Is dat, is dat mijn Koning?

Preek over Lucas 23:38 (Goede Vrijdag)

 

Gemeente van Christus Jezus,

Vanavond kijken we in de kerk naar een opschrift. Naar een bordje met daarop een korte tekst. Tenminste, zo zou je dat kunnen beleven: samen kijken naar wat toelichtende tekst op een klein houten bordje.

Toch moeten we elkaar daarbij al direct wijzen op iets gevaarlijks. Namelijk dat we naar dat opschrift kijken als was het een soort onderschrift bij een schilderij in een museum. Dat wil ik even wat toelichten.

We komen allemaal wel eens in een museum. Daar lopen we dan door lange gangen en hoge zalen. En we kijken we naar de schilderijen die er hangen. En die laten we op ons inwerken. En we lopen gaan even wat dichterbij, om te lezen wat er op het bordje staat. U weet wel, zo'n klein plaatje van doorzichtig plastic, en daar staat dan de titel van het schilderij op. En we luisteren eventueel ook nog naar de toelichting die gegeven wordt door de man of de vrouw die de rondleiding verzorgt: die heeft heel wat te vertellen, boeiend, interessant. En het helpt je om het schilderij beter te begrijpen. Maar als het praatje uit is, schuif je weer verder, want het is druk in het museum, en je komt terecht bij het volgende schilderij: je kijkt, je leest het onderschrift, je luistert naar het verhaal dat erbij wordt verteld en je gaat weer verder.

* * *

Nou, dat kan vanavond dus niet. We schuiven vanavond, tijdens onze jaarlijkse Goede Vrijdag, niet met z'n allen langs de heuvel Golgotha, en werpen even een blik op het gebeuren dat zich daar afspeelt en op het bordje boven het hoofd van de middelste kruiseling, luisteren naar de toelichting van de dominee, om dan weer verder te gaan.

Want daar hangt, aan dat middelste kruis, niet zomaar een kruiseling, waar je even naar kunt kijken. Daar hangt uw en mijn Heiland. Daar hangt uw en mijn Koning. Christus Jezus.

En die Koning aan dat kruis plaatst je voor een keuze. Want inderdaad, je kunt aan Hem voorbij lopen: je laat je meenemen door de massa die weer verder wil, en je gaat weer over tot de orde van de dag. Dat kan. Dat je even geboeid kijkt. Even denkt: 'Dit is wel interessant'. Maar dan onveranderd verder gaat.

Maar het lied dat we net zongen leert ons om een heel andere houding aan te nemen. Een houding van ootmoed en bezinning. En ook een houding van afschuw en van afkeer. Ja, ook dat. Misschien klinkt u dat wel wat vreemd in de oren. Maar, hebben wij van het kruis misschien soms niet een te glad en een te gepolijst verhaal gemaakt? 'Aan het kruis op Golgotha is de Here Jezus voor mijn zonden gestorven.' Daar zit maar heel weinig aanstootgevends in. Terwijl de apostel Paulus toch zegt: 'de gekruisigde Christus is voor de Joden een aanstoot en voor de heidenen een dwaasheid' (1 Korintiërs 2:23). Nu preek ik hier vanavond niet voor Joden en heidenen maar voor christenen. Maar ook voor christenen is het belangrijk om te zien hoe dwaas en hoe aanstootgevend en hoe verachtelijk en hoe afschrikwekkend het kruis is.

We zijn er misschien wel zo'n een beetje aan gewend geraakt, aan dat kruis. We schrikken er niet meer zo van. We praten er soms over alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. 'Jezus is aan het kruis gestorven voor mijn zonden.' Maar het is zo ongewoon. Zo afzichtelijk ook. Het kruis is niet mooi. En tegelijk heeft dat kruis, dat lelijke kruis alles met uw en mijn leven te maken. We kunnen er niet omheen. En we moeten dat ook niet willen.

* * *

'Is dat, is dát mijn Koning?' zongen we zonet. Er hangt een bloedende Man aan het kruis. Man van smarten. Zo-even nog waren er nog 'die kroon, dat kleed, dat riet'. Een en al zwakheid. En dat opschrift aan het kruis, vat het heel kort samen: 'Dit is de Koning der Joden.' En je proeft nog de spot die erin doorklinkt, je hoort nog de lach van de man die de letters in het bordje graveerde, en je ziet nog de lol die de omstanders hadden. Wat een Koning is die Man van smarten! Wat een Koning. Belachelijk. Eén brok zwakheid. Hij kan niet eens van het kruis afkomen. Om je dood te lachen.

Wilt u dat wel? Zo'n koning? Die vraag moeten we ons vanavond stellen. We kunnen niet even aan de voet van het kruis gaan staan, even kijken, even de letters van het opschrift spellen, even luisteren naar de toelichting en dan weer verder waar we gebleven waren. We staan voor de vraag: 'Wil ik dat wel? Zo'n Koning?'

* * *

Het antwoord op die vraag hangt ook een beetje af van twee andere koningen. Twee koningen die in deze wereld ongelooflijk veel heerschappij uitoefenen. Twee koningen die op aarde heersen. U vraagt misschien: 'Hoe bedoelt u? Over welke twee koningen gaat dat dan?' Het gaat dan over de koningen die Paulus noemt in de brief aan de Romeinen. Hoofdstuk 5. De zonde en de dood. 'Door de overtreding is de dood als koning gaan heersen' (vers 17). En: 'Zoals de zonde als koning heerste in de dood, zo zal de genade heersen door rechtvaardigheid ten eeuwigen leven door Jezus Christus, onze Here' (vers 21).

Paulus noemt de zonde en de dood ook koningen. Koningen met macht en veel invloed. Maar daar kun je ook anders tegenaan kijken. De zonde, daarvan kun je zeggen: 'ach mensen, dat valt toch allemaal wel wat mee; zeur toch niet zo over zonde; natuurlijk, we maken allemaal onze fouten, en dat is niet goed; maar het kan toch niet zo zijn dat God daarom zijn eigen Zoon de dood injaagt.' Zo kun je omgaan met de zonde. Nauwelijks een vijand. Bijna geen macht. Hoezo: koning? En van de dood geldt hetzelfde: 'dood is dood, zeggen veel mensen; we sterven nu eenmaal allemaal een keer; dat hoort bij het leven.' Zo kun je omgaan met de dood: nauwelijks een vijand, geen echte macht. Hoezo: koning?

Maar de bijbel leert ons om de zonde en de dood te zien als koningen die niet thuishoren op aarde. De dood hoort niet bij het leven. Het is een vreemd element in Gods goede schepping. Een inbreker. En dat komt door de zonde. Door de val in het paradijs zijn we radicaal van God vervreemd. We doen niet een zondetje hier, we hebben geen tekortkominkje daar, we zijn - los van Christus - tot in de kern van ons hart vervreemd van het leven met God.

En weet u, dat kan God niet hebben. Dat is niet wat God wil. En daarom ontdekt Hij ons aan de enorme macht die de zonde en de dood als koningen in ons leven hebben. En als je dat ontdekt, dan sta je ook goed voorgesorteerd voor die andere Koning. Die Koning aan het kruis die de zonde uit de wereld wegdraagt en die de dood de doodsteek toebrengt. Jezus Christus. Hij is Koning. Maar dan wel Koning op een manier die wij niet zo gauw zouden hebben gekozen. Een koning in nederigheid en zwakheid. Alleen zo kan Hij de koningen zonde en dood overwinnen.

* * *

En dat vinden we allemaal samengebald terug in dat korte opschrift. 'Dit is de Koning der Joden.' Johannes vertelt erbij dat het er in drie talen stond: Grieks, Latijn en Hebreeuws. Het Grieks en Hebreeuws bespaar ik u nu even, maar het Latijn hebt u misschien wel eens op een beeld van het kruis in een Rooms-Katholieke kerk gezien. Boven het hoofd van de gekruisigde Christus staan vaak deze vier letters: INRI: Jesus Nazoreeer, Rex Iudicorum. Daar staan die vier letters voor. INRI: Jezus de Nazoreeër, Koning van de Joden (de naam 'Nazoreeër' staat niet in Lucas, komt wel voor bij Johannes in hoofdstuk 19:19).

In drie talen stond het er. Want iedereen moet het kunnen lezen, deze beschuldiging op grond waarvan Jezus is veroordeeld. Iedereen moet kunnen begrijpen hoe belachelijk dit is. Want wat is dat nou voor een koning!? Hij kan niet eens zelf van het kruis af komen? Hij moet zure wijn aangereikt krijgen? En dat noemt zich Christus, Gezalfde, Uitverkorene! Hoofdschuddend kijken de mensen ernaar. 'Mij niet gezien, zo'n koning!'

En toch wilde Jezus op en top zó Koning zijn. Nederig, zwak, geen politieke power, maar liefdevolle dienstbaarheid en nederige zelfverloochening. Dat moeten we erin zien. Een zwakke Koning, maar wat gaat juist daar veel kracht vanuit! Wat is er een kracht voor nodig om zwak te durven zijn. Wat is er een moed voor nodig om trouw te zijn tot in de dood. Wat is er een liefde nodig om de zonden van de wereld op je te willen nemen en aan het kruis te nagelen. Zo is Christus onze Koning.

* * *

Ja, broeders en zusters, wij belijden vanavond van de gekruisigde Christus: 'Hij is Koning!' Maar dan moeten we wel goed beseffen wat we zeggen. En we moeten goed inzien dat het Koningschap van Christus absoluut niet van deze wereld is. Het druist in tegen alles wat normaal is.

Dat werd ook al zichtbaar in de intocht in Jeruzalem. Ook daar leren we Jezus kennen als Koning. Maar wel als koning op een ezeltje. De Here Jezus wil niet op een hoog paard zitten, niet hoog boven het volk uittronen. Hij wil juist díchtbij de mensen zijn. Dichtbij de grond. Want Hij is echt mens geworden. De Heilige Zoon van God is uit de hemel gekomen om een dienstknecht te zijn. Dichtbij de mensen. En zijn koningschap is niet van deze wereld. De profeten hadden het al gezegd: 'Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en rijdend op een ezel.' Ja Christus wil een zachtmoedige, een nederige koning zijn.

Maar echt begrepen wordt het niet. Want als Jezus voor Pilatus verschijnt, dan zeggen de mensen: 'Hij zegt van zichzelf dat Hij de Christus, de Koning is, en verbiedt ons om de keizer belasting te betalen.' Alsof het Koningschap van Christus ook maar in de verste verte lijkt op het keizerschap. Maar Pilatus gaat er in mee. 'Zijt Gij de Koning der Joden?' En Jezus antwoordt: 'Gij zegt het.' Maar Pilatus ziet meteen dat Hij van deze Koning helemaal geen kwaad te duchten heeft. 'Ik vind geen schuld in deze mens.' Maar het volk wil hoe dan ook van Jezus af. 'Kruisig Hem! Kruisig Hem.' En Pilatus geeft uiteindelijk toe.

* * *

En dan volgt er nog een gebeuren, waarin op een vreselijke manier de spot wordt gedreven met het koningschap van Christus dat niet van deze wereld is. Er wordt een waanzinnig toneelstukje opgevoerd. 'Die kroon, dat kleed, dat riet', het zijn de attributen voor het toneelstukje. Want de soldaten van Pilatus nemen Jezus mee. Ze gaan een grap uit halen, een spel spelen met deze Man waarmee ze nu mochten doen wat ze wilden omdat Hij toch was bestemd voor het kruis. Van Jezus maken ze een koning. Ze gooien Hem een rode mantel om z'n schouders, en zetten Hem een overwinningskrans op z'n hoofd. Niet van goud, maar van hout, brandhout, doorntakken waarmee het vuur op de binnenplaats kon worden opgestookt. En een slap riet dient voor deze brandhoutkoning als koningsstaf. En dan vallen ze voor Hem neer op de grond, die soldaten. Ze bewijzen Hem hulde. En ze groeten Hem met een koninklijke groet: 'Gegroet, gij Koning der Joden.' En ze lachen zich dood. En ze spugen en ze slaan. En ze lachen zich dood. Wat een mooi toneelstuk. Wat een parodie. Daar kunnen ze nog lange tijd met veel plezier op terugkijken, en er geintjes over maken bij het haardvuur. En als ze er genoeg van krijgen, gaat de mantel van deze brandhoutkoning weer uit, want Hij is immers helemaal geen koning, deze oproerkraaier, deze godslasteraar. Hij is slechts brandhout bestemd voor het kruishout.

* * *

Broeders en zusters, zó wordt Jezus Christus, onze Koning, bespot. Het is om koud van te worden. Want het Koningschap van Christus is niet van deze wereld, maar het is wel de redding voor deze wereld. Deze Koning is in zijn zwakte veel sterker dan die twee andere koningen: de zonde en de dood.

En als we zo die woorden van dat opschrift op ons laten inwerken: 'Dit is de Koning der Joden', dan moeten we er vooral verwonderd over zijn dat Jezus Christus dat allemaal voor ons heeft overgehad. We kunnen niet even kijken, als waren we in een museum, om dan onveranderd verder te gaan. We moeten het echt diep tot ons door laten dringen: 'Die Koning aan dat kruis, is mijn Verlosser.' Wat een bitterheid, wat een zwakte, wat een spot. Maar in dat alles komt de onbegrijpelijke kracht van God in Christus Jezus naar ons toe. Want de dood van onze Koning aan het kruis, is de afrekening met onze zonde en onze dood. De beschuldiging op dat bordje moest duidelijk maken hoe belachelijk dit allemaal was: 'Zo'n koning van het Joodse volk, dat kun je je toch niet voorstellen!' Maar die beschuldiging bevat ten diepste wat Christus wilde zijn: Koning van zijn volk, maar dan niet een politieke, een aardse koning, maar een zwakke, zachtmoedige, liefdevolle koning. In de zwakheid van deze Koning, is kracht die sterker is dan dood en zonde.

* * *

Broeders en zusters, ken Christus zo als uw Koning. De Koning aan het kruis.

Als Hij uw Verlosser is, dan is de zonde niet langer een angstaanjagende macht in uw leven, waar je geen vat op hebt Als Hij uw Verlosser is, dan heeft de dood geen heerschappij meer in uw leven. Als Hij uw Verlosser is dan is er pas echt leven mogelijk. Nieuw leven. Eeuwig leven. Want Jezus heeft alle macht.

Want wat zegt de Gekruisigde Koning als Hij is opgestaan? 'Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.' Gelooft u dat? Ervaart u het ook?

Als er een concrete zonde in uw leven is die misschien wel steeds weer opduikt, zeg dan in de naam van de Gekruisigde Christus: 'Ga weg!' En als de dood in uw leven binnendringt, onstuitbaar, weet dan met heel uw hart in de naam van de Gekruisigde Christus: 'Dood, je bent al overwonnen!'

De Gekruisigde Christus is een geweldige Koning!

Laten we bidden...

 

Liturgie Goede Vrijdag

Psalm 69:1,2
Gebed
Matteüs 27:27-32
Psalm 22:1,3,7
Lucas 23:26-56a
Gezang 13 (Oude Berijming)
Lucas 23:38
Gebed
Lied 189
Geloofsbelijdenis: Gezang 14
Voorbeden
Collecte
Psalm 31:11,14