Preek over Zondag 52a

Bidden is vechten.

'En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.'

 

Gemeente van Christus,

'Het is oorlog'. Dat korte zinnetje kan een enorme schok teweeg brengen. 'Het is oorlog.' De ouderen onder u herinneren zich vast nog wel dat dat gezegd werd toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak (in 1940). Zelf herinner ik het me nog van de journaals op de dag dat de Golfoorlog uitbrak (1991). We herinneren ons allemaal nog wel de dag waarop de Verenigde Staten begonnen met hun luchtaanvallen op Afghanistan.

'Het is oorlog.' Vrijwel dagelijks kunnen we op de televisie beelden zien van oorlogen die in deze wereld gevoerd worden. We zien ratelende mitrailleurs, enorme tanks, luchtafweergeschut, bommenwerpers. We zien mensen die rennen voor hun leven, die een schuilplaats zoeken. We zien de slachtoffers in ziekenhuizen en de doden aan de kant van de weg of in een massagraf. Dat is de oorlog. Wat een vreselijke dingen doen mensen elkaar aan. Wat een vernietigende krachten zijn er. En het wordt allemaal vastgelegd in televisiebeelden en op fotoos in de krant.

* * *

Nu we vandaag in de kerk luisteren naar de zesde bede van het Onze Vader, 'leidt ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze', moeten we tot de ontdekking komen dat dat ene korte zinnetje elke dag van ons eigen leven ook waar is. 'Het is oorlog'. Want er is ook een strijd gaande die je niet zo gemakkelijk kunt vastleggen in televisiebeelden en op krantenfotoos. Het is een geestelijke strijd. Maar daarom is die strijd niet minder erg. Er is een vijand: de duivel en zijn boze geesten; er worden aanvallen uitgevoerd; openlijke aanvallen; aanvallen van binnenuit, in het diepste geheim zodat je er niet op bedacht bent; er worden slachtoffers gemaakt. 'Het is oorlog'. De duivel, de wereld en ons eigen vlees houden niet op ons aan te vechten.

En wij vechten terug. Tenminste: we worden we opgeroepen om dat te doen. Want Christus leert ons in het volmaakte gebed om onze ogen open te doen voor de strijd die gaande is. En om onze ogen open te houden voor die strijd. Hij laat ons zien dat we leven in bezet gebied. De aarde is geen neutraal terrein. Nee, er gaat een vijand rond, als een brullende leeuw. Er is de duivel alles aan gelegen dat wij in ons bidden verslappen. Dat we ermee ophouden. En de satan zal daarom elk middel gebruiken om ons van het bidden af te houden. Want zijn gevaarlijkste tegenstanders zijn mensen die bidden. Daar kan de satan niet tegenop. Tegen mensen die de vertrouwelijke omgang met de Here God zoeken.

En daarom reikt Christus ons een geweldig wapen aan als Hij ons leert bidden. Een onmisbaar wapen in de geestelijke strijd die gaande is. Want: 'Het is oorlog.'

* * *

Maar misschien vraagt u zich wel af: 'Is dat allemaal niet een beetje dramatisch? Waar zie ik die strijd dan? Dat valt toch allemaal wel een beetje mee? Ik kan me er eigenlijk niet zoveel bij voorstellen.'

Toch laat Paulus er in Efeze 6 vers 11 en 12 geen misverstand over bestaan. Hij heeft het over 'de verleidingen van de satan' en zegt: 'we hebben niet te worstelen tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.' Geen strijd tegen vlees en bloed. Dat betekent: het is geen gevecht van man tegen man, er zijn geen gelijkwaardige gevechtspartners. Het is een ongelijke strijd. Zwakke mensen staan tegenover immense duivelse krachten, overheden, machten, wereldbeheersers. Grote woorden zijn dat. Want de duivel heeft grote macht. En overal ligt hij op de loer om mensen van God weg te houden of van God los te weken.

Dat kan op heel opvallende manieren, die om zo te zeggen direct herkenbaar zijn als werk van de duivel. En dan kun je denken aan allerlei vormen van occultisme: magie, glaasje draaien, waarzeggerij en dat soort dingen, die horen bij het rijk van de duisternis, het rijk dat niets te maken heeft met het rijk van het licht, waar Christus Koning is. Dat rijk van de duisternis is ook wel eens het domein van de slang genoemd. En daar moet je ver uit de buurt blijven, want daar is de duivel op z'n best.

Maar het werk van de duivel kan veel subtielere vormen aannemen. De duivel werkt bijvoorbeeld door het materialisme van onze tijd. We vinden het vrij gewoon dat we zo'n beetje alles kunnen kopen wat we willen hebben. En dat is een zegen. Maar het is tegelijk ook een goede invalspoort voor een aanval van de duivel. Want voor je het weet is je bezit belangrijker geworden dan je geloof, heeft het geld de plaats van God ingenomen.

Een andere meer subtiele vorm waarmee de duivel ons aanvalt vinden we in ons spreken. Als de catechismus het negende gebod uitlegt ('gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste') dan wordt alle liegen en bedriegen echt duivelswerk genoemd. Als jij voor de keus staat: zal ik de waarheid vertellen of zal ik liegen, dan is dat een stukje van die geestelijke strijd die er gaande is, en het is belangrijk om je daarvan bewust te zijn. Als je kiest: roddelen of toch maar liever zwijgen en zo de goede naam van je naaste niet zomaar te grabbel gooien, dan is dat een stukje van de oorlog die gaande is. Want als je toch kiest voor het roddelen, dan haalt de duivel een overwinning en delf jij het onderspit.

En die geestelijke strijd speelt zich overal af, tot in de kleinste hoekjes van je leven, hoe subtiel ook. Kies ik voor ootmoed of voor hoogmoed? Verloochen ik mezelf of maak ik mezelf sterk ten koste van mijn broeder of zuster? Hoe ga ik om met een teleurstelling in mijn leven: laat ik me door de satan in de mineur brengen of zie ik er door Gods genade een kans in om te groeien in vertrouwen op God? Wat doe ik voor de televisie: zap ik door of blijf ik toch nog even hangen? Geef ik een brutale mond of ben ik gehoorzaam? Koester ik mijn haat of zoek ik naar vrede?

In al die dingen komt de geestelijk strijd die er is tot uitdrukking. De duivel trekt aan je. En wat doe jij dan?

En dan is er gebied in ons leven waar de duivel heel erg veel belangstelling voor heeft. Dat is het gebied van het gebed. Daar heb ik in de eerste preek van deze serie over het bidden ook al eens iets over gezegd. Want de satan weet: als gelovigen niet meer bidden, dan gaat de relatie met hun God onherroepelijk stuk. Daarom zet de duivel alles op alles om ons weg te houden bij het gebed. En daar zijn we gevoelig voor. Voor de duivel die ons in het oor fluistert: 'Bid maar niet, je kunt je tijd wel beter besteden. Bid maar niet, want er zijn zoveel dingen die echt leuker zijn. Bid maar niet, want die zonde van jou, die is in Gods ogen inderdaad veel te groot. Bid maar niet, want jouw God verhoort je gebeden toch niet, je vertouwen in Hem zal toch weer beschaamd worden.'

Ook dat is allemaal duivelswerk. Al onze uitvluchten, al die in onze ogen best wel goede redenen waarom we niet bidden of maar heel weinig, het wordt ons allemaal ingefluisterd door de duivel. Want de duivel weet: 'het machtigste wapen dat christenen hebben in de geestelijke strijd, dat is het gebed. Dus als ik hun dat wapen uit de handen sla, dan sta ik sterk, dan is mijn overwinning zeker.' Dat is de inzet van de duivel. Hij wil christenen pakken op wat hun sterkste punt kan zijn: het gebed als de vertrouwelijke omgang met de Here God.

* * *

In deze geestelijke oorlog kun je je enorm machteloos voelen. Hoe zul je daarin nu standhouden? En als je ziet hoe vaak je struikelt, hoe vaak je het onderspit delft, dan zou je er ook moedeloos van worden. Maar we staan gelukkig niet alleen. We hebben Christus. De duivel mag honderd keer de vorst van de duisternis zijn, Christus is de Koning van het licht. En Hij staat achter ons, en naast ons en Hij woont door het geloof in ons. We hoeven niet alleen te vechten. Dat wordt ook heel mooi tot uitdrukking gebracht in dat bekende gezang van Luther, de Luther die ook zo'n zware geestelijke strijd moest voeren tegen de duivel. Hij leerde ons zingen:

Wij hebben zelf geen tegenweer, 't gevecht was gauw verloren. Maar voor ons strijdt een sterke Heer, tot redder uitverkoren.

Ja, zelf hebben uit onszelf we geen wapens. Christus vecht voor ons. Maar toch is daarmee niet alles gezegd. Dat wordt duidelijk als we het vervolg van Efeze 6 op ons in laten werken, vanuit vers 13: 'Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om stand te houden.' 'Neem de wapenrusting Gods.' De Here staat als het ware voor ons. Hij heeft ons de ogen geopend voor de geestelijke strijd die gaande is. En dan zegt Hij niet: 'Het komt allemaal wel goed.' Nee, Hij komt met een bevel naar ons toe: 'Hier heb ik een wapenrusting, neem die aan. 'Neemt daarom de wapenrusting Gods.' Die moeten we dus ook echt opnemen.

Als u wel eens in een oud kasteel bent geweest, het Muiderslot bijvoorbeeld bij Amsterdam, dan heb je daar ook kamers waar hele wapenrustingen keurig zijn uitgestald. Schilden en zwaarden aan de muur. Een aantal harnassen keurig in het gelid. Op een plank aan de muur een serie helmen. Mooi om naar te kijken. Boeiend om te luisteren naar de uitleg die gegeven wordt. Maar dan loop je verder naar een ander vertrek. Al die wapens blijven keurig hangen.

Dat kan ook gebeuren met de wapens die Christus voor ons heeft. Met die 'wapenrusting Gods'. Je kunt er, bijvoorbeeld zondags in de kerk, bewonderend naar kijken. Prachtig zeg, die gordel van de waarheid! En moet je zien wat een schitterend pantser der gerechtigheid! Zo, die schoenen van de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes mogen er ook zijn, die zijn wel wat sterker dan mij gympies! En kijk daar: een schild des geloofs, en een helm des heils. Oei, blijf maar van dat zwaard des Geestes af, want straks heb je nog een snee in je vinger.

En dan loop je weer door. Prachtig al die wapens. Maar je vergeet dat God erbij staat en zegt: 'Pak aan, want je hebt deze wapens echt nodig om stand te kunnen houden in de geestelijke strijd. Het is oorlog!'

Ja, zonder de wapenrusting gaat het niet. Zonder Gods wapenrusting zijn we verloren. Dan hebben we geen tegenweer voor de aanvallen van de duivel. Neem nu het zwaard van de Geest, dat is het Woord van God. Als we dat Woord niet horen, als we ons niet verdiepen in de boodschap van het evangelie, als de bijbel bij wijze van spreken dat mooie boek is op de bovenste boekenplank, maar wel met een dikke laag stof erop, dan betekent dat heel gewoon dat je een deel van Gods wapenrusting afslaat: 'Here, dat heb ik niet nodig. Met die geestelijk strijd valt het vast wel een beetje mee. Ik red me ook wel zonder het zwaard des Geestes. Dat kogelvrije vest van uw gerechtigheid dat lijkt me wel voldoende.'

Nee dus. God geeft ons een totale wapenrusting. En elke dag opnieuw moeten we die wapenrusting oppakken. Want geloven is ook altijd vechten, met alle mogelijke middelen. Vechten tegen de duivel en zijn verleidingen, vechten tegen de wereld en de verleidingen van de wereld, vechten tegen mijn eigen zonde. En dat gaat niet met blote handen of met een onbeschermd hoofd of met een plastic speelgoedzwaardje of op gemakkelijke zittende televisiesloffen. Heel die wapenrusting Gods die de Here ons aanreikt hebben we hard nodig. Want anders delven we het onderspit. Dan zijn we verliezers. Dan kun je honderd keer weten dat er in de bijbel staat: 'Wij zijn meer dan overwinnaars door Christus, die ons heeft liefgehad.' Maar als we de wapenrusting die God ons in Christus aanreikt niet aanpakken, dan zullen we uiteindelijk toch verliezers blijken te zijn.

* * *

Die wapenrusting Gods zoals die zo mooi en beeldend beschreven staat in Efeze nodigt natuurlijk uit om er nog veel meer over te zeggen. Dat doen we vanmorgen al leen niet. Voor de kinderen is er straks trouwens wel een blad bij de preek, waarop al die onderdelen van de wapenrusting staan afgebeeld. Een woordpuzzel erbij. Een mooie manier om straks thuis ook nog met de boodschap van de preek bezig te zijn.

Nu staan we alleen nog stil bij het gebed als wapen. Het wordt overigens niet als een apart onderdeel van de wapenrusting genoemd. Het heil wordt in beeld gebracht door een helm. Het Woord door een zwaard. De gerechtigheid door een schild. Maar er is geen beeld voor het gebed. Kijk maar in Efeze 6 vers 18: 'En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen.' In het voorafgaande staat: neemt de wapenrusting, stelt u op, neem het schild, de helm en het zwaard. En daarbij moeten we dus bidden. Het gebed is niet zozeer een onderdeel van de wapenrusting, dat je ook even apart kunt neerleggen. Nee, het gebed is bij elke onderdeel van de wapenrusting en het gebruik maken daarvan onmisbaar. Het verdedigen met je schild des geloofs, het je beschermen met je helm des heils, het aanvallen met het zwaard des Geestes, het kan allemaal alleen maar als je het biddend doet.

Het gebed is dus niet een onderdeel van de wapenrusting, maar de geest waarin we de wapenrusting hanteren. De wapenrusting wordt om zo te zeggen pas effectief als we die biddend gebruiken. De geestelijke wapenrusting vraagt om een geestelijke houding. En dat is de houding van het gebed.

Maar ook in ons bidden kunnen we zwak en machteloos zijn. We zijn vaak geen gebedshelden. Er kan sleur en gewenning ontstaan in ons bidden. We kunnen gemakkelijk vergeten hoe belangrijk de geestelijke houding van het gebed is voor de geestelijke strijd die we moeten voeren.

En daarom vraagt Paulus speciaal aandacht voor dat gebed. Bidt met aanhoudend bidden. We moeten dus niet verslappen. Niet zo nu en dan even een gebed uitspreken. Nee het gaat om een geestelijke grondhouding. Het gaat om bidden zonder ophouden. Het gaat erom dat we in elke situatie, bij elke gelegenheid ons hart tot God te verheffen en vragen om kracht en om inzicht om de strijd op een goede manier te kunnen voeren. En daarbij is de Heilige Geest onmisbaar. De catechismus leert ons in Zondag 52 te bidden om de Geest ('wil ons staande houden door de kracht van de Heilige Geest') en Paulus leert ons in Efeze 6 vers 18 om te bidden in de Geest. En dat is niet een gedachteloos, een mechanisch bidden, een herhalen van bekende en vertrouwde klanken. Nee, bidden in de Geest, dat is een krachtig en gericht bidden, een bidden dat bezield is en levend door de Heilige Geest. Daarom spreekt Paulus ook over die waak zaamheid. 'Daartoe wakende met alle volharding'. Ja, we moeten echt wakker blijven. Onze ogen moeten steeds weer open gaan voor de strijd die gaande is. Want als je die strijd niet ziet, als je niet in de gaten hebt dat de duivel, de wereld en ons eigen vlees ons onophoudelijk aanvallen, dan verslap je in je bidden, dan val je om zo te zeggen al biddend in slaap. Dan gaan je ogen dicht, en dan vergeet je dat ene kleine zinnetje, dat ons elke keer weer op moet schrikken: 'Het is oorlog.'

En omdat het oorlog is, elke moment van de dag, omdat de duivel elk moment van de dag aan het werk is, daarom leert Christus ons bidden. Daarom reikt de Here ons in Christus de wapenrusting Gods aan. Opdat wij niet verslappen maar altijd krachtig tegenstand bieden.

Nou, van onszelf zijn we niet krachtig. Dat hoeven we elkaar ook niet wijs te maken. We zijn geen helden en ook geen gebedshelden. En daarom moeten we boven ons leven in die geestelijke oorlog maar een tegeltje hangen met deze tekst, Efeze 6 vers 10:

'Weest krachtig in de Here, en in de sterkte zijner macht.'

Als je bidt, bij elke gelegenheid waarin de duivel vat op je probeert te krijgen, zal kracht ontvangen. De kracht van Christus. En dankzij Hem wordt het gebed dat Hij Zelf ons leerde bidden ook werkelijk verhoord, nu al en straks:

'Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.'

Amen.

Liturgie zondagmorgen

Gezang 13:1,2
Psalm 35:9,13
Efeze 6:10-20
Psalm 18:9,10
Zondag 52a
Gezang 34
Psalm 140:4,5,9