De HEER zegent jullie…
1
Een paar weken geleden haalde Jan-Eric Geersing tijdens de gemeentevergadering de zegen uit Numeri 6 aan. Hij zei dat hij er eens een preek van mij over had gelezen en dat ik daar zelf ook nog maar eens over moest preken. Bij deze dus!
De woorden klinken heel vaak in de kerk, meestal aan het einde van de kerkdienst als we na de ontmoeting met God weer naar huis gaan, een nieuwe week in. Het zijn overbekende klanken geworden waarvan we misschien niet meer echt de betekenis ervaren. Ik hoop dat je door deze preek opnieuw ontdekt hoe betekenisvol de woorden van de zegen zijn. En dat je je meer dan ooit echt gezegend voelt als je na de dienst weer op weg gaat.
Laten we maar meteen in die woorden duiken om er de kracht van te herontdekken.
“Moge de HEER u zegenen
en u beschermen,
moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen
en u genadig zijn,
moge de HEER u zijn gelaat toewenden
en u vrede geven.”
Als ik die zegenwoorden uitspreek, doe ik dat altijd zonder die wat ouderwets klinkende aanvoegende wijs van ‘moge’. Want het is niet slechts een wens die hier tot klinken komt, maar echt een toezegging van de HEER zelf waarvan we ons niet hoeven af te vragen of het ook wel echt gebeurt. Het is echt een belofte:
“De HEER zegent jullie
en beschermt jullie,
de HEER doet het licht van zijn gelaat over jullie schijnen
en is jullie genadig,
de HEER wendt jullie zijn gelaat toe
en geeft jullie vrede.”
2
Deze woorden heten wel ‘de priesterzegen’ of ook ‘de hogepriesterlijke zegen’. Want Aäron, de broer van Mozes, is de hogepriester die door God geroepen is om namens het volk te bidden en offers te brengen. En tegelijk wil God door de priester zijn zegen uitdelen.
En dan staat er nadrukkelijk: ‘met deze woorden moeten ze het volk zegenen’. Déze door God uitgekozen woorden. Déze zinnen die God zelf zorgvuldig heeft geformuleerd. Om iets van de schoonheid, zelfs de kunstzinnigheid van deze woorden te proeven, gaan we ook even naar het Hebreeuws kijken.
Heel duidelijk zijn het drie zinnen. In elke zin komt dé Naam van God voor: JHWH. Dat is de naam waarmee Hij zich aan Mozes had bekend gemaakt op de berg.
Mozes had aan God gevraagd (Exodus 33:18-19): “Laat mij toch uw majesteit zien.” En God had geantwoord: “Ik zal in mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam HEER uitroepen: Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken, en Ik ben barmhartig voor wie Ik barmhartig wil zijn.
En even later gebeurde dit (Exodus 33:5-6): “De HEER daalde neer in een wolk, Hij kwam bij Mozes staan en riep de naam HEER uit. De HEER ging voor hem langs en riep uit: ‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig.”
3
Díe naam komt drie keer voor in deze zegen.
Laten we nog even verder tellen, want ook daarin zit betekenis verborgen. In de eerste zin tel je 3 woorden, in de tweede zin 5 woorden, in de derde zin 7 woorden. Daar zit een opklimming in.
Maar we tellen nog even door: in de eerste zin staan 15 letters, in de tweede zin 20 letters en in de derde zin 25 letters.
Nog iets om te tellen: in totaal bestaat deze zegen uit 15 woorden. Drie keer de naam van de HEER JHWH. En dan blijven er 12 woorden over: de twaalf stammen van Israël. In de zegenwoorden komen de HEER en zijn volk letterlijk bij elkaar!
Zie je hoe kunstig en betekenisvol deze zinnen zijn vormgegeven?
Met déze woorden moeten Aäron en zijn zonen mijn volk zegenen. Zo worden de zegenzinnen ingeleid. En nadat die zinnen vol zegen geklonken hebben staat er: “Wanneer zij mijn naam over het volk uitspreken, zal Ik de Israëlieten zegenen.”
Dat is dus wat er gebeurt als de zegen klinkt uit de mond van de priester. Dan wordt dus de naam van de HEER over het volk uitgesproken. De naam van God, komt in een drievoudige golf over ons heen, hoger en hoger, krachtiger en krachtiger.
4
En nu we dat zo zien, en er zonet twee kinderen gedoopt zijn, valt ons misschien ook opeens de overeenkomst op tussen de doop in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest en die zegen van de hogepriester.
Bij de doop wordt de naam van de HEER over ons uitgesproken. God zelf komt in de golven water over ons heen: we worden gereinigd, we ervaren verfrissing, we worden overspoeld door de genade en de vrede van God. Gedoopt worden is tegelijk ook gezegend worden. Gods naam komt over ons heen. God verbindt zijn naam voor altijd met ons. Dat is wat Hij wil. Dat is zijn verlangen: dat we met Hem verbonden zijn, dat er levens water stroomt, dat we daardoor verfrist en vernieuwd worden. Want in de verbinding met de naam van de Drie-enige God komt nieuw leven naar ons toe. Het nieuwe leven dat Jezus bij voorkeur aanduidt als: het koninkrijk van God. Het water van de doop is het stromende water van Gods koninkrijk. De woorden van de zegen zijn koninkrijkswoorden. Als ze klinken dan is dat altijd ook weer een uitnodiging om deel te nemen aan dat koninkrijk waarvan Jezus zei: het is nabij, het is onder jullie, het is in jullie.
5
Drie zinnen zijn het dus.
Je zou de zinnen kunnen verbinden met de Vader, de Zoon en de Geest
- Het is de Vader die ons zegent en beschermt.
- Het is de Zoon die het licht van zijn gelaat over ons laat stralen en ons genadig is.
- Het is de Geest in wie God zijn gelaat naar ons toewendt en die ons vrede geeft.
Je zou de zinnen zelfs kunnen verbinden met de drie sleutelwoorden
- God die ons zegent en beschermt – dat over veiligheid (de blauwe glasparel).
- God die ons stralend aankijkt en ons genadig is – dat gaat over verbinding (de groene glasparel).
- God die ons zeer nabij komt en vrede geeft – dat gaat over vreugde (de gele glasparel).
Misschien is dat een beetje gezocht, maar ik wilde het toch even kwijt.😀
6
Nog eens de eerste zin: “De HEER zegent jullie en beschermt jullie.”
In die zin daalt de zegen van de HEER vanuit de hemel neer op zijn volk op aarde. Dat volk is op dat moment in de woestijn. Het boek Numeri gaat over de tocht van het volk Israël, van de kinderen van Abraham, Isaäk en Jacob, vanuit Egypte door de woestijn op weg naar het beloofde land. Tijdens die reis ervaart het volk veel tegenslagen en moeite, vaak ook door eigen toedoen.
En toch is er dan telkens opnieuw de zegen: dat God zijn goedheid uitdeelt. Gods zegen betekent dat Gods goedheid in actie komt. Hij is goed voor zijn kinderen. En dat wordt concreet in de bescherming die Hij geeft: bij Mij vind je veiligheid, zegt Hij. Ik ben je bescherming, Ik ben je veiligheid terwijl je onderweg bent in de woestijn, te midden van de zandstormen en de perioden van dorst ben Ik je oase. Ja, de zegen is ook als een oase in de woestijn die het leven in deze wereld vaak is. Te midden van heel veel slecht nieuws en heel veel woorden die kwaad doen zijn er de goede woorden van de zegen van God
En dan de tweede zin: “De HEER doet het licht van zijn gelaat over jullie schijnen en is jullie genadig”
In deze zin kijkt God ons aan. Dat woord ‘gelaat’ gebruiken we in de dagelijkse omgangstaal denk ik niet zo veel. In een oudere vertaling stond er het woord ‘aangezicht’. Maar het gaat gewoon over het gezicht van God. En hier betekent het eenvoudigweg: dat Hij ons aankijkt. Het gaat over de blik van God, de ogen van God.
We weten allemaal wel hoe belangrijk het is om als we echt met elkaar willen communiceren, dat we elkaar aankijken, dat we elkaar in de ogen kijken. En ook dat we vriendelijk kijken. In Spreuken 15 vers 30 staat:
“Een stralend gezicht verblijdt het hart,
een goed bericht verkwikt het lichaam.”
Daar moeten we hier ook aan denken. De HEER kijkt ons met een stralend gezicht aan. Er is geen boosheid, er is geen oordeel, er is geen afkeuring als God ons zegent. Er is alleen maar genade: overvloedige genade als een stromende rivier. De genade van God slaat als een verfrissende en reinigende golf over ons heen. Of zoals je op een warme dag koel water uit de kraan in je handen laat stromen en dan in je gezicht plenst – de verfrissing brengt God met zijn genade.
Zijn stralende gezicht verblijdt je hart.
Zijn goede bericht (de woorden van de zegen) verkwikt je lichaam.
Ja, de zegen van God heeft positieve effecten op je lichaam. Zijn zegen heeft genezende kracht. Zijn genade maakt een beter mens van je.
En dan de derde zin: “De HEER wendt jullie zijn gelaat toe en geeft jullie vrede.”
We zijn net aan het tellen geslagen met die zinnen (3), die woorden (15, 3+12), die letters (15-20-25). En we beseffen: hier wordt niet gemorst met woorden. Elk woord telt. En weet je wat ik dan opvallend vind? Dat hier in de derde zin voor de tweede keer over het gelaat van de HEER wordt gesproken. Voor de tweede keer wordt onze aandacht gericht op de vriendelijke blik van God. Voor de tweede keer worden we uitgenodigd om ons door Hem te laten aankijken.
Er wordt trouwens een verrassende uitdrukking gebruikt: “De HEER wendt jullie zijn gelaat toe.” Vroeger klonk dat zo: “De HEER verheft zijn aangezicht over jullie.” Hij kijkt op, Hij kijkt ons bewust aan. Over Kaïn wordt een keer gezegd, als verteld wordt dat God wel naar het offer van zijn broer Abel keek maar niet dat van hem: “Dat maakte Kaïn woedend, zijn blik werd donker.” Daar staat letterlijk: “zijn aangezicht viel”. Hij keek naar beneden, Hij ging uit contact. En hier wordt dus de uitdrukking gebruikt: “De HEER verheft zijn aangezicht”. Hij kijkt op, Hij kijkt je aan, Hij is blij om je te zien er is vreugde in zijn hart, want de HEER geniet ervan om dicht bij zijn kinderen te zijn.
Kijk, we zeggen in de kerk altijd dat het zo belangrijk is dat God spreekt. En dat is ook zo! Maar in de woorden van de zegen valt er dus een sterk accent op het feit dat God kijkt. Zijn vriendelijke blik – dat is een heel belangrijk moment in de zegen. Dat God je ziet. Dat je je een gezien mens mag voelen als je gezegend wordt. Door God gezien. En daar hebben we allemaal behoefte aan: gezien worden, gekend worden.
De zegen betekent: God ziet je, God kent je.
En Hij gunt je het allerbeste wat er is. En dat is: vrede. Shalom in het Hebreeuws. Dat is het hoogtepunt van de derde golf en daarmee het hoogtepunt van heel die zegen van God. Vrede. Shalom. Als je het evangelie van God wilt samenvatten in maar één woord, dan is dit het woord: Vrede. Shalom. Als Jezus na zijn opstanding voor het eerst weer bij zijn leerlingen komt, is dát het woord waarmee Hij hen begroet (Johannes 20:19-22): “Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie!’ Na deze woorden toonde Hij hun zijn handen en zijn zij. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. Nog eens zei Jezus: ‘Vrede zij met jullie! Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit.’ Na deze woorden blies Hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest.”
7
De zegen aan het einde van de dienst, lieve mensen, is dus niet het einde, maar een nieuw begin. De zegen opent de deur naar het leven in Gods koninkrijk. Als je vanuit de kerkdienst het leven weer in gaat, draag je zijn Naam – de drie-enige naam waarin je bent gedoopt – met je mee. Je gaat als een mens die gezien is door God. Zijn goedheid reist met je mee. Zijn vrede vult je hart. Zijn genade houdt nooit op. Zijn licht omgeeft je. Zijn hand beschermt je. Hij is niet tegen je maar voor je.
Je bent een gezegend mens.
En zo kun je ook anderen tot een zegen zijn.
Zingen: Zegen (Opwekking 844)