Onder geestelijke lezing versta ik het aandachtig en luisterend lezen van geestelijke lectuur. In de loop van de jaren heb ik in dit verband veel gehad aan de boeken van Henri Nouwen. Daarin reikt hij zijn visie en praktijk aan als het gaat om de beleving van het geestelijke leven.

Hieronder geef ik via citaten gedachten door die me getroffen hebben.

We begeven ons in de eenzaamheid allereerst om onze Heer te ontmoeten en bij Hem te zijn, bij Hem alleen. Wat we in onze afzondering in de eerste plaats moeten doen is daarom: geen onnodige aandacht schenken aan de vele gezichten die ons belagen, maar de ogen van onze geest en ons hart gericht houden op Hem, die onze goddelijke redder is. Alleen in de context van de genade kunnen we onze zonde onder ogen zien; alleen in de ruimte van de genezing wagen we het onze wonden te tonen; alleen met een ongedeelde aandacht voor Christus kunnen we loskomen van onze aanhoudende angst en kunnen we onze eigen ware natuur onder ogen zien. Als we dan tot het besef komen, dat niet wij het zijn die leven, maar dat het Christus is die in ons leeft, dat Hij ons ware zelf is, kunnen we van lieverlee onze obsessies laten wegsmelten en beginnen we de vrijheid van Gods kinderen te ervaren. (De woestijn zal bloeien, 29)

Eenzaamheid is de ruimte, waarin reiniging en transformatie geschieden, de plaats van de grote worsteling en van de grote ontmoeting. Eenzaamheid is maar niet eenvoudig middel tot een doel. Eenzaamheid is een doel in zichzelf. Het is de ruimte, waar Christus ons herschept naar zijn eigen beeld en ons bevrijdt van de obesessies van de wereld, waarvan we slachtoffer waren. (De woestijn zal bloeien, 31)

Mededogen is moeilijk, omdat het vraagt om de innerlijke bereidheid om met andere mensen mee te gaan naar de plek waar zij zwak zijn, kwetsbaar, eenzaam en gebroken. Dat is namelijk niet ons spontane antwoord op het lijden. Het liefst rekenen we af met het lijden door ervoor weg te vluchten of door er een snelle oplossing voor te zoeken. (De woestijn zal bloeien, 33)

Onze opdracht is juist tegengesteld aan het bieden van afleiding. Het is onze opdracht mensen te helpen zich te concentreren op het werkelijke maar vaak verborgen feit van Gods werkzame aanwezigheid in hun leven. Daarom moeten we ons bij al het organisatorische werk in parochie of gemeente niet laten leiden door de vraag hoe mensen bezig te houden, maar door de vraag hoe hen ervoor te behoeden het zo druk te hebben, dat zij de stem van God niet meer horen die in de stilte spreekt. (De woestijn zal bloeien, 66)

Hier komt de innige relatie tussen bidden en pastoraat aan het licht. De discipline om al onze mensen met al hun strijd binnen te leiden in het zachtmoedige en eenvoudige hart van God is de discipline van het bidden en evenzeer de discipline van het pastoraat. Zolang pastoraat niet meer betekent dan dat wij ons veel zorgen maken om mensen en hun problemen, zolang het een eindeloze hoeveelheid activiteiten inhoudt die we nog maar nauwelijks kunnen coördineren, zolang zijn we nog altijd erg afhankelijk van ons eigen bekrompen en bezorgde hart. Maar als onze zorgen naar het hart van God worden geleid en daar tot gebed worden, worden pastoraat en gebed twee manifestaties van een en dezelfde omvattende liefde van God. (De woestijn zal bloeien, 93)

Jezus zorgde goed voor de mensen die Hij ontmoette. Hij keek hen niet op de vingers, noch overheerste Hij hen, maar door zijn woorden en daden bood Hij hun de gelegenheid zich opnieuw te oriënteren en nieuwe keuzen te maken. Wanneer wij niet langer in de greep van de angst leven en Gods eerste liefde hebben ervaren, hoeven wij niet langer ieder moment te weten wat er gaat gebeuren. Wij kunnen dan vertrouwen dat er, als wij in de liefde geworsteld blijven, goede dingen zullen gebeuren. (Tekens van leven, blz. 56-57)

Als het onze voornaamste zorg zou zijn de vruchten van Gods intieme liefde voor alle mensen te geven en te ontvangen, zou vrede nabij zijn. Van deze vrede is in onze wereld maar weinig zichtbaar. Maar waar en wanneer dan ook mensen het huis van angst verlaten om hun gaven in het huis van liefde te gaan delen, vindt echte zending plaats en wordt een begin gemaakt met echte vrede. (Tekens van leven, blz. 64)

Als het goed is boeit ons preken de mensen of zet het hen in beweging en soms is beide het geval. Het stimuleert geest en hart en leidt zo tot nieuwe inzichten of nieuwe gevoelens. Maar er is nog een andere optie, die vooral geschikt is als we met kleine groepen werken. Er is een manier van preken, waarbij het schriftwoord rustig en regelmatig herhaald wordt, met hier en daar een kort commentaar, opdat dat woord een innerlijke ruimte zal scheppen, waarin we naar onze Heer kunnen luisteren. Als het waar is, dat het woord van de Schrift ons moet binnenleiden in het zwijgen van God, dan moeten we ervoor waken dat het woord niet enkel als een interessant of motiverend woord wordt gebruikt, maar vooral ook als een woord dat de kaders schept waarbinnen we kunnen luisteren naar de liefdevolle, zorgzame en vriendelijke aanwezigheid van God. (De woestijn zal bloeien, blz. 63)

Het schijnbaar onmogelijke wordt mogelijk door het gebed. Niet zozeer door het uitspreken van gebeden, maar door een in liefde luisteren naar de liefhebbende God. Het gebed maakt het mogelijk de verborgen schat niet te vergeten, haar voortdurend in het centrum van onze aandacht te houden. Wanneer we bidden zonder ophouden, d.w.z.: ons voortdurend in de tegenwoordigheid van God plaatsen, beginnen de vele mensen en dingen om ons heen geleidelijk hun macht over ons te verliezen. We kunnen die dan zonder veel moeite verkopen omdat we kunnen ervaren dat de akker met de verborgen schat steeds meer binnen ons bereik komt. Bidden is: zich de verborgen schat blijven herinneren - beter nog: de verborgen schat steeds meer verinnerlijken. (De verborgen schat, in: Jurjen Beumer (red.), Als de hemel de aarde raakt, blz. 129)

De eerste liefde kan kan gezocht als wel bezeten worden op hetzelfde moment. We kunnen zelfs ontdekken dat wat we het mees bezitten we het meest blijven zoeken. Het zoeken zelf kan een teken zijn hoeveel we al gevonden hebben. (De verborgen schat, in: Jurjen Beumer (red.), Als de hemel de aarde raakt, blz. 131)