Preek | In hemelse sferen: zegen in overvloed
Preek over Efeziërs 1:3-14 | Pro Rege zondag 24 augustus 2025
Kijk de preek terug op YouTube:
Luister de preek als podcast:
Onder de preek vind je gespreksvragen
1
Ik zou vandaag mijn vijfde en laatste preek in de serie over de zegen houden. En dat ga ik ook doen. Maar ik heb een andere tekst gekozen dan ik eerst van plan was. Ik was van plan om te preken over de uitspraak van Jezus ‘Zegen je vijanden, vervloek hen niet’. Maar dat komt een andere keer wel.
Want onze zuster Diny Timmermans is overleden. En als er iemand sterft dan komt de hemel even een stukje dichterbij. We weten vaak niet zo goed wat we ons bij de hemel moeten voorstellen. En we zijn er ook niet altijd veel mee bezig, stel ik me zo voor. De een wat meer dan de ander.
Diny was er nieuwsgierig naar, naar die hemel. Hoe zou dat zijn? Want als je zo vlak bij je sterven bent, dan komt de hemel ook dichterbij. Die gaat als het ware al een beetje open. En daarom zocht ik, nadat ik hoorde van het overlijden van Diny, naar een andere Bijbeltekst over de zegen waar ook wat hemel in zat om zo te zeggen.
En ik kwam al heel snel op het gedeelte dat we net hebben gelezen. Volop zegen, en ja, de hemel gaat een beetje open in die woorden. Een beetje boel zelfs. Want wij worden “in de hemelsferen, in onze eenheid met Christus, met talrijke geestelijke zegeningen (…) gezegend.”
Dat is wat Paulus met ons deelt. Hij is er vol van. En als we de woorden echt horen, als we proberen de inhoud ervan tot ons door te laten dringen, dan komen we in hemelse sferen. Dan gaat de hemel een beetje open hier op aarde.
2
Efeziërs 1:3-14 is één lange zin. (Het is de langste zin uit de Bijbel, zo’n 200 woorden.) In de Nederlandse vertaling is de zin wel in een paar stukjes geknipt. Maar dan voelt het bij het voorlezen nog steeds lang. En lang is moeilijk en ingewikkeld. Zo voelen we dat. En dan kun je zeggen: man, man, wat lang, wat moeilijk, wat ingewikkeld. Maar we kunnen er ook anders naar kijken. Naar zo’n lange zin. We herkennen het wel dat iemand heel graag iets wil vertellen en dan heel snel gaat praten en bijna vergeet te ademen, een spraakwaterval. En dat gebeurt als iemand ergens vol van is. En ik denk dat dat hier ook zo is: Paulus is zo vol van al die prachtige dingen die God geeft, van die talrijke geestelijke zegeningen die ons in hemelse sferen brengen. Het is geen lange zin. Het is een uitbundige zin.
Dus het zou mooi zijn als we ervan los proberen te komen dat dit een lange, lastige zin is die we niet goed kunnen begrijpen. Het gaat er niet allereerst om, dat we begrijpen wat Paulus hier precies zegt, maar dat we ervan genieten, dat we voelen hoe mooi dit allemaal is.
Vergelijk het maar met een prachtig koraalrif op de bodem van de oceaan waar je al snorkelend vol bewondering langs zwemt.
Of een klaterende waterval in een bosrijke omgeving waar je even onder gaat staan omdat je die waterval niet wilt snappen maar gewoon omdat je nat wilt worden.
Of een veld vol wilde bloemen, de ene nog kleurrijker dan de andere.

Zoiets is hier aan de hand met overvloedige zin van Paulus waarin hij tot uitdrukking brengt hoe de talrijke geestelijke zegeningen ons in hemelse sferen brengen. Wat een overvloed. Wat een niet te stuiten woordenstroom. Paulus had wel tienduizend woorden kunnen gebruiken als hij echt alleen maar zijn hart had gevolgd. Maar hij dacht: dat wordt teveel. Laat ik me beperken tot 200 woorden in de hoop dat de lezers er ook helemaal vol en enthousiast van worden.
3
Volop zegen dus. Ik lees het eerste stukje nog een keer voor:
“Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in onze eenheid met Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend.”
Drie keer het woord zegen. En met die eerste keer is iets bijzonders aan de hand. Bij zegenen denken we allereerst aan God die ons zegent. Maar hier zeggen wij dus, samen met Paulus: “Gezegend zij God.” Wij zegenen God dus. Wij prijzen God. Wij zeggen goede woorden tegen God. “Gezegend zij God die ons met geestelijke zegeningen heeft gezegend.” We beginnen dus met ons te richten op God zelf. We kennen dat ook uit bijvoorbeeld Psalm 103 die we net zongen: “Zegen, mijn ziel, de grote naam des Heren”. Dat helpt ons om te zien dat het hier om een gebed gaat. We gaan de brief aan de Efeziërs om zo te zeggen binnen door een indrukwekkende poort van biddende lofprijzing. Dat is ook een belangrijk kenmerk van deze brief. Dat er zoveel gebeden en gedankt wordt door Paulus. En dat hij ook oproept tot gebed. Je kunt bijna zeggen: dit is een brief die gebeden moet worden, niet allereerst gelezen, maar gebeden. En bidden betekent: God ontmoeten. We ontmoeten God. En we worden uitgenodigd om te genieten van God door zijn zegeningen te zien en te ervaren.
Als we ons zo openstellen voor God en zijn aanwezigheid, gaat de hemel open. Paulus zegt dat dus ook als hij schrijft dat wij gezegend worden ‘in de hemelsferen’. Als onze harten en onze ogen opengaan voor de talrijke zegeningen van God komen we in hemelse sferen. Dat klinkt best abstract en je weet misschien niet zo goed wat je je erbij voor moet stellen. En daarom herinner ik even aan – probeer het in je verbeelding even voor je te zien – dat prachtige koraalrif vol kleur op de zeebodem, of die klaterende waterval, of dat veld vol met allerlei soorten wilde bloemen. Dat is prachtig om te zien, indrukwekkend. Je wordt er helemaal rustig van. En blij. Wat is dat mooi, zeg je dan. Een stukje hemel op aarde. En je bent er even stil van.
Dat is ook precies wat Paulus bij ons wakker wil roepen met zijn woorden. Hij wil ons bewust maken van een werkelijkheid die er al is, maar die we vaak niet zien. Als hij het heeft over “hemelsferen”, dan bedoelt hij niet de hemel waar we naartoe gaan als we sterven. Zeker – daar ervaren we die zegening volop en volmaakt. Maar hij heeft het nu over een dimensie die hier en nu al open is. Een sfeer die ons omringt. Een ruimte waar Gods zegeningen al volop aanwezig zijn.
Het gaat om een onzichtbare werkelijkheid, maar daarom niet minder echt. Denk aan zuurstof: we zien het niet, maar we leven ervan. Of neem Wifi: we kunnen het niet met onze ogen waarnemen, maar zodra we verbinding maken, gaat er van alles stromen. Zo ook met de hemelsferen. Ze zijn als een veld van aanwezigheid waarin God ons zegent met zijn nabijheid, zijn liefde, zijn vergeving, zijn Geest. Hier en nu. Vandaag. In dit moment. In de hemelsferen.
Paulus bedoelt hier wat Jezus altijd het koninkrijk van de hemel of het koninkrijk van God noemt. Bijvoorbeeld in Lucas 17 als Hem een vraag wordt gesteld over het koninkrijk van God: “De komst van het koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen, en men kan niet zeggen: ‘Kijk, hier is het!’ of: ‘Daar is het!’ Maar weet wel: het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.” In andere vertalingen staat zelfs: “Het koninkrijk van God is binnen in U.” De hemelsferen die kun je dus niet met je vinger aanwijzen, maar ze zijn binnen ons bereik, om ons heen, en zelfs binnen in ons.
In die hemelsferen zegent God ons en Hij doet dat “in onze eenheid met Christus”. De hemelsferen hebben een naam, hebben een gezicht, hebben een toegangspoort: Christus zelf. Want hoe krijgen we toegang tot de hemelsferen? Door te vertrouwen op Jezus. Door Hem te leren kennen. Door met Hem om te gaan. Door met Hem verbonden te zijn. Hoe kom ik in hemelse sferen? Hoe ga ik al die zegeningen ervaren? Door verbonden te zijn met Jezus Christus.
Lieve mensen, geloof in Jezus, leer Hem steeds meer kennen, en dan ga je tellen. Je gaat zegeningen tellen. Het zijn er wel tienduizend. Maar het gaat niet eens zozeer om het aantal. Het gaat om de overvloed. Zegen in overvloed.
5
Ik wil die ene zin van Paulus nog een keer voorlezen om nog een keer iets te proeven van die talrijke geestelijke zegeningen, ervan te genieten: ook al snap je niet precies alles wat er gezegd wordt – dat hoeft ook niet. En als ik het voorgelezen heb, ga ik over twee zegeningen nog iets zeggen.
“Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in onze eenheid met Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend. In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons uitgekozen om heilig en zuiver voor Hem te staan, en vol liefde heeft Hij ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om door Jezus Christus zijn kinderen te worden, tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in zijn geliefde Zoon. In Hem zijn wij door zijn bloed verlost en zijn onze zonden vergeven, dankzij de rijke genade die God ons in overvloed heeft geschonken. Hij heeft ons in al zijn wijsheid en inzicht dit geheim onthuld: zijn besluit om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd, Christus, bijeen te brengen, omdat het Hem behaagde de voltooiing van de tijd te verwezenlijken met Christus. In Hem heeft God, die alles naar zijn wil en besluit tot stand brengt, ons de bestemming toebedeeld, in overeenstemming met zijn voornemen, dat wij, die reeds onze hoop op Christus gevestigd hebben, zouden bestaan tot eer van Gods grootheid. In Hem bent ook u, toen u de boodschap van de waarheid hoorde, het evangelie van uw redding – in Hem bent u, toen u tot geloof kwam, gemerkt met het stempel van de heilige Geest, die ons beloofd is als voorschot op onze erfenis, opdat allen die Hij zich heeft verworven verlost zullen worden, tot eer van Gods grootheid.”
6
Tel je zegeningen, tel je geestelijke zegeningen. En we tellen nu nog even tot twee – maar ik hoop dat je zelf verder gaat tellen vandaag en deze week. Deze twee woorden wil ik laten oplichten uit de stroom van zegen:
Het eerste woord: bestemming
“Vol liefde heeft God ons voorbestemd om door Jezus Christus zijn kinderen te worden.” En: “God heeft ons de bestemming toebedeeld dat wij zouden bestaan tot eer van Gods grootheid.”
Wij zijn niet toevallig op deze wereld. Ons bestaan heeft een doel, een bestemming. We zijn bestemd om kinderen van God te zijn. We zijn bestemd om te bestaan voor Gods grootheid.
En hoe mooi en hoe troostend is het om de zegen daarvan te ervaren bij een sterfbed. Als je naast dat sterfbed staat of zit. Of als je zelf op je sterfbed ligt. Maar ook midden in het volle leven is het een grote zégen om te weten wat je bestemming is: kind van God zijn, bestaan voor de grootheid van God.
Onze bestemming is niet om grootse dingen toe doen, om succesvol te zijn, om rijk te worden, om te slagen in dit leven. Onze bestemming is: dochters en zonen van de Allerhoogste zijn, mensen die bestaan voor Gods grootheid zoals Jezus. Dat is: vol liefde, vol genade, vol vergeving. Dat is onze bestemming. Dat is onze toekomst. Wat een zegen is dat.
Het tweede woord: stempel
In onze samenleving krijg je heel snel een stempel opgedrukt, een label, bijvoorbeeld vanwege je huidskleur, je seksuele identiteit, of vanwege je brein, of je opleidingsniveau. Wat is het dan een zegen om te ervaren dat je in de hemelsferen dit stempel krijgt: het stempel van de Heilige Geest.
“In Christus bent u, toen u tot geloof kwam, gemerkt met het stempel van de heilige Geest, die ons beloofd is als voorschot op onze erfenis.”
Dat is het enige stempel dat echt telt als je leeft in het koninkrijk van God. Dat je gekenmerkt wordt door de heilige Geest die in je woont en in je leeft.
DIA 9 Lieve mensen, God heeft jullie gezegend met talrijke geestelijke zegeningen in de hemelse sferen, in Christus.
Leef in hemelse sferen als gezegende mensen!
Zingen: Nu bidden wij met ootmoed en ontzag…
Gespreksvragen
- Paulus schrijft dat wij “in de hemelsferen, in onze eenheid met Christus, met talrijke geestelijke zegeningen gezegend zijn”. Wat roept dit beeld van hemelsferen bij jou op? Wat hoorde je er in de preek over?
- Paulus’ lange zin wordt vergeleken met een koraalrif, een waterval en een veld bloemen. Welke van deze beelden spreekt jou het meest aan? Waarom?
- In de preek klinkt dat we God ook kunnen zegenen: door Hem lof toe te zingen en goede woorden tot Hem te spreken. Hoe ervaar jij dat in je eigen gebedsleven of in de kerkdiensten?
- Jezus zegt in Lucas 17 dat het Koninkrijk van God “binnen uw bereik” en zelfs “binnen in u” is. Hoe verhoudt dit zich voor jou tot de ervaring van Gods aanwezigheid in het dagelijks leven?
- Paulus’ lofzang in Efeziërs 1 wordt beschreven als een gebed dat ons uitnodigt om te genieten van God. Wat helpt jou om niet alleen te begrijpen, maar ook te genieten van Gods zegeningen?
- De preek verbindt sterven met de ervaring dat de hemel dichterbij komt. Heb jij een moment meegemaakt waarop je die nabijheid van de hemel sterker voelde?
- Het woord bestemming: we zijn bestemd om kinderen van God te zijn en te bestaan tot eer van zijn grootheid. Hoe geeft dit besef richting aan jouw keuzes of je kijk op de toekomst?
- We leven vaak met stempels of labels die anderen ons geven. Welke stempels hebben jou gevormd? Hoe helpt het besef dat je het stempel van de Heilige Geest draagt?
- De preek eindigt met de oproep: “Leef in hemelse sferen als gezegende mensen.” Hoe zou dat er concreet uit kunnen zien in jouw werk, gezin of kerk?
- Als je vandaag één geestelijke zegen zou benoemen die je in jouw leven ervaart, welke zou dat zijn? En hoe kun je die verder ‘tellen’?