geduld, vriendelijkheid en goedheid, 

geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Zeg nu zelf: als al die prachtige kwaliteiten zichtbaar zouden worden in de samenleving, in de politiek, bij wereldleiders, in onze gezinnen, in onze vriendschappen, in onze gemeente – zou je dan niet iets zien van Gods nieuwe wereld, van het koninkrijk van de hemel?

4

Misschien heb je bij ‘vol van de Geest zijn’ wel een beeld van  bijzondere bewustzijnstoestanden, van tongentaal, van profetie, van een onuitblusbaar enthousiasme – en dan voel je misschien iets ‘daar kan ik niet bij, daar kan ik niet aan tippen, dat is misschien iets voor anderen maar niet voor mij’.

En nu ga ik niet zeggen dat dat niet bestaat: dat je door de Geest heel bijzondere dingen ervaart, dat je door de Geest een taal spreekt die jij zelf ook niet verstaat maar die je wel heel dichtbij het hart van de Vader brengt, dat je door de Geest verrassende profetische inzichten krijgt, dat je door de Geest onophoudelijke vreugde ervaart. Dat bestaat. 

Maar Paulus blijft hier in de brief aan de Efeziërs dicht bij het gewone leven. We zijn soms op zoek naar het uitzonderlijke, het bijzondere, het wonderlijke. En dan vergeten we misschien dat het grote wonder niet is dat iemand over water loopt, maar dat iemand over de groene aarde loopt, met beide voeten op de grond, geaard, volledig in het hier en nu van het dagelijkse leven, verbonden met God.

Paulus begon dit stuk uit de brief aan de Efeziërs met te zeggen: “Let er dus goed op welke weg u bewandelt, gedraag u niet als dwazen maar als verstandige mensen. Gebruik uw dagen goed, want we leven in een slechte tijd.” Hoe actueel wil je de Bijbel hebben…? “Wees daarom niet onverstandig, maar probeer te begrijpen wat de Heer wil. Bedrink u niet, want dat leidt tot uitspattingen, maar laat de Geest u vervullen.” 

Die vervulling heeft dus alles te maken met het oplettend bewandelen van de weg, met verstandigheid, met je dagen goed gebruiken en zo verschil maken in een tijd vol slechtheid. Dat raak je allemaal kwijt als je je bedrinkt. Je ontvangt het allemaal als je je laat vullen met de Geest van Jezus.

En dan blijkt opeens dat zingen alles te maken heeft met het vervuld worden met de Geest. Zing in dat besef ook de liederen in deze dienst en ook vanmiddag – zingen is een manier die God geeft om je te vullen met zijn heilige Geest. Zingen, en jubelen en danken – dankbaarheid is een uiting van de vervulling met de heilige Geest.

En dat pak ik nu nog even het vierde glas erbij. En nu ga ik het niet vullen met water, maar met glasparels. Jullie kennen ze inmiddels. Ze staan voor Verbinding, Veiligheid en Vreugde. Elke ervaring van verbondenheid, elke keer als je je veilig voelt, elke keer als je vreugde ervaart – het hoort bij het proces van vervuld worden met de Geest.

En elke keer als jij kiest voor verbinding, elke keer als jij een veilig iemand bent voor je naaste, elke keer als je iemand anders blij maakt – het hoort bij het proces van vol worden van de Geest.

Let op dit soort woorden, waar woordje ‘vol’ in zit:

vreugdevol
hoopvol
liefdevol
vertrouwensvol.

Daar is de Geest van het Pinksterfeest 
op een genadevolle manier 
aan het werk in jouw leven.

Zingen: Geest van hierboven, leer ons geloven.

Gespreksvragen:

  1. Waar ben jij op dit moment vol van?
  2. Wat betekent ‘vol van de Geest zijn’ voor jou? Eervaar je dat weleens?
  3. Welke beelden uit de preek raakten je of bleven bij je hangen?
  4. Wat herken je in het verschil tussen vervuld zijn met de Geest enerzijds en vervuld zijn met wijn anderzijds?
  5. Welke taal spreek jij als je leeft vanuit de Geest?
  6. Hoe zou jouw dagelijks leven eruitzien als de vrucht van de Geest meer zichtbaar werd?
  7. Naar welke vrucht (liefde, vreugde, vrede…) verlang je het meest in je leven?
  8. Waar zie jij vandaag de dag verwarring en verwonding door taal? En hoe zou de nieuwe taal van de Geest daar anders kunnen klinken?
  9. Wat helpt jou om opnieuw open te gaan voor de Geest?
  10. Hoe kun jij in jouw omgeving op een Geestvervulde manier bijdragen aan verbinding, veiligheid en vreugde?