‘DE SCHAT, het vat, DE KRACHT’

Preek over 2 Korinte 4 vers 7

 

 

Maar we hebben deze schat in aarden vaten,

opdat de kracht, die alles te boven gaat,

van God is en niet van ons.

 

 

 

Gemeente van de Here Jezus Christus,

 

Soms is het nodig om weer eens tegen elkaar te zeggen waar het nu eigenlijk allemaal om gaat in de kerk. Wat is de kern? Wat moet er centraal staan? Want dat vergeet je in de drukte van alledag en in de drukte van het kerkelijke leven maar al te gemakkelijk. En ook als ambtsdrager kun je door de drukte van het werk dat alsmaar doorgaat jezelf wel eens een beetje kwijtraken en de kern uit het oog verliezen.

 

In deze preek zullen we samen delen, voor het aangezicht van God, waar het om gaat in de gemeente van Christus en dus ook in onze gemeente. We doen dat aan de hand van drie trefwoorden:

 

DE SCHAT

het vat

DE KRACHT

 

En het is niet zo moeilijk om daar 2 Korinte 4 vers 7 in te herkennen: ‘Maar we hebben deze schat in aarden vaten opdat de kracht, die alles te boven gaat, van God is en niet van ons.’ De preek heeft dus drie delen: een over De Schat, een over het vat en een over De Kracht.

 

 

1. DE SCHAT

 

Jongens en meisjes, jullie weten wel wat een schat is. Dan zie je denk ik een een mooie houten kist voor je, het deksel is open, en er zitten allemaal goud en diamanten en parels in, en dat heb je dan zo in je handen: ‘ik ben rijk! ik ben rijk!’ Een schat dat is iets heel kostbaars en moois. En je hebt er alles voor over. Je wilt er heel veel moeite voor doen. Misschien kennen jullie ook wel die gelijkenis van de Here Jezus (Matteüs 13:44). Het gaat over een man die op een akker aan het werk is. Hij is aan het graven. En opeens stoot hij met zijn schep op iets hards. Raad eens wat hij dan vindt. Een schat! Hij is geweldig blij: die schat die wil hij hebben! En hij gaat al z’n spullen verkopen zodat hij die akker kan kopen. Want hij heeft alles over voor de schat in die akker.

 

En ik ga het nu in de preek hebben over een schat. En ik ga vertellen dat dat de Here Jezus is. Ik hoop dat jullie vader en moeder dat ook wel eens tegen elkaar zeggen, omdat ze van elkaar houden: ‘je bent een schat!’ Nou, in de preek gaat het over Christus die een schat is. En als je straks thuiskomt, vraag dan maar aan je vader of moeder: ‘Vertel me nog eens: wat is die schat nou?’

 

* * *

 

Ja, wat is die schat nou, waarover Paulus het heeft? Zo’n schat waar je alles voor over hebt omdat het zo ongelooflijk kostbaar is. Zo’n schat die je dolgraag wilt hebben omdat het zo kostelijk is. Als je dan luistert naar wat Paulus vertelt in 2 Korinte 4 dan zou je in eerste instantie kunnen zeggen: dat is het evangelie. Het evangelie is de schat, en de verkondiger is het vat. Maar dat is nog niet precies genoeg. Je zou ook kunnen zeggen: die schat is de verkondiging van het evangelie. De verkondiging van het evangelie is aan Paulus toevertrouwt, en hijzelf is het aarden vat. Is ook nog niet precies genoeg. Natuurlijk is de verkondiging van het evangelie, het gegeven dat de een mens geroepen is om woorden als van God te spreken, iets geweldig kostbaars. Maar het is nog niet de schat.

 

Die schat, broeders en zusters, die schat dat is Christus. Het gaat niet om iets, maar om Iemand. Christus is de schat. Jezus, de Zoon van God die mens werd. Onze Verlosser en Heer, Hij wordt genoemd: de Schat. Want Christus is het allerkostbaarse wat er is. Christus is het kostelijkste wat je kan overkomen. Christus is de Schat van God. Ja, ook dat: God heeft wat Hem het allerliefste en het allerkostbaarste was, weggegeven aan de wereld, aan de mensen. Ongelooflijk, maar waar. Zegt u dat wat? Doet u dat wat? Christus is de kostbaarste en kostelijkste schat die je maar kunt bedenken.

 

* * *

 

En daar wil ik nu nog wat meer over zeggen. Want over Christus raak je nooit uitgepraat. Paulus wijdt aan Hem ook zijn mooiste woorden. Want we kunnen nog iets preciezer onder woorden brengen wat de schat is: Jezus Christus in zijn heerlijkheid. Kijk maar in vers 4 van hoofdstuk 4. Daar gaat het over ‘het schijnsel van het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van God is.’ Het schijnsel (ziet u het stralen?) van het evangelie (een geweldig blijde boodschap) van de heerlijkheid (ziet u de schoonheid van Jezus?) van Christus, die het beeld van God is. Paulus wil maar zeggen: als je God wilt zien, als je God wilt kennen en beminnen, kijk dan naar zijn Zoon, want in Hem zie je alle heerlijkheid van God.

 

En als u ook nog even meekijkt in vers 6, daar gaat het ook weer over ‘licht dat schijnt, om ons te verlichten met de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Christus.’ Paulus denkt hier terug aan de enorm ingrijpende en aangrijpende gebeurtenis bij Damascus. Daar omstraalde hem plotseling een licht, het licht van Gods heerlijkheid, het licht van Christus.

 

Ja, en nu is dat woord ‘heerlijkheid’ een paar keer gevallen. Maar kunt u zich daar wat bij voorstellen? Want dat moeten we wel proberen. Dat is niet maar een bijbels begrip, dat we moeten proberen te definiëren. Heerlijkheid is iets dat je moet ondergaan, heerlijkheid vraagt om bewondering en aanbidding.

 

Het is als met een prachtige zonsondergang bijvoorbeeld. Hebt u vast wel eens meegemaakt. Aan het strand. Wat later op de avond, het is stil, je hoort de zee ruisen, en langzaam zakt de zon weg in de zee die rood kleurt, en de horizon kleurt rood, het licht wordt heel anders, en je zegt: ‘Wat is dat toch mooi. Wat is dat toch indrukwekkend.’ Of je staat op de top van een berg. Je bent er moeizaam tegenop geklauterd, maar dan sta je daar op de top, en je hebt zo’n geweldig mooi uitzicht, zo ver en wijds. Je kijkt je ogen uit. En je ondergaat iets van de heerlijkheid van Gods schepping. De woorden van Psalm 19 gaan klinken in je hart: ‘de hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk van zijn handen’. Of je denkt aan Psalm 148: ‘Looft de Here op de aarde, gij bergen en alle heuvelen.’ Ja, we kunnen enorm onder de indruk zijn van de heerlijkheid van God in de schepping.

 

Heerlijkheid is iets wat je moet ondergaan, heerlijkheid vraagt om bewondering en aanbidding. Heerlijkheid, dat is het meest mooie, het meest schitterende, het meest stralende wat je je kunt voorstellen. En nu het verrassende: de heerlijkheid van Christus is veel en veel groter dan het allermooiste natuurverschijnsel. We hebben allemaal wel eens met een open mond staan kijken naar een prachtig iets in de natuur. Staan we ook wel eens met open mond naar Christus te kijken? Hij is de heerlijkheid van God. Als je God wilt leren kennen in zijn schitterende uitstraling, in zijn heilige indrukwekkendheid, dan moet je naar Christus kijken. Hij is het beeld van God. Gods heerlijkheid zien we in het aangezicht van Christus.

 

Dat is dus de Schat: Jezus Christus in zijn heerlijkheid, het allermooiste, allerschitterendste, allerlichtste wat je je kunt voorstellen. Het licht der wereld. Het licht van je leven. De Schat van je leven. De Liefde van je leven. Dat is Christus, Gods grootste schat.

 

* * *

 

En dan gaan we nog een stapje verder. Want we vragen ons af: waar gaat het nu om in de kerk? Wat is de kern? En waar gaat het dus ook om in de prediking? Het gaat om Christus in zijn heerlijkheid. Elke preek zou je verwonderd moeten laten staan over die schitterende uitstraling van Christus, van het licht van de wereld dat ook schijnt in je hart als je Hem door geloof aanneemt. Preken is: die geweldige Schat laten zien. Daar gaat het in de preken om: om Jezus Christus, die Heer is.

 

In hoofdstuk 4 vers 5 staat het heel erg duidelijk: ‘Wij prediken niet onszelf, maar Jezus Christus als Here, en onszelf als dienaren.’ Dat is in het kort Paulus’ missie en Paulus’ passie: ‘Jezus Christus preken als Heer’. Preken is laten zien, preken is uitroepen dat het werkelijk verschil maakt als je Christus erkent als Verlosser en Heer van je leven. Want in Christus vind je alles: wijsheid, gerechtigheid, heiligheid, verlossing. In Christus alleen vind je rust en toekomst en leven dat sterker is dan de dood. Alleen in Christus! En dat maakt verschil voor je leven. Als je Christus kent als je Schat, zul je het kunnen opbrengen om de minste te zijn als dat van je wordt gevraagd. Als je Christus kent als je Verlosser, dan ben je bereid om het kwaad dat een broeder of zuster je heeft aangedaan te vergeven, omdat Christus ook voor jouw zonden aan het kruis is gestorven. Als je Christus kent als je Heer, dan laat je je bij alle keuzes die je moet maken in je leven leiden door de vraag: ‘Wat vraagt Jezus van mij?’ Christus kennen maakt dus verschil.

 

En als u ook even meekijkt naar vers 15 en 16 van hoofdstuk 2. Daar gebruikt Paulus ook een heel verrassend beeld voor de prediking. Preken is: ‘de geur van Christus verspreiden.’ Dat is weer zo’n woord dat verder gaat dan het verstandelijke. Het gaat er niet alleen om dat we met ons verstand weten wie Christus is (dat óók!), maar vooral ook dat we zijn geur opsnuiven. Stel je eens iemand voor die in een parfumerie werk. Ze gaat ’s na haar werk lopend naar huis, en iedereen ruikt haar: ‘Die werkt zeker in een parfumerie.’ Preken, dat betekent voor een predikant eigenlijk: de hele dag in de nabijheid van Jezus leven, zodat je als je preekt, de geur van Christus verspreidt. En als u als gemeente die Naam van Christus hoort, dat u dan, om zo te zeggen denkt: ‘Wat ruikt dat lekker.’ Als je deze tekst in een Engelse vertaling leest, kom je daar het woord ‘aroma’ tegen. Als er gepreekt wordt, dan moet het aroma van Christus je tegemoet komen. Het aroma van Christus, dat is een geur waar je nooit genoeg van krijgt. Een heerlijke geur voor wie gered worden: ‘vertel me maar over Jezus, ik krijg er nooit genoeg van, ik wil altijd maar weer meer over Hem horen; ja, vertel me ook maar steeds weer hetzelfde, want ik vergeet het zo vaak; vertel me hoe mooi Christus is, hoe liefdevol, hoe zachtmoedig, hoe heilig Hij is!’ En ik hoop van harte dat u daar als gemeente ook naar verlangt, en dat we samen mogen groeien in dat verlangen. Christus leren kennen en beminnen in al zijn heerlijkheid!

 

Maar, er bestaat ook de andere kant. Er zijn ook mensen voor wie de heerlijkheid van Christus een ergernis is, waar ze zich aan stoten. ‘Een doodsgeur ten dode.’ Het stinkt. Ligt dat aan Christus? Nee! Zijn heerlijkheid gaat alles te boven. Ligt dat aan de verkondiging? Als het werkelijk verkondiging is van Christus, nee! Het kan natuurlijk wel aan de verkondiging liggen, aan de preek. Als daarin de heerlijkheid van Christus niet wordt aangeprezen, dan wordt de geur van Christus ook niet verspreid. Of die geur komt dan in elk geval niet goed door.

 

Maar als je iets ervaart van een doodsgeur ten dode, als je je ergert aan de heerlijke naam van Christus, als je op Hem uitgekeken bent of als je nog niet eens werkelijk begonnen bent met kijken, dan ligt dat aan je zondige hart. Dan ligt dat aan een onbekeerd hart. Als je zelf nog op de troon van je leven zit en als je daar ook niet van af wilt komen, dan haat je Christus, want Hij wil op de troon van je leven zitten. Laat u dan toch met God verzoenen. En luister naar de nodigende stem van Christus: ‘Kom tot Mij.’

 

Christus in zijn heerlijkheid, dat is onze Schat, en die Schat komt in de prediking naar ons toe. Preken is, met de woorden van hoofdstuk 3 vers 18: ‘De heerlijkheid van de Here weerspiegelen.’ En weet u, die heerlijkheid is groter dan die onder het Oude Testament. We zijn  wel eens jaloers op de heerlijkheid die Mozes zag. ‘Doe mij toch uw heerlijkheid zien’, vroeg hij aan God (Exodus 33 vers 18). En wat maakte Mozes toen iets indrukwekkends mee! Maar wij zien nog iets veel mooiers, als we dat tenminste willen. Want, zegt Paulus, de bediening van de Geest (het Nieuwe Testament) is veel heerlijker, veel mooier, veel indrukwekkender, veel stralender dan de heerlijkheid onder het Oude Testament! Christus’ heerlijkheid gaat alles te boven. Dat is zo mooi. En wij mogen ernaarkijken. Dat is een geweldig kostbare en kostelijke Schat. Christus. Om Hem gaat het in de prediking en in heel ons gemeenteleven. Het gaat om Jezus. Wordt u warm van die Naam? Doet het u iets? Is Hij echt uw Weg, uw Waarheid en uw Leven? Is die naam voor u als een heerlijke geur? Probeert u het zich ook steeds meer voor te stellen: die heerlijkheid van Christus, dat schijnsel, dat licht, mooier en stralender dan de zon. Is Christus uw Schat? Zeg het maar in uw hart: ‘Christus, wat bent u eindeloos mooi! Ik wil helemaal vol zijn van U. Geef dat toch, door uw Geest.’

 

* * *

 

2. het vat

 

Dat was het eerste onderdeel van de preek.Wij hebben een SCHAT. En nu moet het gaan over de aarden vaten. Dit tweede onderdeel van de preek begin ik met een verhaal. Het gaat over een man die een grote hobby heeft: goud zoeken. In zijn vakanties gaat hij altijd naar plekken toe waar goud te vinden is. En hij zoekt en hij zoekt, en in de aarde vindt hij soms ook. Kleine stukjes zijn het vaak. Maar op een dag vindt hij een echt wat groter brokje goud, een stukje dat er echt mag zijn. Hij is er verschrikkelijk trots op. Thuisgekomen wil hij het aan al zijn vrienden laten zien. Hij koopt een prachtige vitrine, heel mooi en duur ook. Maar zijn brokje goud is het meer dan waard! En dan komen zijn vrienden om te kijken naar zijn nieuwste vondst. En weet u wat ze allemaal zeggen? ‘Wat is dat een prachtige vitrine!’ … Die man baalt natuurlijk vreselijk en komt zo tot de ontdekking dat hij veel te veel aandacht heeft besteed aan de vitrine. Daardoor werd de aandacht van zijn vrienden afgeleid. Ze bewonderden niet het goud maar de vitrine. Snel verving hij die prachtige vitrine door een onooglijk sigarendoosje.

 

In dit verhaal zit voor ons allemaal een heel belangrijke geestelijke les. Dezelfde les die God ons leert in 2 Korintiërs 4 vers 7: ‘wij hebben de schat in aarden vaten.’ Waarom aarden vaten, onooglijk om te zien? Zodat de aandacht daarvan wordt afgeleid naar waar het werkelijk om gaat: om de Schat, Jezus Christus!

 

Ja, en dat vinden we vaak moeilijk. We willen soms helemaal geen aarden vat zijn. Je wilt graag wat voorstellen. Je wilt er toe doen. Je wilt je graag sterk maken, ook in de kerk. En dan kan dat beeld van het ‘aarden vat’ je ergeren. Eerlijk gezegd heb ik daar lange tijd last van gehad. Ik vond het een ergerlijk beeld. Want ik had de indruk dat er bedoeld werd: ‘het moet in de kerk allemaal maar gewoon middelmatigheid zijn wat de klok slaat; maak je niet druk, doe gewoon, we zijn maar aarden vaten.’ Maar dan gaat er dus iets fout: dan raken we gefocussed op onszelf. ‘Hoe gewoner, hoe middelmatiger, hoe beter.’ Maar dan zitten we dus nog steeds niet naar het goud te kijken. Dan zitten we te kijken naar dat onooglijke sigarendoosje. En dan is onze aandacht dus opnieuw afgeleid. ‘Ooh, wat is dat een mooi onooglijk sigarendoosje!’

 

En dat is wat er veel gebeurt in de kerk. Dat we naar elkaar lopen te kijken, allemaal onooglijke sigarendoosjes, in plaats van dat we samen kijken naar het goud: Jezus Christus. En de geestelijke les die we samen moeten leren aan de hand van dat beeld van de aarden vaten zou ik zo willen samenvatten:

 

we zijn breekbaar,

en toch bruikbaar!

 

Breekbaar zijn we. Zwakke mensen. Uit stof genomen. En we keren ook weer tot stof. Breekbaar zijn we. Paulus kan ervan meepraten: ‘in de druk, om raad verlegen, vervolgd, ter aarde geworpen, te allen tijd het sterven van Jezus in het lichaam omdragende.’ Eén en al breekbaarheid. Ook omdat we na de zondeval leven. En daarom vallen we ook altijd wel een keer tegen. Want we zijn allemaal mensen die tot in het diepst van ons bestaan zijn aangeraakt door de zonde. Aardewerk zijn we. Kwetsbaar, vergankelijk, breekbaar. Mensen vallen altijd tegen. En ik zeg er direct bij: Christus valt nooit tegen! Het vat wel, de Schat niet. Christus, die Sterke God, heeft Zichzelf wel laten breken aan het kruishout, voor onze zonden. Een gebroken Man van Smarten. Maar juist in die zwakheid van Christus werd Gods kracht volbracht. Nog een keer: een aarden vat valt altijd tegen. Maar Christus is een Schat die nooit tegenvalt.

 

En dat beeld van het aarden vat brengt ons zo ook bij de kernvraag die Paulus ook stelt en die speciaal voor ambtsdragers bestemd is: ‘Wie is tot zulk een taak bekwaam?’ (2:16) Niemand dus. Dat zegt Paulus dan ook: ‘Wij zijn zelf niet bekwaam’ (3:5). Nee! Want wat is Paulus? Wat is Apollos? Wat is Timoteüs? Wat zijn de ambtsdragers van de kerk van Beverwijk? Broeders en zusters, staar u niet blind op de boodschapper, maar open uw ogen voor de Boodschap van de heerlijkheid van Christus.

 

Aarden vaten dus. Breekbaar. En toch bruikbaar! Hoe kwetsbaar een aarden vat ook is, het kan een schat in zich bergen. En zo wil God het ook. God roept ambtsdragers niet omdat ze bruikbaar zijn, want ze zijn breekbaar. Maar God maakt je bruikbaar, ondanks al je menselijkheid. Er staat hier op de kansel geen engel. God kiest voor mensen die het evangelie doorgeven. Er zitten in de kerkenraadsbank geen halfgoden. God roept mensen om geestelijk leiding te geven aan zijn gemeente. En wanneer ben je bruikbaar? Niet als je allerlei kwaliteiten hebt. Niet omdat je populair bent. Niet als je voldoet aan allerlei uiteenlopende verwachtingen die gemeenteleden van je hebben. Je bent bruikbaar als je een vat bent met een schat. Je bent bruikbaar als Christus in je woont. Je bent bruikbaar als je met hart en ziel verknocht bent aan Jezus, als je Hem erkent en bewondert als de Verlosser en Heer van je leven, als het licht van de heerlijkheid van Christus schijnt in je hart. Dan blijf je breekbaar, maar in Hem ben je bruikbaar.

 

Het ambt, en dat houd ik mezelf en mijn medebroeders vandaag voor, en ook u als gemeente, het ambt is bedoeld om iets van Christus te laten zien. Nog een keer (de uitspraak is van ds. B. Luiten): ‘Het ambt is bedoeld om iets van Christus te laten zien.’ Het is mijn diepe wens en aanhoudende gebed, dat dat waarheid mag zijn in mijn leven en in het leven van alle ambtsdragers die God roept.

 

* * *

 

Dit tweede deel van de preek eindig ik met een gedicht. Het hoort bij een schilderij waarop een aantal aardewerken potten en schalen  staan. Sommige zijn helemaal gescheurd en gebarsten. Maar in deze gebarsten potten en schalen liggen gouden munten te glanzen. Daaronder staan deze woorden:

 

munten van louter goud

ik draag je in de aarden vaten

van mijn gebroken zwak bestaan

 

God heeft dit goud

mij ondanks alles toevertrouwd

 

* * *

 

 

3. DE KRACHT

 

We komen nu bij het laatste deel van de preek. Daar staat het woord ‘kracht’ boven. DE SCHAT, het vat, DE KRACHT. Het gaat in alles om de kracht van God die alles te boven gaat.

 

Wij staren ons vaak blind op zwakheid van mensen. Misschien dat we ook wel eens Gods kracht wegstrepen tegen onze zwakheid zodat je per saldo weinig tot niets over houdt. Niets meer dan middelmatigheid, dan kleingeloof, dat veel weet te spreken over menselijke zwakte, maar weinig over Goddelijke kracht.

 

Gemeente van Christus, Gods kracht gaat alles te boven! Echt alles. Hoe groot denken we van Gods kracht? Dat is een vraag die we ons moeten stellen. Hoe groot denken we van Gods kracht? Geloven we dat zijn kracht echt alles te boven gaat? Staan we ook als gemeente open voor de krachtige werking van Gods Geest in ons midden?

 

Het woord dat Paulus hier gebruikt en dat vertaald wordt met ‘die alles te boven gaat’, komen we ook tegen in Efeziërs 3 vers 19. Daar gaat het over ‘het kennen van de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat wij vervuld worden tot alle volheid Gods’. Christus’ liefde gaat alles te boven. Daar kunnen we niet bij. We kunnen maar één ding: ons mateloos verwonderen over die liefde en die liefde ook mateloos bewonderen, omdat daarin het licht van Christus’ heerlijkheid straalt.

 

En zo is het ook met de kracht van God. Die is mateloos! Dieper dan de diepste zee. Hoger dan de hoogste berg. Lichter dan de zon. Mateloos groot is de kracht van God.

 

En die kracht van God werkt in de gemeente van God. En we kunnen misschien nog iets preciezer zeggen wat die kracht van God is. Het is de Heilige Geest van Christus. Die Geest wordt wel genoemd: ‘Kracht uit de hoge’. Christus wordt genoemd: ‘De Kracht Gods en de Wijsheid Gods.’ Ja, de Heilige Geest van Christus is krachtig aanwezig in de nieuwtestamentische gemeente. Veel krachtiger dan onder het oude verbond. Daar heeft Paulus het ook over in hoofdstuk 3. ‘Als het verdwijnende (het oude verbond) met heerlijkheid gepaard ging, veel meer is dan het blijvende (het nieuwe verbond) in heerlijkheid’ (vers 11). De bedekking is weggenomen! ‘Wij allen, die de heerlijkheid van de Here weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, door de Here, die Geest is’ (vers 18)

 

Geloven we dat? Geloven we dat de kracht en de heerlijkheid van God en Jezus alles te boven gaat? Broeders en zusters, er is alle reden om aan te nemen dat God ongelooflijk krachtig wil werken door de Geest van Christus. En iets daarvan wordt zichtbaar als we ons mateloos verbazen over de onuitsprekelijk liefde van Christus en als we zijn stralende heerlijkheid vanuit het diepst van ons wezen bewonderen en aanbidden. Dat wens ik ons allemaal toe: dat we groeien in de aanbidding van Christus, Hij is Gods heerlijkheid. Dat we groeien, niet in eigen kracht, maar in de kracht van God, dat is in de Heilige Geest. Verlangt u daar ook naar?

 

* * *

 

Ik ga afronden. We gaan straks weer naar huis. Praat thuis nu niet over aarden vaten. Maar verwonder u samen over DE SCHAT: Christus, Hij valt nooit tegen! Oefen u in het vrijmoedig spreken over Christus, de kracht en de wijsheid van God. Dat is niet gemakkelijk. Maar het kan wel. Want de Geest is aan ons gegeven. En hoe kunt u dat nou concreet doen? Lees nog eens samen 2 Korinte 4 vers 1 tot 15. En zoek in die woorden naar Christus. Kijk naar Hem, die zo liefdevol is, zo krachtig en machtig en prachtig, zo vol van genade en waarheid, zo nabij en zo verheven, zo ontzagwekkend, zo eindeloos het beeld van zijn en onze Vader in de hemel.

 

Broeders en zusters, laten we vol verlangen bidden dat Christus steeds meer in onze harten woont. Hij is de Schat die altijd weer kostbaarder is dan we hadden gedacht. Geprezen zij zijn Naam!

 

Amen.


Liturgie morgendienst

 

Psalm 119:3,5

Schuldbelijdenis

Psalm 119:8,11

Genadeverkondiging

Psalm 119:22,24

De Tien Woorden

Psalm 119:40,49

Gebed om licht

Lezen: 2 Korinte 2:14-4:15

Psalm 27:7

Preek: 2 Korinte 4:7

Lied 95
Dankzegging en voorbeden

Collecte

Lied 434:1,2,5


Liturgie middagdienst

 

Lied 328

Gebed

Psalm 27:3

Lezen: 2 Korinte 2:14-4:15

Psalm 27:7

Preek over 2 Korinte 4:7

Lied 95
Gezang 4

Dankzegging en voorbeden

Collecte

Psalm 33:1,8