Preek | De schat in een aarden pot
Preek over 2 Korintiërs 4:7
Luister de preek terug als podcast:
Kijk de preek terug op YouTube:
Die aarden pot – ik vind dat een krachtig beeld. Ik heb tijdens de preekvoorbereiding op mijn bureau zo’n aarden pot neergezet: een roodstenen terracotta bloempot – om er steeds naar te kijken.
Nu ging het op Hemelvaartsdag over een verzameling: schatten in de hemel. Maar je zou ook kunnen zeggen dat God een verzamelaar is. God verzamelt aarden potten en Hij doet daar een schat in. Hier in de kerk: allemaal aarden potten. Ik koos de tekst met het oog op de bevestiging van nieuwe ambtsdragers. Maar het gaat niet alleen over hen, maar over ons allemaal. Allemaal aarden potten.
Er is voor mij ook een persoonlijke herinnering aan deze tekst verbonden. Ruim 22 jaar geleden, in 2002, preekte ik ook over deze tekst. Ik was drieënhalf jaar predikant toen, in Beverwijk en Krommenie, en ik was 33 jaar jong. Met de wijsheid van nu: ik wilde toen veel te veel, ik bedacht projecten en acties, want alles moest anders. Maar ik lette er onvoldoende op of de kerkenraad daarin mee kon komen. Dat liep op een gegeven moment mis, op een avond in de kerkenraad. En ik heb vervolgens een paar maanden niet gewerkt in de gemeente. Gelukkig kwam dat allemaal weer goed.
Toen ik voor het eerst weer voorging in de dienst, heb ik over deze tekst gepreekt. Om het over kwetsbaarheid te hebben én over de glorie van Christus. Ik heb die preek teruggelezen bij het voorbereiden van deze preek en het was een hele lange preek: ruim 4000 woorden, en dat betekent dat ik een slordige 40 minuten heb staan preken. Kom daar vandaag nog eens om!😀
In de veel kortere preek van vanmorgen zet ik samen met jullie drie stappen. We gaan het hebben over 1. De schat, 2. De aarden pot, 3. De kracht.
1. De schat
Opnieuw vinden we hier dus een schat. Vorige week zondag lag de schat in de akker. Op Hemelvaartsdag ging het om schatten in de hemel. En nu dus: een schat in een aarden pot. Wat die schat is, was best open in de vorige twee preken. Maar nu is Paulus er heel duidelijk over wat die schat voor hem is.
“Wij zijn voor deze schat…” – déze schat verwijst terug naar wat Paulus daarvoor zegt. Dit is die schat (4:4-5): “het licht van het evangelie, de luister van Christus, die het beeld van God is”. “Wij verkondigen dat Jezus Christus de Heer is.” Dus de schat is: Christus. Christus die het licht voor de wereld is. Christus die Heer en Koning is. Christus die alles is
Want Paulus heeft een geweldig diepe passie voor Christus. Hij raakt over Hem nooit uitgepraat en hij raakt op Hem nooit uitgekeken. Van alle kanten prijst Hij Christus aan. Christus is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping. Christus is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Christus is Gods wijsheid en rechtvaardigheid en verlossing. Christus is onze vrede. Christus is de middelaar tussen God en mensen. Christus is onze vrijheid. Christus is in ons, Hij is onze hoop op goddelijke luister!
Dat is allemaal: de luister van Christus, de schitterende uitstraling van de Zoon van God, de adembenemende schoonheid van Jezus. Daarover verwondert Paulus zich altijd weer opnieuw. Sinds hij Jezus heeft ontmoet is Christus zijn schat. Heel zijn bediening staat in het teken van die Christus. Het gaat niet om Paulus. Hij wil alleen maar een dienaar, een getuige van Christus. Hij verkondigt Christus. En hij gunt die Christus aan iedereen die het evangelie wil horen.
En vlak dus voor die uitspraak dat hij slechts een aarden pot is voor deze schat, verwoordt hij het zo: “De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft ín ons hárt het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus.” Oftewel: als je je door Christus laat aankijken, dan brengt dat zoveel licht in je leven.
We lazen ook de twee laatste verzen van hoofdstuk 3. En in het kader van elke zondag weer iets vertellen wat voor mij persoonlijk belangrijk is, deze keer dit: mijn lievelingstekst uit de Bijbel is 2 Korintiërs 3:18.
“Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer weerspiegeld zien, zullen door de Geest van de Heer meer en meer naar de luister van dat beeld worden veranderd.”
Daar ook dus die luister van de Heer, de schitterende uitstraling van de Zoon van God, de adembenemende schoonheid van Jezus. En ik vat die best wel ingewikkelde zin van Paulus zo samen: Hoe meer we kijken naar Jezus, hoe meer we gaan lijken op Jezus.
Jezus Christus is de schat van Paulus. Hoe is dat voor jou?
2. De aarden pot
Maar we gaan nu dus toch ook even naar die aarden pot kijken. Want die schat – de glorie van Christus – die bevindt zich niet ver weg in de hemel, die ligt niet opgeslagen in een gesloten kluis, die ligt niet uitgestald in een vitrine in een museum en die is niet weggestopt in een dik en moeilijk boek.
Die schat zit in een aarden pot. En het is duidelijk dat dat een beeld is voor Paulus als mens, voor zijn medewerkers: “Wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat.” De uitdrukking die Paulus hier gebruikt verwijst naar aardewerk, gebakken klei. Het ging om goedkope, breekbare kruiken en potten en vaten waar je iets in kon bewaren. Dat springt ook vooral naar voren: de breekbaarheid en de kwetsbaarheid van zo’n aarden pot.
Paulus gebruikt dat beeld hier dus voor mensen, voor ons, een beetje vergelijkbaar met hoe we dat een keer horen van de profeet Jeremia (18:6): “Jullie zijn in mijn handen als klei in de handen van een pottenbakker.” Of denk aan het scheppingsverhaal uit Genesis: “Toen maakte de HEER God de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.”
Zeker, een levend wezen, maar ook kwetsbaar, een kwetsbaar mens. En dat is altijd zo gebleven. Paulus zegt dat God er dus voor kiest om zijn kostbare schat – de glorie van Christus – te bewaren in aarden potten. En hij spreekt hier over zichzelf in zijn rol als evangelieverkondiger. Vandaag zeggen we even: als ambtsdrager, als iemand die een speciale roeping heeft om Christus te verkondigen, om geestelijk leiding te geven, om te zorgen voor mensen in het pastoraat, om dienstbaar te zijn in praktische hulp en aandacht. En voor de nieuwe ouderling en diaken, maar ook voor alle andere ambtsdragers (maar net zo goed voor ons allemaal) – het is zo belangrijk om er te zijn als aarden potten, in onze kwetsbaarheid.
Je wordt ambtsdrager of je bent het, maar je blijft toch wat worstelen met de gedachte: Kan ik het eigenlijk wel? Ben ik wel geschikt? Hoor ik er wel bij? Onze kwetsbaarheid zit er ook in dat we ons gespannen en gestrest kunnen voelen, of moe en mat. Een gevoel van machteloosheid kan je zomaar overvallen. Of ook: wie ben ik om dit te doen? Ik heb mijn eigen leven en mijn eigen hart niet eens echt op orde.
En wat ik zo mooi vind, is dat dat er allemaal gewoon mag zijn. Het hoeft hier niet verstopt of verdoezeld te worden. We zijn kwetsbaar en gekwetst, we zijn feilbaar en we falen, het ontbreekt ons aan energie en passie – want we zijn aarden potten. En er klinkt geen oordeel. Paulus zegt niet: het is niet goed dat je een breekbare aarden pot bent, je zou een prachtige, onverwoestbare, glanzende glazen vitrine moeten zijn.
Nee: aarden pot. Breekbaar. En binnenin zit een kostbare schat. Zo is het.
Je bent breekbaar en toch bruikbaar. Ik hoop dat jullie dat allemaal goed in je oren willen knopen en in je hart laten landen: breekbaar en toch bruikbaar in Gods koninkrijk, om iets van de glorie van Christus te laten zien.
Een andere herinnering van alweer lang geleden: we waren met een groep theologiestudenten (of misschien waren we ook al predikant, dat weet ik niet goed meer) een weekend in een kampeerboerderij in de buurt van Balkbrug. We gingen daar naar de kerk op zondag en er werden ambtsdragers bevestigd. Dominee Minnema ging voor (hij preekt hier onlangs ook, op 4 mei). En hij preekte ook over de kwetsbaarheid die we ervaren als mens, en dan word je opeens ambtsdrager en je denkt ‘ik kan dit helemaal niet’. En dat klopt, zei hij toen: ‘Je bent een sukkel op een sokkel’. Dat vond ik toen wel humor: dat je jezelf kunt relativeren. Je wordt op een sokkel gezet. Maar je bent ook maar een sukkel – kwetsbaar, feilbaar, breekbaar. En dat is oké. In Gods koninkrijk zijn breekbare mensen bruikbare mensen. Juist in hun breekbaarheid.
Misschien kennen jullie die bekende uitspraak van Leonard Cohen wel: “There is a crack in everything, that’s how the light gets in.” “Er zit een barst in alles, en juist daar komt het licht binnen.” Vandaag zeggen we: we hebben allemaal onze barsten en breuken, en juist daar doorheen kan het licht naar buiten komen. Juist onze kwetsbaarheid is een vindplaats van het licht van het evangelie.
Is het niet heel bijzonder dat God ons die schat zo toevertrouwt dat Hij blijkbaar vertrouwen heeft in ons kwetsbare mensen? Laten we daarom ook in elkaar vertrouwen hebben, als gemeenteleden en ambtsdragers, maar vooral: als mensen.
3. De kracht
We hebben de schat gezien: de glorie van Christus in al zijn adembenemende schoonheid. We hebben de aarden pot gezien: breekbare mensen die in het koninkrijk van Jezus toch bruikbaar zijn. We staan ten slotte stil bij de overweldigende kracht.
Zo schrijft Paulus het: “Het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God.” Ja, het gaat om kracht, om Christus als de kracht van God. Daar zoeken we samen naar. De overweldigende kracht die niet van onszelf komt.
Dat woord ‘overweldigend’ vind ik persoonlijk wat – overweldigend. Ik voel me door zo’n woord wat weggedrukt. Ik ervaar het als een beetje een agressief woord. Dat hoeft trouwens niet. We hebben het bijvoorbeeld ook over de ‘overweldigende schoonheid van een zonsondergang’. Maar toch – het woord dat Paulus gebruikt, kun je ook vertalen met: overvloedig of mateloos. Het gaat om de overvloedige, de mateloze kracht van God.
En met die kracht van God bedoelt Paulus heel vaak de heilige Geest. Die Geest is niet een storm die je omver blaast, maar de adem van God, de wind die als een zachte bries is en juist zo krachtig en indringend. Het is de kracht die we juist in onze zwakheid ervaren.
Daar gaat het uiteindelijk om, zegt Paulus tegen zichzelf, tegen ambtsdragers, tegen gemeenteleden, tegen mensen die Jezus willen kennen en Jezus willen liefhebben en Jezus willen volgen.
Het moet duidelijk zijn dat de overvloedige kracht van liefde, vreugde en vrede niet van onszelf komt, maar van Gods Geest die overvloedig is uitgestort met Pinksteren.
Laten we dat nu ook samen vieren door te gaan staan en een lied te zingen:
Glorie aan God.
Gespreksvragen
- Wanneer voelde jij je een aarden pot? Kwetsbaar maar gedragen?
- Wat doet het met je dat God zijn schat aan ons toevertrouwt?
- Wat betekent het voor jou dat wij in de gemeente samen aarden potten zijn?
- Welke zin uit de preek gaf jou rust of opluchting? Welke zin schuurde bij jou?
- Op welke momenten of in welke situaties worstel jij met de vraag: ben ik wel geschikt?
- Heb je ooit ervaren dat juist jouw kwetsbaarheid, de barst in je leven, licht doorgaf?
- Wat roept bij jou verwondering over of vreugde in Christus op?
- Wanneer voelde je dat Gods licht in je hart scheen?
- Wat zie je over jezelf in het beeld van de aarden pot?
- Wat verandert er voor jou als je zó leeft: breekbaar en toch bruikbaar?