Preek over Hebreeën 4:14-16

Wij hebben een grote Hogepriester (Hemelvaart)

Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze (als wij) is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.

 

Gemeente van de Here Jezus Christus,

Wat valt er eigenlijk te vieren met Hemelvaart? Als je zo kijkt naar wat er gebeurt op de Olijfberg, dan zie je eigenlijk alleen maar een afscheid. Jezus gaat weg. En wat valt daaraan te vieren?

Bij de andere kerkelijke feesten die we kennen is dat wat minder moeilijk onder woorden te brengen. Kerst: De Zoon van God wordt mens en komt op aarde wonen. Goede Vrijdag: Jezus sterft op Golgotha voor onze zonden. Pasen: Christus staat op uit de dood en brengt het leven. Pinksteren: de Heilige Geest zet mensen op aarde in vuur en vlam.

Maar hemelvaart, hemelvaart dat is een afscheid. Jezus gaat weg. En je ziet de discipelen staan op de Olijfberg. Ze kijken Jezus na want ze kunnen Hem eigenlijk nog niet loslaten. En dan komt er een wolk tussen beide. Het gordijn gaat om zo te zeggen dicht. Ja, wel in Handelingen. De discipelen moeten hun blik, van de hemel afwenden om weer naar de aarde te kijken: Ga naar Jeruzalem, daar zal de Heilige Geest worden uitgestort.

Maar wij willen vandaag nog wat langer naar boven blijven kijken. Hemelvaart is het feest van het omhoog kijken. Bij de andere feesten kijk je vooral terug en je zegt: 2000 jaar geleden is Jezus op aarde gekomen, en is Hij voor ons gestorven en opgestaan en heeft Hij zijn Geest gegeven. Je kijkt om zo te zeggen achteruit. En de engelen op de Olijfberg zeggen: je mag ook vooruit kijken: want Jezus komt weer terug op aarde.

Maar als we vandaag luisteren naar de boodschap van de Hebreeënbrief, dan krijgen we nog iets anders te horen: kijk ook omhoog. Blijf ook maar kijken naar de hemel. Ja, in de Hebreeënbrief mogen we doen wat in Handelingen niet gebeurt: we mogen achter de wolk kijken en een blik in de hemel werpen. Hemelvaart is het feest van het omhoog kijken.

Het thema voor de preek van vanmorgen is:

Hemelvaart vieren betekent: omhoog kijken naar onze Hogepriester in de hemel.

* * *

‘Daar wij nu een grote hogepriester hebben.’ Met die woorden grijpt de schrijver van de Hebreeënbrief terug op hoofdstuk 3 vers 1. Daar had hij gezegd: ‘Heilige broeders, deelgenoten van de hemelse roeping, richt uw oog op de apostel en hogepriester van onze belijdenis, Jezus.’ Kijk dus omhoog, staat er eigenlijk. Nu, vanaf hoofdstuk 4 vers 14 gaat de schrijver dat hogepriesterschap van de Here verder uitwerken. En hij gaat vertellen wat dat inhoudt en wat je daaraan hebt voor je geloof.

En heel nadrukkelijk staat in het Grieks dan het woord ‘hebben’ voorop. Wij hebben een hogepriester. Dat is vast en zeker. En dan gaat het niet over zomaar een hogepriester. Hij wordt de grote hogepriester genoemd. Want er zijn wel meer hogepriesters geweest. En vaak waren die helemaal niet zo groot. Integendeel zelfs. Denk maar aan iemand als Eli uit het Oude Testament en aan Kajafas uit het Nieuwe Testament. Ze heetten dan wel hogepriester, maar ze verlaagden zich tot allerlei zonde en machtsmisbruik.

Nee, in tegenstelling tot de gewone, vaak al te menselijke hogepriesters die we in de geschiedenis van Israël tegenkomen, wordt Jezus een grote hogepriester genoemd. Groot in de betekenis van machtig. Zoals je ook over een groot koning kunt spreken: dat is een koning met veel macht en kracht. Zo is Jezus de grote hogepriester. Heel anders dan alle andere hogepriesters.

En die grootheid, die wordt zichtbaar in het feit dat hij ‘de hemelen is doorgegaan’. Dat is een wat vreemde uitdrukking. Als je zo’n tekst hoort op Hemelvaartsdag, dan ben je geneigd om te denken dat daar wel zoiets zal moeten staan als: ‘die naar de hemel is gegaan.’ Maar dat staat er niet. ‘Die de hemelen is doorgegaan.’ Dat meervoud, hemelen, dat komen we in de bijbel veel vaker tegen. Denk alleen al maar aan de aanspraak in het gebed dat de Here Jezus ons zelf leerde bidden: ‘onze Vader die in de hemelen zijt.’ Wíj hebben het meestal over de hemel, enkelvoud. Maar het meervoud hemelen vraagt aandacht voor de grootsheid en wijdsheid en de verhevenheid van de woonplaats van God. Hemelen: je kunt je er haast geen voorstelling van maken. En bovendien wordt er door Paulus ook nog eens een keer gesproken over de derde hemel. Hoe dat precies zit allemaal, wordt niet echt duidelijk, maar in elk geval dachten de Joden in de tijd van de bijbel bij de woonplaats van God aan hemelen, meerdere afdelingen om zo te zeggen van Gods hoogverheven woonplaats.

En daardoor kun je ook een verband leggen tussen Jezus die als de grote Hogepriester de hemelen is doorgegaan en de aardse hogepriesters die de verschillende afdelingen van het heiligdom op aarde doorgingen om uit te komen in het heilige der heiligen. Want daar mocht alleen de hogepriester komen. Dat was zijn bijzondere voorrecht. Eén keer in het jaar mocht hij namens het volk voor God verschijnen in het Heilige der heiligen waar Gods troon op aarde stond: de ark. Nu, dat moet je eigenlijk voor je zien als hier van Jezus, de grote Hogepriester wordt gezegd dat hij ‘de hemelen is doorgegaan.’ Zoals de aardse hogepriester via de voorhof en het heilige uiteindelijk in het centrum van Gods heiligdom kwam, zo heeft Jezus als het ware een tocht gemaakt door de hemelen om uit te komen in het centrum, het heilige der heiligen, waar Gods troon stond. En Jezus hoefde niet weer terug te keren. Want dat moesten de aardse hogepriesters wel. Eens per jaar waren ze maar even, nadat ze verzoening hadden gezocht voor hun eigen zonden, in het heilige der heiligen voor Gods aangezicht. Maar Jezus is altijd gebleven in dat Heilige der heiligen in de hemel, omdat hij eens en voor altijd de zonden van alle mensen had verzoend.

En daar is Jezus nu nog steeds. Wij kijken op deze hemelvaartsdag omhoog naar de hemel en de Hebreeënbrief gunt ons om zo te zeggen een kijkje achter het voorhangsel, achter het witte gordijn, achter de wolk. En wat zien we dan: een grote Hogepriester die voor ons in de hemel is. Jezus is definitief aangekomen voor Gods aangezicht. Hij is dichter bij het hart van God gekomen dan wie ook. En zo kan Hij ons in bescherming nemen tegen de toorn van God over onze zonden. Want die zonden heeft Hij verzoend.

‘Laten we aan die belijdenis vasthouden,’ zegt de schrijver van de Hebreeënbrief. Het staat er eigenlijk nog wat sterker: ‘Laten we ons aan die belijdenis vastklampen.’ Want dat is ons grote houvast in het leven hier op aarde dat vaak is aangevochten: we hebben in de hemel een grote Hogepriester, die de hemelen is doorgegaan tot voor Gods troon. En daar is deze Hogepriester gebleven. Een aardse hogepriester mocht altijd maar even namens het volk voor Gods aangezicht verschijnen. De grote Hogepriester doet dat onafgebroken. Hij is definitief bij God aangekomen om voor ons te zorgen en voor ons te bidden. Dat is een belijdenis om je in alle omstandigheden aan vast te klampen.

En dat leren we op deze Hemelvaartsdag. We kijken omhoog, achter de wolk, door de ogen van de Hebreeënbrief, en we zien de Here als onze grote Hogepriester in de hemel. En we luisteren naar de schrijver van de Hebreeënbrief als hij zegt: ‘Richt uw oog op de hogepriester van onze belijdenis, Jezus.’

* * *

Ja, we hebben een grote Hogepriester in de hemel. En dan zou je maar zo kunnen denken: deze hogepriester is zo groot, zo heilig en verheven; hoe zou ik als zondig en zwak mens naar Hem toe durven gaan? Ja, als je kijkt achter de wolk, een blik in de hemelen, dan zou je haast ook bang kunnen worden vanwege de grootsheid van de Here Jezus Christus.

Maar de Hebreeënbrief maakt direct duidelijk dat dat niet hoeft. De grootheid van de Hogepriester in de hemel hoeft ons niet af te schrikken. Want deze Hogepriester kent ook onze zwakheden. Heel nadrukkelijk wordt dat naast elkaar geplaatst: we hebben een grote hogepriester, maar we hebben geen hogepriester die niet kan meevoelen met onze zwakheden. Pal naast elkaar staan ze: de Goddelijke majesteit en de menselijke zwakheid. Zoals ook in vers 14 al de menselijke naam ‘Jezus’ staat naast de majesteitelijke naam ‘Zoon van God’. Dat wil de schrijver van de Hebreeënbrief ons op het hart binden. De grote hogepriester is ons niet vreemd. Hij kent ons in onze zwakheden. Want soms schaam je je wel eens om bij God te komen. Dan zie je zoveel zwakheid en zonde in je leven. En dan denk je: ‘nee, zo kan ik niet naar God toe gaan.’ Maar weet dan dat we in de hemel een Hogepriester hebben die die zwakheden kent. Jezus weet wat het betekent om aangevochten te worden. Jezus weet wat het betekent om angstig en bang te zijn. Jezus weet van verleidingen, van aanvallen van de duivel. Dat is Hem allemaal niet vreemd.

En juist daarom kan Hij ons begrijpen. Hij is niet alleen de Hoogverheven Hogepriester in de hemel, Hij is ook de Here Jezus die net als wij mens is geweest, die weet wat het betekent om hier op aarde te leven. Wat kan het heerlijk om als je iets ergs hebt meegemaakt, om daarover dan te praten met iemand die hetzelfde heeft meegemaakt. Dan voel je aan: ja, hij begrijpt me, of zij voelt wat ik ook voel. Lang niet alle mensen kunnen dat. Nu, in de Here Jezus hebben we een Hogepriester in de hemel die dat kan. Die hetzelfde voelt wat wij voelen. En ook Hij is aangevochten geweest. Maar Hij heeft daar nooit in gezondigd. Dus aan de ene kant kent Hij onze zwakte van binnenuit, en aan de andere kant is Hij ook zo sterk dat Hij er niet aan toe heeft gegeven. Sterker nog: door dat Hij geen zonde deed kon Hij voor onze zonde en zwakheid sterven.

Als we dus achter de wolk van hemelvaart kijken, en een blik werpen in het heilige der heiligen van de hemel, zien we een grote Hogepriester, de Zoon van God, die tegelijk meevoelt met onze zwakheden, Jezus. Dat staat zo zonder meer naast elkaar. Als mensen zijn we nogal eens geneigd om te kiezen. Dan is de Here Jezus Christus eigenlijk alleen nog maar de hoogverheven Heiland in de hemel, op afstand; of andersom: dan is Jezus alleen nog maar Jezus, een mens zoals wij allemaal, een voorbeeld. Maar, en dat is het geweldige van onze Hogepriester in de hemel: Hij is het allebei tegelijk. Dat komt ook heel mooi uit in Gezang 23 vers 4 dat we straks na de preek gaan zingen. Daar wordt dat steeds direct naast elkaar gezet

De glorie straalt uit die behouder (zijn verhevenheid)
die ’t bloedig zweet werd uitgedrukt (Hij kent onze zwakheden)

De heerschappij rust op die schouder (zijn verhevenheid)
die onder ’t kruishout ging gebukt (Hij kent onze zwakheden).

Deze Here Jezus is onze Hogepriester in de hemel die voor ons bidt en voor ons opkomt. Hij is een grote hogepriester die tegelijk ons hart kent en die ook hart voor ons heeft. Dat mogen we leren als we vandaag hemelvaart vieren en omhoog kijken. Misschien kijken we wel eens wat te weinig omhoog. Dan gaan we op in de dingen van de dag. En dan verdwijnt de Here Jezus wat uit beeld. Ja, ook alles wat ons hier op aarde bezighoudt, hoe goed die dingen op zich ook kunnen zijn, kan een wolk worden die de Here Jezus aan ons oog onttrekt. Maar in de Hebreeënbrief mogen we leren om toch ook steeds weer de blik omhoog te richten op de hemel, waar we een grote Hogepriester hebben, Jezus de Zoon van God.

* * *

We staan nu ook nog stil bij vers 15. Want de schrijver van de Hebreeënbrief spoort ons aan, niet alleen om ons aan de belijdenis van het Hogepriesterschap van Jezus vast te klampen, maar ook om met vrijmoedigheid toe te gaan tot de troon der genade.

Troon, dat staat in de bijbel eigenlijk altijd voor de heiligheid van onze God die geweldig groot en hoog verheven is. Maar dankzij Christus heet die troon nu: troon van de genade, troon van God goede gezindheid voor wie in Christus geloven. En daarom kunnen we nu met vrijmoedigheid toegaan naar die troon. En vrijmoedigheid, dat is in het Grieks letterlijk: dat je alles kunt zeggen. Je mag je hart laten spreken. Je hoeft niets te verzwijgen. Je hoeft niet bang zijn dat Christus het niet zal begrijpen. Want Christus kent ons en daarom kunnen we alles tegen Hem zeggen. Dat is vrijmoedigheid. Dat is overigens niet hetzelfde als vrijpostigheid. Dan flap je alles eruit wat er in je opkomt. We mogen niet vrijpostig naar de troon toegaan want het is en blijft een heilige plek. Maar geen vreemde plek, waar we ons niet thuis zouden mogen voelen. Want Christus is er thuis. In Hem mogen we heel dichtbij het hart van God komen. En in alle vrijmoedigheid zeggen wat ons van het hart moet. Dat kan dankzij onze Hogepriester die ook Zelf voor ons bidt. Want dat is de taak van een Hogepriester: voor God verschijnen om namens anderen te bidden. dat doet Jezus in de hemel. Als we omhoog kijken, achter de wolk van hemelvaart, dan zien we de hemelen en in het centrum van die hemelen een troon en daar bidt Jezus voor ons. En iemand heeft eens gezegd: ‘als je een plaatsje krijgt in de voorbede van de Here Jezus, dan is dat toch eigenlijk het mooiste wat er is.’

Maar we mogen dus ook zelf naar God toe gaan. En bidden. Want er komen momenten dat je het moeilijk hebt, dat je wordt aangevochten en dat je nog maar op een plaats terecht kunt: bij de troon der genade. En als we dan bidden om ontferming, dan ontvangen we daar barmhartigheid, en als we zoeken naar Gods liefde dan vinden we daar zijn genade. En dat is onze hulp in het gevecht dat geloven vaak is hier op aarde. De hemel weet er alles van, want Jezus, de grote Hogepriester weet er alles van. Maar Hij is zo sterk dat Hij kon overwinnen. En in zijn kracht wil Hij ons door zijn Geest laten delen.

* * *

Broeders en zusters, op deze Hemelvaartsdag kijken we omhoog. Jezus, die toen op de Olijfberg door een wolk aan het oog van de discipelen werd onttrokken, we mogen Hem zien zitten naast de Vader om voor ons een grote Hogepriester te zijn. Dat vieren we vandaag. We vieren niet zijn afscheid hier op aarde, maar zijn aankomst in de hemel. Wij hebben een grote Hogepriester die in al zijn grootheid ook onze zwakheid kent. Laten we ons aan die belijdenis vastklampen en laten we vrijmoedig bidden en zingen en loven.

Amen.

 

Liturgie Hemelvaartsdienst

Gezang 24:1,2,3
Gebed
Gezang 3
Handelingen 1:1-11
Psalm 47:1,3
Preek over Hebreeën 4:14-16
Gezang 23:1,3,4
Dankzegging en voorbede
Collecte
Lied 234 of Gezang 25